Site-archief

Femicide

Froukje van der Ploeg

.

Op de Nacht van de Poëzie waren vele dichters te zien en te horen en een van hen was Froukje van der Ploeg (1974). Zij debuteerde in 2006 met de bundel ‘Kater’, gevolgd door ‘Zover (2013), ‘Dit is hoe het ging’ (2016), ‘Nachtvangst’ (2020) en nu is er haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ die ook de clubkeuze van deze maand is van poëzietijdschrift Awater.

Van Hollands Maandblad ontving ze een poëziebeurs en haar bundel ‘Zover’ werd in 2015 genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. Vanaf 2023 maakt ze ook deel uit van de jury van deze prijs. Haar werk verscheen in bloemlezingen en en ze treedt regelmatig op festivals op (zoals dus de Nacht van de Poëzie). Ze studeerde audiovisuele vormgeving aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Daarna volgde ze de vakopleiding aan de Schrijversvakschool waar ze in 2002 in de richting poëzie afstudeerde. Daarnaast geeft ze op de schrijversvakschool cursussen schrijftraining en poëzie.

In haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ staat een heel actueel gedicht getiteld ‘Femicide’. Femicide, of vrouwenmoord, komt in Nederland ongeveer elke acht dagen voor en wordt in de meest voorkomende gevallen door een (ex-)partner van een familielid gepleegd. Het is een extreme vorm van huiselijk geweld die wordt gedreven door gendergerelateerde redenen, zoals controle en wraak, en gaat vaak vooraf aan structureel geweld of een relatiebreuk.

.

Femicide

.

Neem altijd de kortste route door het park

kijk, je ogen wennen aan het donker, zie

scherp de sterren boven de bomen, de egel

in de bosjes, slapende mannen zonder dak

.

De maan fietst met je mee, want de dood

wacht voor jou nooit in dit park

87 procent van je gevaar woont in huis

zit op je bank, je vriend of bijna-ex

.

Je vader, broertje, buurman. Zij willen

bezit van je nemen, weten waar je was

met wie je sprak, wat je zei, fiets verder

door vergeten wijken van een stad

.

En leer nieuwe vrouwen kennen

in je klas, in de kroeg, als je rent

langs het water en neem soms een man mee

door het bos, want met jou zijn ze veilig.

.

 

Gouwe Ouwe

Breda

.

Vorige week was ik in Breda en daar kwam ik een aantal voorbeelden van poëzie tegen uit voorbije jaren (eeuwen). Zo fotografeerde ik in de etalage van een antiquariaat in het centrum een gedicht over een kruidenzoeker, zag ik in de Grote Kerk bij een bezoek aan de tentoonstelling René! I’m still standing – over liefde en verlies, in een vitrine Minnedichten opgedragen aan Anna van Lotharingen, geschreven door een onbekende vervaardiger in ca. 1540, en kwam ik in het Stedelijk Museum in Breda een sonnet (in het Frans) tegen uit het poëziealbum van Louise de Colligny, de vierde vrouw van Willem van Oranje.

Wat ik maar wil zeggen is dat voor wie er oog voor heeft is er veel moois te zien en te vinden op het gebied van de poëzie.

Hieronder het gedicht over de kruidenzoeker.

.

Lees voorzichtig, kruidenzoeker!

En met oordeel, ’t jonge kruid,

Wijl het soms in zijnen omvang,

Nadeel, meer dan nut insluit.

.

Zie eens hoe de wijze schepper,

Voor het schepsel op deez’ aard;

Ter verzorging en genezing

Duizend zegens heeft bewaard

.

Waaraan Hij, door alvermogen,

Een geneeskracht, rijkelijk schonk,

Die zoo duid’lijk in ’t herstellen,

Van een’ droeven lijder blonk.

.

Betovering van de schepping

Kathleen Raine

 

In het Stedelijk Museum van Breda waar ik vorige week was, voordat ik een bezoek bracht aan het poëziepodium De Groene Fee, kwam ik in de zaal vol wolkenformaties en rotspartijen die de ruimte bepaalden middels de objecten van kunstenaar Iris Bouwmeester (1969).  Op de muur van dit deel van het museum met de titel ‘A spell of creation’ was een gedicht aangebracht van de Britse dichter, criticus en wetenschapper Kathleen Jessie Raine (1908 – 2003). Zij was een dichter, die met name schreef over William BlakeW.B. Yeats en Thomas Taylor.

