Site-archief

Verdwalen

Ivo de Wijs

.

In een grijze week in januari kan wat verlichting geen kwaad. Daarom op deze ‘vrolijke vrijdag’ een gedicht van Ivo de Wijs (1945) uit de bundel ‘Vroege vogels radioverzen’ uit 1994 het gedicht ‘Verdwalen’. Deze bundel is ingedeeld per maand en dit gedicht komt uiteraard uit januari.

.

Verdwalen

.

Ik wil verdwalen in het jaar

Voorbij de kou van januari

Voorbij de bloesempracht van mei

Tot in het warmste jaargetij

Verzeilen tussen noord en zuid

Het zonlicht voelen op mijn huid

En haar

Ik wil verdwalen in het jaar

.

Ik wil verdwalen in het jaar

Als met een gloednieuwe geliefde

Beginnen aan een avontuur

Door water lopen, en door vuur

Gelukkig zijn op mijn manier

En banjeren van daar naar hier

Naar daar

Ik wil verdwalen in het jaar

.

Laat me verdwalen in het jaar

En in een onbeschreven wereld

Om zonder zorg en zonder plicht

Te zwalken tussen nacht en licht

Kom, leg je hand in die van mij

Ik weet de weg niet, net als jij

Maar in de doolhof zijn we bij

Elkaar

Dus kom nou maar

We gaan verdwalen in het jaar

.

Klusjesman

Max Niematz

.

Schrijver en dichter Max Niematz debuteerde in 1987 met de dichtbundel ‘De bestijging van Popoque’. In 1988 volgde de bundel ‘Een wonder van Morpheus’ en in 1991 zijn laatste dichtbundel ‘Zielsvrienden’. Hierna zou hij alleen nog maar romans schrijven. Niematz publiceerde met enige regelmaat in Maatstaf, De Revisor, De Gids en Hollands Maandblad. In het kader van vrolijke vrijdag (maar dan een dag later) wil ik hier een gedicht uit zijn debuutbundel delen getiteld ‘Klusjesman’.

.

Klusjesman

.

Ondanks de parasols zit ik volledig

gekleed aan de bar: T-shirt, degelijke

broek, ouderwetse schoenen, als

plots die vrouw naast me staat, tot op

het vel naakt, tepels gezwollen onder

agressieve zonnebrandolie. Ze zegt:

Kun jij in mijn chalet een andere lamp

indraaien, de mijne is gesprongen.

.

Geschrokken draai ik mij op mijn

andere kant en zie: Iedereen is naakt

en ik ben klusjesman in een nudisten-

kamp, verricht klusjes aan naturellen.

Zo deze vrouw, ze laat niet af

naar mijn levisbroek te ogen. Zonder

al die stof kon ik niet bloter zijn.

Naaktheid kon niet erger knellen.

.

Even lekker bomen

K. Schippers

.

In het kader van de vrolijke vrijdag (okay een dag te laat maar beter een dag te laat dan geen vrolijke vrijdag toch?), een lichtpuntje in deze grijze tijden, vandaag een gedicht van K. Schippers (1936-2021) pseudoniem van Gerard Stigter. In zijn bundel ‘Een leeuwerik boven een weiland’ uit 1996 staat het ietwat absurde maar daardoor niet minder grappige gedicht ‘Bomen’.

.

Bomen

.

boom

boom

boom

boom

boom

boom

boom

boom

.

Hoorn, maart ’66

.

boom

boom

boom

boom

boom

boom

boom

boom

.

Edam, mei ’66

.

Vrolijke vrijdag

Herman Finkers

.

Nu het weer is omgeslagen, de dagen grijs, nat en koud zijn geworden, heeft iedereen wel behoefte aan wat warmte en ontspanning lijkt me. Daarom introduceer ik hier de ‘vrolijke vrijdag’ en zal ik de komende vrijdagen op dit blog louter humoristische, absurde, slapstickachtige, gekke en ironische gedichten plaatsen. Dat veel van deze gedichten light verse zijn spreekt bijna voor zich, daar de beoefenaren van dit genre vaak uitblinken in scherpe, komische en vrolijke poëzie.

Vandaag wil ik beginnen met een gedicht (liedtekst) dat meteen in de titel al goed de toon zet. Het is het getiteld ‘Vinger in de bibs’ van cabaretier en plezierdichter Herman Finkers (1954). Het gedicht is genomen uit ‘Ich bin ein Almeloër’ uit 1996 en te beluisteren via YouTube.

.

Vinger in de bibs

.

De canyonkreekjes tintelen

de zon komt prachtig op

stiekem zit een bloempje

te gluren uit haar knop.

De ochtend wekt de prairie

een cowboy is al op

vertroetelt met zijn merrie

dat bloempje in galop.

.

De cowboy, hij heet John,

stopt bij Mary-Lou

en bedelt Mary-Lou:

‘Zeg Mary-Lou, word jij mijn vrouw?’

Zij raakt geprikkeld warm daarvan

want John als man dat is niet niks

en stopt uit pure geestdrift dan

een vinger in haar bips.

.

Geschrokken stottert John:

‘Wat onbeschaafd gedouw

je bent een grote viesterd

ik zoek een andere vrouw.’

Beschaamd stamelt zij:

‘Ik heb al reeds berouw

vergeef mijn rappe vinger

en trouw je Mary-Lou.’

.

De liefde vat weer vlam

en lekker warm wordt John

zij zucht dan tegen John

‘Mijn hart hijgt naar jou, o John.’

John schenkt haar voor de eerste keer

een kus die knapt als verse chips

dan stopt ze – gatverdakke –

weer een vinger in haar bips.

.

De druppel die de emmer

hij stapt weer op zijn paard

ziet af van zo’n vies meisje

verdwijnt in volle vaart.

En Mary-Lou, ’t is droevig

zij weent er onbedaard

en wordt door alle roddel

als bruidje niks meer waard.

.

Puisten en de pest

o, elke nare kwaal

ze kreeg het allemaal

dus luistert meisjes allemaal

zoekt u een levenscompagnon

voeg bij uw lijst van huwelijkstips

de raad van dit chanson

stop nooit een vinger in uw bips.

.

Waren er vroeger al ijstijden?

Gelooft u in dood na het leven?

Is er ook flora en fauna in het dierenrijk?

.

– Mag ik een boterham?

,

Nee.

.

.