Site-archief

Lijfelijkheid

Alja Spaan

.

Het thema van de Poëzieweek 2025 is ‘lijfelijkheid’ en in de Volkskrant schrijft Geertjan de Vught vandaag een aardige column over dit thema. Ook doet hij een aantal aardige suggesties voor dichtbundels die je kan kopen om zo aan het Poëzieweekgeschenk ‘Plakboel’ te komen van Charlotte Van den Broeck. Ook een aanrader trouwens, ik heb de afgelopen dagen verschillende opnames van haar gezien waar ze de gedichten voordraagt en die zijn, meer dan zeer de moeite waard.

Nu zat ik nog even aan het thema te denken en kwam toen tot de conclusie dat de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ die ik in 2011 samen schreef met dichter Alja Spaan (1957) eigenlijk heel veel raakvlakken heeft met dit thema. Deze bundel heeft de liefde in al haar verschijningsvormen als thema. Dus de romantische liefde, de hoofse liefde, maar ook de lichamelijke, lijfelijke en erotische liefde.

Daarom heb ik deze bundel nog maar weer eens ter hand genomen en al bladerend heb ik gekozen voor een toepasselijk gedicht bij het thema van deze Poëzieweek. Het betreft hier het gedicht ‘Sense’ van Alja Spaan.

.

Sense

.

morgen mag ik met mijn hoofd in jouw schoot

zeg je

en hoe vergaan de glorie was van deze hoofdstad

vuilnis op de straten

maar hoe aardig de mensen ook hier

en ik vertel je

hoe iemand binnenloopt en wijst en zegt

doe mij maar die

en die

en die

en me duizend contant betaalt

en je streelt mijn haar

ik knoop je broek los

.

Haat

Wisława Szymborska

.

In de Volkskrant van afgelopen zaterdag schrijft Merel van Vroonhoven in haar column over haar gevoelens over het monsterverbond met radicaal-rechts, wat het normaliseert en voedt, en ze gebruikt haar volledige column om een gedicht van de Poolse dichter, essayist en Nobelprijswinnaar voor de Literatuur (1996) Wisława Szymborska (1923-2012) op te nemen. De kracht van haar poëzie ligt in de manier waarop ze het heden met het verleden verbindt en het heden met de toekomst. Dat doet ze ook in het gedicht ‘Haat’ dat Vroonhoven integraal liet afdrukken in haar column.

Szymborska schreef regelmatig over de immorele kanten van de menselijke geschiedenis: de staat die de vrijheid van denken gevangen probeerde te houden en de veelvuldige misdaden tegen de menselijkheid. Haat leek haar een belangrijk leitmotiv in de 21ste eeuw, met als gevolg oorlogen, onnodig lijden en de dood. Dat blijkt uit het gedicht met die titel heel duidelijk. Uit de bundel ‘Einde en begin’ verzamelde gedichten uit 1999, uit het Pools vertaald door Gerard Rasch.

.

Haat

.

