Site-archief

Vlammende verten

Margot Vos

.

In een kringloopwinkeltje viel mijn oog op de omslag van een boekje. De kaft is versierd met Art Nouveau motieven en bleek uit 1926 te komen. En omdat het hier een dichtbundel betrof heb ik het aangekocht. De bundel ‘Vlammende verten’ is van (socialistisch) dichter Margot (Grietje) Vos (1891-1985).

In 1923 debuteerde Margot Vos met de bundel ‘De nieuwe lent’ en die bleek bijzonder succesvol. ‘Al schudt u nog zoo het hoofd over mijn baloorigheid, ik weet toch wel dat ik een potje bij u breken kan,’, schreef Margot Vos in 1923 aan Carel Steven Adama van Scheltema. Deze destijds beroemde socialistische dichter had zich opgeworpen als haar literaire mentor: hij las mee met haar gedichten, zorgde dat haar debuut bij Querido werd gepubliceerd en voorzag het van een jubelend voorwoord.

Haar volgende bundel ‘De dienende maagd’ (1924), verhoogde haar populariteit. Feller van toon was de bundel ‘De ‘Vlammende verten’ (1926). De bundels ‘Intermezzo’ (1925), ‘De lichte uren’ (1928) en ‘De windharp'(1932) bevatten juist weer meer natuurlyriek. Naast deze dichtbundels schreef zij spreekkoren voor de Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs en de Arbeiders Jeugd Centrale ‘Weest bereid’ (1930), en ‘De oordeelsdag’ (1932).

In 1935 verhuisde het Margot Vos en haar man naar Schoorl. Samen met Richard Roland Holst, Van der Goes, Maurits Dekker en anderen nam ze plaats in het comité van aanbeveling van het Ernst Eckstein Comité Holland, dat Duitse antifascisten steunde. In verband met de oorlogsdreiging werd het huis van het gezin in Schoorl gevorderd en zij verhuisden toen naar Lochem.

Tijdens de oorlog zat de kunstenares Fré Cohen twee weken bij Margot en haar man ondergedoken, schuin tegenover een school waar Duitse soldaten gelegerd waren. Fré Cohen had zich diverse keren door gedichten van Vos laten inspireren, onder meer voor illustraties bij het titelgedicht van ‘De nieuwe lent’ voor het AJC-blad Opgang (1924), bij een lang gedicht voor een jubileumnummer van De Proletarische Vrouw (1930) en bij een gedicht voor het jubileumnummer van De Transportarbeider (1938).

Na de Tweede Wereldoorlog publiceerde Margot Vos nog maar weinig. In 1947 berichtte uitgeverij Querido haar dat alle bundels waren uitverkocht. In 1952 schreef zij het gedicht ‘Auschwitz’ voor het Comité Auschwitz Herdenking en in 1954 een zangspel Zonnekinderen. Na de dood van haar man in 1956 hield zij op met schrijven.

Gelukkig is er van haar werk genoeg bewaard gebleven. Uit de bundel ‘Vlammende verten’ nam ik het gedicht (met een heerlijke moralistische toon) ‘Voor allen’.

.

Voor allen

.

De linde ruischt van hoogen stam

En offert blij haar bloeiend deel;

Lichtstralend schiet aan kleinen steel

De volle roode rozevlam;

En zoemend walst van vloer tot vloer

De wakk’re bloementroubadour.

.

Is ’t niet, of ieder rijk wil zijn

Door ’t schenken van zijn eigen schoon?

Er gaat een gulle diepe toon

Van liefde door den zonneschijn.

In zoete vlagen brengt de wind

Aan ieder wat hijzelve vindt.

.

Is dit geen groote, zuiv’re staat:

Zich uit te bloeien warm en broos

In licht en kleuren eindeloos

Tot ieders vreugd, tot ieders baat,

Gul en vrijgevig als de wind

Voor allen wat men zelve vindt?

.

Een winter aan zee

A. Roland Holst

.

Vandaag uit mijn boekenkast de bundel ‘Een winter aan zee’ van A. Roland Holst. Van Roland Holst hoor je niet meer zoveel maar ik weet dat hij nog steeds veel bewonderaars heeft. Roland Holst (1888 – 1976) heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten wat zich kenmerkt door een eigen, plechtige stijl vol symboliek. Roland Holst komt uit een beroemde familie, zo was zijn oom Richard Roland Holst een belangrijk beeldend kunstenaar en zijn tante (de vrouw van Richard) de nog veel bekendere dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst.

Adriaan Roland Holst ontving voor zijn werk vele literaire prijzen waaronder de Prijs der Nederlandse letteren, de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooft-prijs en de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (tweemaal). Hij publiceerde bij leven meer dan 40 bundels waarvan ‘Een winter aan zee’ in mijn bezit is. Deze bundel werd gepubliceerd in 1975 bij uitgeverij Bert Bakker in Den Haag. Uit deze bundel twee gedichten zonder titel.

.

Soms heerst in een duinkom

omtrent vroeg vallend donker

een zwijge’ als van rondom

daar wachtenden. De eenzame

die, in zichzelf verzonken,

daar binnenkomt, vertraagt

zijn pas, door wat geen namen

benoemen thans belaagd.

.

Dit is de plek: wantrouwen

ontzenuwt hier den moed

tot inkeer: in dit nauwe

duindal komt het wel voor,

dat men zichzelf ontmoet,

en aanziet, en moet lezen

in de andre blik. Dit oord

suizelt van angst en vrezen.

.

RolandHolst