Ze was bekend om haar interesse in verschillende vormen van spiritualiteit, met name het platonisme en het neoplatonisme, en ze was een van de oprichters van de Temenos Academie (een educatieve liefdadigheidsinstelling in Londen die onderwijs in filosofie en kunst wil bieden in wat zij noemt “het licht van de heilige tradities van Oost en West”. De visie van de organisatie is gebaseerd op de eeuwige filosofie, een stroming in de filosofie en spiritualiteit die stelt dat de terugkeer van gemeenschappelijke thema’s in alle wereldreligies universele waarheden over de aard van de werkelijkheid, de mensheid, ethiek en bewustzijn verlicht.

Het gedicht was in het Engels maar ik heb een vertaling kunnen vinden die ik hier graag met jullie deel. Overigens is de tentoonstelling van Iris Bouwmeester ook zeker de moeite waard van een bezoek (nog te bezoeken tot 1 maart).

.

In de bloem ligt een zaadje,
in het zaadje ontspringt een boom,
in de boom verspreidt zich een bos.

In het bos brandt een vuur,
en in het vuur smelt een steen,
in de steen een ijzeren ring.

In de ring ligt een O,
in de O kijkt een oog,
in het oog zwemt een zee,

en in de zee weerkaatst de hemel,
en in de hemel schijnt de zon,
in de zon een gouden vogel.

In de vogel klopt een hart,
en uit het hart stroomt een lied,
en in het lied zingt een woord.

in het woord spreekt een wereld,
een wereld van vreugde, een wereld van verdriet,
uit vreugde en verdriet ontspringt mijn liefde.

Oh liefde, mijn liefde, er ontstaat een wereld,
En op de wereld schijnt een zon,
En in de zon brandt een vuur,

In het vuur verteert mijn hart,
En in mijn hart slaat een vogel,
En in de vogel ontwaakt een oog,

In het oog, aarde, zee en lucht,
Aarde, lucht en zee in een O
Liggen als het zaad in de bloem.

.

Poëzienieuws

Presentatie bundel, voordrachten en podia

.

Gisteravond was ik bij De Groene Fee, het sympathieke poëziepodium van Louis van Londen in Breda. Louis weet elke keer weer andere dichters voor zijn podium te krijgen en dit keer waren dat onder andere Serge van Duijnhoven, Tom Driessen en Yvon Né. Dit keer was Stijn Charpentier de muzikant van dienst en het was weer een gezellige avond met een Serge van Duijnhoven die op dreef was (zoals altijd), Driessen die een lang gedicht volledig uit zijn hoofd voordroeg en Yvon Né met bijzondere gedichten.

Vanavond mag ik dan zelf voordragen tijdens de museumnacht. In de energiekas (op het dak van het gebouw aan de Helena van Doeverenplantsoen in Den Haag, entree Lange Beestenmarkt-zijde bij Billytown) treden in drie blokken verschillende dichters op waaronder Hans Franse, Alexander Franken, Gerrit Venema, Eelco van der Waals (organisator) en ik dus. De tijden van de blokken zijn: 19.30 – 20.00 uur, 21.00 – 21.30 uur en 22.30 – 23.00 uur. Ik draag voor in blok 2 en 3.

Op 1 november is het Dichter bij de Dood op begraafplaats Oud Eik en Duinen. Georganiseerd door Marjon van der Vegt in samenwerking met mij via poëziestichting Ongehoord! Ook ik zal hier die avond voordragen. Dichter bij de Dood 2025 staat in het teken van licht en donker. Op de begraafplaats wordt een route uitgezet met fakkels en op verschillende plekken staan dichters die hun gedichten voordragen. Plaats: Laan van Oud Eik en Duinen 40 in Den Haag, aanvang 18.45, gratis toegang.

Op 15 november presenteer ik in Alkmaar het programma van de bundelpresentatie van de nieuwe bundel van Alja Spaan. Daar zullen Margreet Schouwenaar, Helle van Aardeberg, Leo Peeraer en Pom Wolff voordragen en verzorgd Rob van der Plas de muziek. Ook ik zal daar poëzie van Alja voordragen. De presentatie is in de Alkenaer, Ritsevoort 36 in Alkmaar. De middag begint om 15 uur.

Geen bericht zonder gedicht en daarom uit de bundel ‘Gevangen in een tekening’ van Louis van Londen uit 2023, die hij samen met beeldend kunstenaar Nita Steketee maakte, een gedicht.

.

als God een deejay is,

doet hij dan ook

aan verzoekjes?

.

draait hij dan

speciaal voor ons

die ene plaat

waarop wij samen

dansten die nacht?

.

alle bewegingen,

alle pasjes kwamen

als vanzelf,

.

omdat we er niet bij

nadachten, dat deden

vanuit ons hart

.

De moeder van Tom moet dood

Rinske Kegel

.

Soms lees je de titel van een gedicht die je twee keer moet lezen voor je goed begrijpt wat er staat. In andere gevallen is een titel zo wonderlijk of nieuwsgierig makend dat je het gedicht wel moet lezen om te weten waar zo’n titel vandaan komt. Zo’n titel las ik in de bundel ‘Naaktlopen met je hersenen, de 100 beste gedichten uit de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2012’.

De titel van het gedicht luidt ‘De moeder van Tom moet dood’ en is van dichter Rinske Kegel (1973). Nu ken en volg ik Rinske al vele jaren en ik ken haar als een vriendelijke  dichter. Mijn eerste kennismaking met Rinske Kegel was in 2014 toen ze (onder andere met Daniël Vis, Willy Spillebeen, Miguel Santos en Hervé Deleu) op het podium stond van Poëziestichting Ongehoord!

In 2020 schreef ik over poëzie ansichtkaarten en daar dook haar naam opnieuw op, stond ik dat jaar samen met haar en nog een aantal dichters op het buitenpodium van De Groene Fee in Breda, verscheen haar poëzie in MUGzine nummer 10 in 2021 en droeg ze met een Luule bij aan de special van MUGzine in 2025.

Maar nu dus een ouder gedicht van haar hand in de bundel van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2012. Een gedicht met een bijzondere titel die nieuwsgierig maakt naar de inhoud van het gedicht. En dan blijkt het gedicht te leveren, zoals van Rinske Kegel verwacht mag worden.

.

De moeder van Tom moet dood

.

Voor de eerste keer stak ik alleen de grote weg over

die ons dorp in oud en nieuw verdeelde

om bij mijn vriendje te gaan spelen

ik zong zijn naam achter mijn melkgebit

.

toen ik aan de brievenbus klepperde

deed de moeder de deur op een kier

haar wenkbrauw hing laag

ze fluisterde Tom moet slapen

.

toen ik thuis was zei mijn eigen moeder

met haar te kleine armen dat ik gegroeid was

.

 

Poëziepodia

Rotterdam, Breda en Den Haag

.

Vandaag is er op de begraafplaats Oud Eik en Duinen een poëziepodium van Dichter bij de dood. Twee keer in het najaar en op Allerzielen worden poëziepodia georganiseerd door Dichter bij de dood en poëziestichting Ongehoord! Op vele plaatsen in Nederland (en Vlaanderen) worden bijna wekelijks poëzie- en open podia georganiseerd waar naar dichters geluisterd kan worden en waar dichters hun werk kunnen brengen voor een publiek.

In 2012, 2013, 2013, 2013,  2014 maar ook in, 2019 schreef ik al over allerlei initiatieven en poëziepodia. En omdat er toch echt wel ontwikkeling is binnen de verschillende poëziepodia in Nederland hier een update.

De Poetsclub

De Poetsclub is verhuisd. Nadat Tineke van café de Schouw er pas geleden mee is gestopt is dit Rotterdamse open poëziepodium verhuisd naar Café Ari. Het pand waarin café de Schouw was gehuisvest was dermate slecht dat het afgebroken gaat worden. Café Ari aan de Nieuwe Binnenweg 142a in Rotterdam is het nieuwe onderkomen van de Poetsclub. Iedere eerste woensdag van de maand vanaf een uur of 9 kun je terecht met je gedichten of gewoon om te luisteren naar wat Rotterdamse dichters te brengen hebben.

De Groene Fee

Elke twee maanden organiseert Louis van Londen in het Belcrumhuis in Breda aan het Pastoor Pottersplein 12 aldaar een poëziepodium onder de naam Groene Fee. Van 20.00 tot 23.30 treden daar allerlei dichters op en er is een open podium. De eerstvolgende is op 6 oktober en dan dragen onder andere Acg Vianen, Pom Wolf en Anna Borodikhina voor.

Dichter bij de dood

Zoals geschreven hierboven is er vandaag van 14 uur tot 16 uur een open- en poëziepodium van Dichter bij de dood in de aula van de begraafplaats Oud Eik en Duinen aan de Laan van Eik en Duinen 40 in Den Haag. Je kan meedoen op het open podium, meld je dan aan bij Marjon van der Vegt voor aanvang van het podium.

.

Poëzie

.

Is dat niet met

andere woorden

precies hetzelfde

zeggen

Het gedicht

Willem van Toorn

.

Ik ben al vele gedichten op vreemde plekken tegen gekomen, lees de honderden berichten in de categorie ‘Gedichten op vreemde plekken’ er maar op na. En toch wordt ik soms nog verrast door een gedicht op een plek waarvan zelfs ik het niet had verwacht. Dat gebeurde me enige tijd geleden toen ik in Breda in de Grote kerk de expositie Post-Digital Heritage bezocht.

De Grote Kerk van Breda hoort bij de vier topmonumenten van Brabant. Het mausoleum van de voorvaderen van de koninklijke familie, onderstreept haar status. Dit historische bouwwerk is het onbetwiste middelpunt van de stad Breda. En nu denk je misschien dat het gedicht dat ik daar tegenkwam onderdeel was van de expositie maar niets is minder waar. Lopend door de kerk over de grafstenen van honderden jaren oud zag ik op de grond, middenin een grafsteen uit 1652, een koperen plaat met daarop het gedicht van dichter, schrijver en vertaler Willem van Toorn (1935) getiteld ‘Het gedicht’.

De plaat was verdiept aangebracht in de steen, alsof er ooit iets anders had gezeten dat nu vervangen was door de plaat met het gedicht. >nig zoekwerk later en ik lees op de website van dbnl.org : Het lege vierkant op de zerk van kanunnik Polyet uit 1549 werd ‘als aandenken aan de restauratie’ voorzien van een nieuwe koperplaat met een gedicht van Willem van Toorn getiteld ‘Het gedicht’. Mysterie opgelost.  Hieronder een foto van de grafzerk van kanunnik Polyet en het gedicht van Willem van Toorn.

.

Het gedicht

.

Opdat je nooit vergaat
doe ik je in het gedicht
hoe je loopt, hoe je ligt
hoe je lichaam tegen me praat

,

eeuwen hiervandaan
leest een levende het wellicht
aandachtig gebogen gezicht
boven de woorden. Ik dicht je
dat het gedrukt staat.

.

Fietspoëzie

Anne Baaths

.

Op het Groene Fee podium in Breda kwam ik vorige zomer dichter en schrijfster Anne Baaths tegen. Anne schrijft al sinds 2015 jaarlijks (met uitzondering van 2016 en 2017) readymade gedichten in bundels met de titel ‘Gevonden!’, gebaseerd op de live verslaggeving van Renaat Schotte, José De Cauwer, Karl Vannieuwkerke en vele andere sportverslaggevers uit Vlaanderen. Omdat ik benieuwd was naar wielerpoëzie kwam ik op haar website en al snel vond ik meer websites waar wielerenthousiastelingen hun liefde voor het wielrennen in verzen en gedichten omzetten en plaatsen.

Zo is er de website Wielerpoëzie van Bauke Vermaas en Veronique Rap, waar ze beide gedichten over fietsen en wielrennen plaatsen. In Vlaanderen is er dan ook nog de website van Sam Fietspiratie waar hij schrijft over wielrennen en fietsen en waar hij ook gedichten plaatst. Tot slot is er de website Wielergedichten waar geregeld een nieuw gedicht wordt geplaatst over fietsen en wielrennen. Hier wordt ook ‘de geschiedenis van de wielerpoëzie’ vastgelegd (met een overzicht van en links naar): alle bundels met wielergedichten; interviews met ‘wielerdichters’; artikels over wielerpoëzie; wielergedichten in de openbare ruimte, op podcasts, YouTube, radio en TV.

In 2014 verscheen er zelfs een verzamelbundel over wielrennen getiteld ‘De 100 mooiste wielergedichten uit de Vlaamse en Nederlandse literatuur’ bij elkaar gebracht door Patrick Cornillie.

Voor de ware liefhebber van fietsen en wielrennen én poëzie is er dus een ruime keuze aan fietspoëzie. Omdat ik de combinatie van wielerpoëzie en ready mades bijzonder aantrekkelijk vind (de commentaren bij wielrennen zijn al bijzonder, laat staan in Vlaanderen) heb ik gekozen voor een gedicht van Anne Baaths getiteld ‘Adelaar’ dat ook te lezen zal zijn in haar bundel ‘Gevonden!’ 2022 die binnenkort te koop zal zijn. Op Instagram kun je Anne volgen onder anne_baaths .

.

Adelaar

Op deze hoogdag

der eentonigheid zit het

venijn in de staart,

als marktkramers en

voorspelbaarheid verdwijnen

op de Muur van Huy,

l’éminence grise

halfweg ’t voorwiel van het jong

geweld blijft plakken.

Hij, die tergend traag,

keizerlijk de armen spreidt

als een adelaar

heersend over de

grillige rotsformaties

en kort daarna met

zijn grote ogen

als van een onschuldig kind

de pers te lijf gaat.

.
.

Het bloed bruist

Peter Goossens

.

De uit Dendermonde afkomstige dichter en kunstschilder Peter Goossens (1957) debuteerde in 2015 met de bundel ‘Madrigalen van strijd en liefde’. In 2017 volgde de bundel ‘Als’ en in 2020 de bundel ‘Laisser-allez’. Ik ken Peter van een optreden bij Ongehoord! en van zijn eerdere bundels Als en Banalitiet van de liefde. Nu heeft Peter opnieuw een dichtbundel gepubliceerd  met de titel ‘Het bloed bruist’.

Op het eerste gezicht is dit opnieuw een bundel waar zorg aan is besteed, mooie vormgeving, met een omslag aan de binnenzijde met een goede foto van Peter en mooi stevig papier. Er is geen opdruk op de rug, wat het terugvinden van de bundel bemoeilijkt in een boekenkast. Sla ik de bundel open dan valt me, helaas opnieuw, op dat alle gedichten gecentreerd in de bundel zijn opgenomen en dat de gedichten erg hoog op de pagina beginnen. Ik vind gecentreerde gedichten niet mooi en storend bij het lezen. Ik zie het vaker, vrijwel altijd bij in eigen beheer uitgegeven bundels maar ook uitgeverij Heimdall maakt zich er dus schuldig aan. Voor mij, en dit is mijn particuliere mening, ogen gecentreerde gedichten in een bundel niet professioneel.

Maar genoeg over de vorm, laten we naar de inhoud gaan. Tegenwoordig is het bij veel jonge (en dan vooral vrouwelijke) dichters populair om in hun poëzie een verhaaltje te vertellen. Zo’n verhaaltje hoeft geen urgentie te hebben, het kan overal over gaan (wat meestal het geval is) en dan wordt er taal- en spelenderwijs een draai aan gegeven. Bij Peter is dit geenzins het geval. De poëzie van Peter is rauw, cynisch soms en direct. Uit de gedichten spreekt een zekere teleurstelling en kritiek op de wereld om hem heen.

In zijn poëzie worden ook verhalen verteld maar op een meer prozaïsche manier, het poëtische van de taal is ondergeschikt in zijn poëzie. De lezer wordt ook regelmatig direct aangesproken; (tussen) zinnen als ‘Wat zal het’, ‘Je weet wel’, ‘U weet wel’ en ‘Maar laten we het even anders uitdrukken’ geven aan dat hier gesproken wordt met de lezer. Er is in de hele bundel een bepaalde urgentie om de lezer deelgenoot te maken, aan te spreken, te waarschuwen ook. Alsof je naast hem zit en hij tijdens een voordracht naar jouw kant opkijkt en het tegen je zegt.

De lange gedichten gaan over het leven, de dood, de maatschappij, de politiek, nachtelijke seksuele escapades en zijn soms heel expliciet (zoals in het gedicht ‘Ssssssst …’) zonder echt banaal te worden. Zoals de uitgever schrijft: “De bundel is een meer filosofische benadering over maatschappij en mens, over eenzaamheid en hoe in lelijkheid ook schoonheid zit. Er worden geen onderwerpen uit de weg gegaan.”.