Zie eens hoe doelmatig nog steeds,
hoe goed in vorm
in onze eeuw de haat is.
Hoe moeiteloos hij hoge hindernissen neemt.
Hoe makkelijk hij springt, zijn prooi bereikt.
.
Hij is niet als andere gevoelens.
Tegelijk ouder en jonger dan zij.
Hij brengt zelf de oorzaken voort,
die hem tot leven wekken.
Als hij inslaapt, is zijn slaap nooit eeuwig.
Hem verzwakt de slapeloosheid niet, maar sterkt.
.
Zonder religie of met –
als hij maar kan knielen bij de start.
Zonder vaderland of met –
als hij maar snel weg kan komen.
Rechtvaardigheid kan om te beginnen ook geen kwaad.
Daarna rent hij graag alleen.
Haat. Haat.
Een grimas van liefdesextase
vertrekt zijn gezicht.
.
Ach, die andere gevoelens –
wat sukkelen ze lusteloos.
Sinds wanneer kan broederschap
op de massa rekenen?
Heeft medelijden ooit
als eerste de finish bereikt?
Hoeveel mensen wekt de twijfel op tot daden?
Dat lukt hem alleen, die zeker van zijn zaak is.
.
Bekwaam, snel van begrip, heel ijverig.
Moet ik zeggen hoeveel liederen hij heeft gecomponeerd?
Hoeveel bladzijden geschiedenis genummerd?
Hoeveel menselijke kleden hij heeft uitgespreid
op hoeveel pleinen en in hoeveel stadions?
.
Laten we het eerlijk toegeven:
hij weet wat schoonheid is.
Schitterend is zijn vuurgloed in de zwarte nacht.
Prachtig zijn zijn rokende explosies in de roze dageraad.
Ruïnes kun je moeilijk hun pathos ontzeggen,
noch kun je de grove humor loochenen
van de zuil die er kaarsrecht bovenuit steekt.
.
Hij is een meester in het contrast
tussen gedonder en stilte,
tussen rood bloed en witte sneeuw.
En wat hem boven alles nooit verveelt:
het motief van de propere beul
die boven zijn besmeurde slachtoffer oprijst.
.
Op elk tijdstip open voor nieuwe uitdagingen.
Als hij even moet wachten, wacht hij.
Ze zeggen dat hij blind is. Blind?
Zijn blik is even scherp als die van een sluipschutter
en hij ziet de toekomst gerust tegemoet –
hij alleen.
.

Verbindingen

Sparrow

.

In de Volkskrant van donderdag jongstleden begint columnist Frank Heinen met een anekdote over een dichter Michael Gorelick genaamd, die dacht dat het aan zijn naam lag dat hij geen goede poëzie schreef. Vanaf dat moment ging hij als dichter door het leven als Sparrow. Vervolgens schrijft hij over de Barkley Marathon (naar aanleiding van een bericht in de krant waarin verslag werd gedaan van deze marathon  die je ‘in een staat van een door uitputting vermenigvuldigde desoriëntatie brengt’) en hij koppelt dat weer aan het zien van afschuwelijke beelden op internet (over de marteling van de verdachten van de aanslag in Moskou) bewust en onbewust omdat je door social media er moeilijk aan kunt ontkomen. Een knap staaltje gebeurtenissen verbinden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Tot zijn conclusie waarbij hij weer terugkeert bij de dichter.

Zijn conclusie is dat net als in een (Barkley) marathon iedereen in een oorlog op eigen houtje verdwaald raakt. In de feiten en de vooruitzichten, in de kwaadheid en het mededogen en de vrees die alles met zich meebrengt. Hij schrijft: “Om je te kunnen blijven oriënteren en waar mogelijk te ontdwalen, kun je die gruwelijke beelden volgens mij beter mijden. Niet opzoeken, niet aanklikken, niet doorsturen`. Van geweld dat bedoeld is voor consumptie word je weinig wijzer.”

Hierna verwijst hij naar een zin in een gedicht van Sparrow: ‘This poem / replaces all my /  previous poems’. Je begrijpt dat dit mijn nieuwsgierigheid aan het werk zette. Sparrow (of Michael Gorelick dus) werd geboren in 1953 en is een Amerikaans dichter, activist en muzikant. Als lid van de in New York gevestigde literaire groep ‘The Unbearables’ heeft Sparrow verschillende poëziebundels gepubliceerd bij Soft Skull Press , evenals chapbooks in samenwerking met het St. Mark’s Poetry Project Ook was hij redacteur van het literaire tijdschrift Big Fish. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder andere ‘The New Yorker’, ‘The Quarterly’, en ‘The New York Times’.

De regels die Frank Heinen citeerde komen uit het gedicht ‘Poem’ en het is feitelijk het hele gedicht. Daarom wil ik hier graag een ander gedicht van Sparrow delen dat gepubliceerd werd in ‘The Sun’ literair magazine getiteld ‘Santa’.

.

santa

.

My daughter and I saw a black Santa Claus doll in the window of a store.

“Santa Claus isn’t black,” Sylvia said. “Santa Claus is white.”

I was in a terrible position. How could I deny the whiteness of Santa without denying the idea of a unique and singular Santa Claus? Should I say that Santa Claus is really black, but that the white elite has suppressed this information? Should I tell her that no one really knows what color Santa is, because he lives at the North Pole, and no one has ever met him? But why, then, do all those children’s books depict him as white?

