Site-archief

Stella Bergsma

Pieter van Eyck

.

Wanneer ik in het magazine van het Algemeen Dagblad van zaterdag lees dat, bij het lezen van het gedicht ‘De tuinman en de dood’ van Pieter van Eyck (1887 – 1954) uit 1926, Stella Bergsma (1970, frontvrouw van Einstein Barbie, dichter en schrijfster van de roman ‘Pussy album’) “meteen verliefd werd op de taal”, dan ben ik uiteraard meteen nieuwsgierig naar dat gedicht en naar de dichter.

Het gedicht gaat over het gegeven dat aan de dood niet kan worden ontkomen. Het verhaal is al eeuwenoud, in de Babylonische Talmoed kwam het voor, vanuit de middeleeuwen zijn er varianten bekend van Islamitische soefi’s en het heeft zelfs een plek in de vertellingen van duizend-en-één-nacht. In Europa werd het geïntroduceerd  door de Franse schrijver Jean Cocteau in zijn roman ‘Le grand écart’ in 1923. In 1926 dus gevolgd door de publicatie van het gedicht van van Eyck. Ook hierna volgden nog vele versies waaronder in het Engelse taalgebied maar ook in het Nederlands.

Pieter van Eyck was naast dichter, hoogleraar aan de Universiteit Leiden en criticus. Hij ontving in 1947 de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre.

.

De tuinman en de dood

.

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: “Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!” –

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

“Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”

Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ‘t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”

.

Foto: Linda

Liefde kon maar beter naamloos zijn

Shadab Vajdi

.

In 2000 publiceerden uitgeverij De Geus en Amnesty International de bundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn, met gedichten van 150 vrouwelijke dichters vanuit de hele wereld. De poëzie in deze bundel gaat over “het streven naar vrijheid en gerechtigheid, het verlangen naar een betere wereld de verhouding tussen mannen en vrouwen, de vrouwelijke identiteit. Maar ook over vervolging, onderdrukking en oorlog.” Kortom een bundel met gedichten die alle aspecten van het leven raakt.

De bundel heeft een wat merkwaardige geografische indeling (Rusland en de voormalige Sovjet Unie, West-Europa, Midden-Europa, Latijns-Amerika, Zuid-Azië, Oost-Azië, Engels taalgebied, Afrika, Midden-Oosten en Nederlands taalgebied) en bereikt daarmee op een wat gekunstelde manier volgens mij zo’n beetje elk continent.

Dat doet echter niets af aan de rijke inhoud van de bundel. Vele (voor mij nog) onbekende dichters zijn vertegenwoordigd. Sommige gedichten zijn activistisch van toon, andere hebben juist veel humor en weer andere zijn maatschappij kritisch. Een zeer leesbare mix van stijlen en thema’s kortom.

Ik koos voor een gedicht van de Iraanse Shadab Vajdi (1937). In Iran was ze docent Perzische literatuur en vanaf 1976 werkte ze als producer en radiomaker bij de BBC world service. Vanaf 1992 is ze part-time docent Perzische taal en literatuur aan de universiteit van Londen.

.

Analfabeet

.

Ik ken een man

die alle inscripties op eeuwenoude stenen leest

en die bekend is met

de grammatica van alle talen, dood of levend,

maar die de ogen van een vrouw

die hij denkt lief te hebben

niet kan lezen

.

 

Beroemde gedichten

Top 50 famous poems

.

In 2013 schreef ik al eens over de website http://famouspoetsandpoems.com in algemene zin, dat het een bijzonder fijne website is waar veel informatie over dichters en gedichten in het Engelse taalgebied te vinden is. Een onderdeel van deze website is de ‘Top 50 famous poems’. Als we kijken naar de eerste tien gedichten vallen een paar dingen op. Allereerst de nummer 1, Maya Angelou met haar gedicht ‘Phenomenal woman’ dat ik op 28 augustus 2014 plaatste, toen als nummer 1 van de top tien van gedichten van https://www.poemhunter.com/ , ook al zo’n fijne website met Engelstalige poëzie. Niet meteen de eerste dichter waaraan je denkt bij Engelstalige dichters. In de top 10 wel Pablo Neruda, E.E. Cummings, Robert Frost, Emily Dickinson maar bijvoorbeeld niet W.H. Auden, Sylvia Plath of Dylan Thomas. Wel twee keer Shel Silverstein maar William Wordsworth pas op de 16e en W.B. Yeats pas op de 30ste plaats.

Een bijzonder aardige lijst kortom waarin je naar hartelust gedichten kunt aanklikken. Dat heb ik uiteraard ook gedaan en omdat Shel Silverstein voor mij een redelijke onbekende dichter is heb ik voor zijn hoogstgenoteerde gedicht gekozen )op de 2e plaats) ‘Where the sidewalk ends’. Toen ik wat informatie over Silverstein zocht bleek dat ik hem, via een omweg al heel lang ken namelijk door de teksten die hij schreef voor Dr. Hook.

Sheldon Allan (Shel) Silverstein (1930 – 1999) was een Amerikaanse dichter, singer-songwriter, muzikant, componist, cartoonist, scenarist en auteur van kinderboeken. In de door hem geschreven kinderboeken komt hij zelf voor als Oom Shelby. Zijn boeken zijn vertaald in 20 talen. Hij schreef de teksten en muziek voor het grootste deel van de Dr. Hook-liedjes, waaronder “The Cover Of The Rolling Stone”, “Freakin’ at the Freakers’ Ball” , “Sylvia’s Mother”, “The Things I Didn’t Say”, “Ballsack” en een waarschuwende lied over venerische ziekten “Don’t Give a Dose to the One You Love Most”. Ook het nummer “The ballad of Lucy Jordan”, bekend van Marianne Faithfull, is van zijn hand. De wereldberoemde Johnny Cash-hit “A boy named Sue” is ook van zijn hand. Later schreef hij er een vervolg op: “Father of a boy named Sue”.

.

Where the Sidewalk Ends 
.
There is a place where the sidewalk ends
And before the street begins,
And there the grass grows soft and white,
And there the sun burns crimson bright,
And there the moon-bird rests from his flight
To cool in the peppermint wind.Let us leave this place where the smoke blows black
And the dark street winds and bends.
Past the pits where the asphalt flowers grow
We shall walk with a walk that is measured and slow,
And watch where the chalk-white arrows go
To the place where the sidewalk ends.

Yes we’ll walk with a walk that is measured and slow,
And we’ll go where the chalk-white arrows go,
For the children, they mark, and the children, they know
The place where the sidewalk ends.

.
%d bloggers liken dit: