Site-archief

Dagje circus

Dag 12: Ellen Deckwitz

.

Uit de bundel ‘De blanke gave’ uit 2015 van Ellen Deckwitz (1982) nam ik het gedicht ‘Dagje circus’.

.

Dagje circus

.

Wat gilde je toen het licht uitging

en het grommen begon.

.

We wezen naar de gaatjes in het tentdoek,

dat het net lichtpunten waren

.

en hoe achter de schermen

de beesten veilig opgesloten zaten.

.

’s Avonds keek je omhoog

en veranderden de sterren in gaten.

.

Je dommelde in , melig

om dat donker, die kooien erachter.

.

Kindertekening

Dag 11: Roger de Neef

.

Uit de bundel ‘Som van tijd’ uit 2014 van de Vlaamse dichter Roger de Neef (1941) komt het gedicht ‘Kindertekening’.

.

Kindertekening

Voor Inez

Mijn ogen zijn gemaakt

Van zon en van maan

Mijn wimpers

Van vleugels van dons

Mijn oren van afstand

Mijn mond van valleien

Mijn ledematen zijn

Van donder en donker

Van akkers hout en rivieren

Zijn alle andere delen

Die ik amper ken

Maar op gelijke voet leven met elkaar.

.

Perron

Dag 9: Pat Donnez

.

Uit de bundel ‘Het is een mooi leven (zolang je niet bestaat)’ uit 2007 van de Vlaamse dichter Pat Donnez (1958) het gedicht ‘Perron’.

.

Perron

.

Het geeuwen van het meisje

Het zoeken naar het geld

Het lopen naar de automaat

Het zitten op de bank

Het morsen met de cola

Het trekken aan de sigaret

Het krabben aan de knie

Het blazen van de rook

Het horen van de trein

Het doven van de peuk

Het weten van tevoren

Het zich gooien op de sporen

.

Verlaten broek

Dag 8: Ted van Lieshout

.

Uit de onvolprezen bundel ‘Ommouw me’ uit begin van dit jaar, van Ted van Lieshout (1955) nam ik het bijzondere gedicht ‘Verlaten broek’.

.

Verlaten broek

Er hangt een verlaten broek
in de kast. Ik ben eruit verdwenen.
Twee lege pijpen, een achterzak
waar nog een kassabon in is gebleven
van boodschappen voor mijn moeder.

Hij is te klein, hij zit te strak. Maar
de rits doet het nog en ik schaam
me voor de stijve die ik er een keer
of acht in had. Ik ben die jongen
kwijt. Waar ben ik gebleven? Ik aai

de gulp die bol staat van vroeger.
Ik streel de vale plekken waar mijn
knieën zaten, de rafels onder aan
de zoom. Hoe kan het dat ik niet
meer pas in de jongen die ik was?

.

 

Naar zee

Dag 7: K. Schippers

.

Geen rubriek vakantiegedichten zonder de zee. K. Schippers (1936-2021) schreef er een interessant gedicht over in de bundel ‘Een leeuwerik boven een weiland’ uit 1996.

.

Naar zee

.

Twaalf zomersproeten telde ik op het gezicht
van de jongen die mij iets vertelde
over de kleurige kustplaats
die ik spoedig zou zien
mijn reis ging erheen
De bomen waren daar zeer groen
de lucht vol merkwaardige vogels
de snavel iets te groot voor het kopje
maar dat was wel charmant
ook om te zien
hoe hun grijze kleur
mooi afstak bij wat blauw daartussen
of andersom
en hun geluid was zo
dat je haast zou zeggen:
ze zingen
Ik reisde opgewekt verder
vooral toen een dag later
een dronken man mij zei
dat de kustplaats
de moeite van de reis waard was
De bomen waren er zeer groen
en de lucht vol merkwaardige vogels
de snavel iets te groot voor het kopje
maar dat was wel charmant
ook om te zien
hoe de grijze kleur
mooi afstak bij wat paars daartussen
of andersom
en hun geluid was zo
dat je haast zou zeggen:
ze zingen
Kinderen en dronken mensen
zeggen de waarheid
de lezer en ik
wij weten nu beiden
de waarheid verschilt van kleur
.

Insektenbestrijding

Dag 6: Gust Gils

.

Elke zomer zijn ze terug, en vaak al veel eerder; muggen! Gust Gils (1924-2002) schreef  in de bundel ‘Zanger met zuurstofmasker’ uit 1988 een fijn ‘liefdesgedicht’ over hoe het zou zijn als mug, met een boosaardige twist getiteld ‘Insektenbestrijding’.

.

Insektenbestrijding

.

de schuwe minnaar had verklaard

niet méér te willen betekenen

dan het onmerkbaar zoemen van

een mug om haar aanbeden hoofd.

.

wat je maar onmerkbaar noemt!

en hij bestond het zichzelf bovendien

een toonbeeld van diskresie te wanen,

de wraakroepende proleet!

.

hij werd dan ook met recht en reden

én muggenverdelger

bestreden en verjaagd

door zijn nietvoordepoezig idool.

.

 

Aan zee

Dag 5: Dirk Kroon

.

Uit de bundel ‘Deelgebieden’ uit 1992 van de Rotterdamse dichter Dirk Kroon (1946) nam ik het vakantiegedicht ‘Aan zee’.

.

Aan zee

.

De gouden vrouwen die hier stonden,

aarzelden en speelden met het

gretig water, een pijn voorwendend

in hun zingenot als zij tot hun dijen

golven lieten komen om vervolgens

weg te glijden, te verzinken

in het wonder van hun oorsprong.

De jongelingen die hun trots

hier torsten om zich blindelings

te storten op de woeste vloed die hen

bekoelde. Hun aantal door de eeuwen heen

verklaart waarom jij nu je blik

afwendt, waarom jij de vergeefsheid zoekt

in de kastelen die de kinderen hier bouwen.

.

Doornroosje sliep

Dag 4: Toon Tellegen

.

Uit de bundel ‘Over liefde en over niets anders’ uit 1997 van Toon Tellegen (1941) nam ik het vakantiegedicht zonder titel met als beginzin ‘Doornroosje sliep’.

.

Doornroosje sliep.
Naast haar lag een brief:
‘Niet wakker kussen!
Onder geen voorwaarde!
Ook niet na honderd jaar!’

Wat zal ik doen? dacht de prins. Zal ik weggaan?
Of zal ik wachten en denken dat zij het niet zo bedoelt?
Ik ben zo moe, zo dodelijk vermoeid…

Doornroosje gluurde door haar wimpers.
Met de grootst mogelijke moeite haalde ze langzaam
en regelmatig adem.
Ze zag de deur dichtgaan,
hoorde de treden van de trap –
zo moe, zo dodelijk vermoeid, elke stap –

en haar hart werd verscheurd.

.

Camping

Dag 3: J. Eijkelboom

.

Uit de bundel ‘Tot zo ver’ De meeste gedichten, uit 2002, van J. Eijkelboom (1926-2008) nam ik het vakantiegedicht ‘Camping’. Oorspronkelijk verschenen in de bundel ‘Kippevleugels’ uit 1991.

.

Camping

.

Mooi onverschillig de bomen

al staan ze strak in ’t gelid

de populieren, wakend over

de tenten met hun fluorescerende

bewoners voor een week of twee.

Langs de rivier nemen wilgen

zwierig hun slordiger gemak.

Zwaluwen scheren superieur

tussen shuttles en ballen.

De ekster rept zich grafisch voort

of hopt door het niet klein te krijgen gras.

Alleen de Seine heeft, in vissen

met hun buik omhoog,

de geest gegeven.

.

Ik ben mogelijk

Dag 2: Maud Vanhauwaert

.

Uit de bundel ‘Ik ben mogelijk’ uit 2011 van Maud Vanhauwaert (1984) uit 2011 nam ik het gedicht zonder titel van pagina 43.

.

Ik ga je heel veel dragen

boven alles en om mij heen

en als ze naar mij vragen, zeg ik wacht

.

dan leg ik je zachtjes van mij af

kijk hoe zij mijn kleren is

hoe naakt ik zonder haar

.

ik kan je ook in mij dragen

maar als niemand ziet hoe je in mij doorweegt

houd ik het niet lang

.

laat mij je daarom aandoen

elke dag door jou ergens

aan blijven haperen

.

je schuren aan huizen waar de schaduw lang is en ook de straat

ook als er nog eens een vrouw komt

die haar vouwen om mij slaat

.