Sommige keuzes begrijp ik niet helemaal, zoals het gebruik van Duitse zinnen in het gedicht ‘Der Tod ist ein Monolog’ maar de gedichten zitten vol gedachten en meningen en zijn daardoor, ondanks dat er poëtisch taal-technisch wat weinig te genieten valt, zeker de moeite waard van het lezen. Maar uitgesproken komen deze gedichten nog meer tot zijn recht. Een aantal gedichten heb ik tijdens een voordracht van Peter mogen beluisteren bij ‘De Groene Fee’ in Breda afgelopen jaar, en dan komt de poëzie van Peter pas echt tot zijn recht.

Voor mij is het op één na laatste gedicht in de bundel ‘Handen’ het meest veelzeggend over Peter de inhoud van de bundel, daarom hier dit gedicht maar dan niet gecentreerd.

.

Handen

.

Ooit waren mijn handen nog jong

onbezoedeld.

Ze streelden over lichamen

en maagdelijk witte bladen.

Ze streelden de wind

verdreven de bitterste schimmen.

Ze streelden zichzelf.

.

Het waren net keurige bloemblaadjes

verkenden de bedding

lieten ogen tranen.

Ze boden herinneringen

vervaagden stoffige spinnenwebben.

.

Op een dag werden we wakker

en leken het vreemdelingen.

Ze zagen er bezoedeld uit

rimpelig, ruw, aangeslagen, gekloofd.

.

Het zijn portretten

en ze redden zich.

Beter nog

het zijn gezegende handen.

.

Poëziepodia

Voordragen

.

Toen in 2007 mijn debuutbundel werd gepubliceerd bij uitgeverij de Brouwerij, stelde mijn uitgever voor dat ik mijn poëzie zou voordragen op een poëziepodium in Brielle. Dit kleinschalige podium werd georganiseerd in een café met de prozaïsche naam ‘De kont van het paard’. Ik wist niet precies wat ik me moest voorstellen bij een poëziepodium maar daar aangekomen voelde ik me al snel op mijn gemak. De organisatoren vertelde me waar in het programma ik mocht voordragen, hoe lang ik had voor mijn voordracht en ik kreeg een paar consumptiebonnen.

En meer heb je als beginnend dichter ook eigenlijk niet nodig. Een kleinschalig podium met andere dichters (waarvan sommige ook beginnend maar de meeste vaak al ervaring hebben. En juist door het contact met die andere dichters, met het publiek, met de organisatoren leer je hoe een poëziepodium werkt, leer je welke gedichten goed en minder goed werken en leer je dat het om de poëzie draait (nog te vaak zie ik dichters die een gedicht met een heel verhaal inleiden waardoor de aandacht niet zozeer meer op het gedicht ligt en waardoor je minder gedichten kan voordragen (de tijd is meestal beperkt tussen de 5 en 10 minuten.

Reden waarom ik nog steeds graag poëziepodia bezoek (om te luisteren en om voor te dragen) is de ontdekkingstocht naar nieuwe, mij nog onbekende dichters, een vernieuwde kennismaking met dichters die ik al ken en om mezelf beter te maken, verder te leren hoe een goede voordracht te brengen. In de afgelopen 14 jaar heb ik op heel veel poëziepodia gestaan, op ongelofelijk mooie en heel verschillende plekken mijn gedichten voorgedragen, prachtige dichters gehoord en gezien en ja, ook soms dichters die het in mijn ogen niet goed doen of het wel nooit zullen leren.

En juist dat maakt poëziepodia zo belangrijk voor jonge maar ook beginnende dichters (ik was al in de 40) die willen leren hoe je een goede voordracht brengt. Daarom ben ik ooit op dit blog de categorie ‘poëziepodia’ begonnen. En dat is waarom ik hier vandaag weer een aantal poëziepodia onder de aandacht wil brengen. Een greep uit het aanbod van de afgelopen weken:

Als je zelf googled op poëziepodium dan zul je er nog veel meer vinden, bij jou in de buurt of wat verder weg. Mij heeft het bezoeken van poëziepodia veel gebracht, doe er je voordeel mee.

Tot slot een gedicht over voordragen, een oud gedicht van mij (iets bewerkt) dat ik schreef toen ik nog zoekende was.

.

De dichter ontmaskerd

.

Je sprak over peilloze diepten

en omfloerste gedachten,

doorwrochte zinnen en

latent temperament.

 

En ik vroeg me af

waar zich dat dan

allemaal wel bevond?

.

Bij mij?

Hoe kon ik dat geloven.

Ik deed maar wat

tenslotte.

.