“Yes, Santa is really white,” I said with a sigh, defeated by the sadistic racism of Christmas.

.

Terug naar het begin

Sholez Rezazadeh in Mugzine

.

De nieuwste editie van MUGzine is uit! In #21 hebben de dichters Bauke Vermaas, Sholez Rezazadeh en Frans Terken bijdragen geleverd. De illustraties zijn dit keer van Danièle Knirim (@hier_vandaan op Instagram). Uiteraard is er een nieuw poëtisch voorwoord en zorgde dichter Bauke Vermaas dit keer voor de @l.uule.

De nieuwe editie is zoals altijd gratis te downloaden op de website maar als je de papieren versie wil ontvangen word dan donateur. Voor twee tientjes per jaar ontvang je 5 edities van MUGzine in je brievenbus plus de extra’s die we elk jaar bedenken (GUM, ansichtkaart, Special).

Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht van Sholez Rezazadeh (1989) kwam in 2015 vanuit Iran naar Nederland. Drie jaar na haar aankomst tekende ze een contract voor haar romandebuut ‘De hemel is altijd paars’ (2021) dat bekroond werd met de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2022 en met de Bronzen Uil Publieksprijs 2021. Het stond bovendien op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2022 en de Hebban Debuutprijs 2022. Haar tweede roman ‘Ik ken een berg die op me wacht’ verscheen in 2023 en is genomineerd voor European Union Prize for Literature. Naast proza schrijft Sholez ook columns voor het Financiële Dagblad en dus ook poëzie.

Voor haar werk ontving Sholez de Agora Lettera (2018) schrijversprijs voor proza, de El Hizjra literaire prijs (2019) voor poëzie en de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Engels: Debutantenprijs van de Vereniging voor Nederlandse Letterkunde ) (2022), voorheen de van der Hoogt-prijs.  Voor het Groningse festival Terug naar het begin, schreef ze het gelijknamige gedicht dat ook in editie 5 in 2022 van De Gids verscheen. 

.

Terug naar het begin
.
Neem me terug
naar de zomermiddagzon
naar het harde gelach van de stenen
die het geluid van mijn kleine stappen herhalen
naar de zachte stilte van het steegje
in het middagdutje
naar de straten die de taal van mijn blik begrijpen
de regen die ruikt naar het haar van mijn geliefde
naar de rust die druppel voor druppel uit mijn droge keel drupt
terwijl de tijd zweet
op de opgedroogde rimpels in mijn voorhoofd
als een rivier
die niet meer verder wil

breng me terug
naar een stukje warm brood gewikkeld in een schone doek
naar een gepelde, gesneden appel
een ketel die fluit
een pan die al uren op het vuur staat
naar de geur van de handen die ik kende

naar iemand die op mij wacht

totdat ik aan zal komen en alles als een bliksem zal omarmen
totdat ik mijn mond zal openen
en alle appels en broden lach voor lach, stuk voor stuk op zal eten
met schoenen in de kleur van de zonsopkomst
met een hoofd dat naar herfst ruikt
zal ik door alle seizoenen heen dansen
tot het eind van de vlaktes

neem me terug
zodat ik de gebroken stukken uit mijn verstoorde dromen opruim
ze op de plank leg
één voor één
met vingers druipend van gesmolten moed
leeg van de vrees
om uit elkaar te vallen
zonder een plakkerige angst
om niet meer in elkaar te passen

neem me terug
naar een plek waar ik het kronkelende lichaam van het lachen aanraken kan
ader voor ader, haar voor haar
waar ik de kleuren van de zon van haver tot gort ken
en het accent van alle golven versta

neem me terug
om mijn stem op te halen
de schaduw van hoop
die van nergens naar nergens is gestegen
om me heen te slaan
om achter elk raam een vuur te branden
mijn gisteren, mijn heden te plukken en in mijn zak te stoppen
om de doorn die in mijn voetzool is gezonken eruit te trekken
en door te lopen
door het donkerste deel van de zee
met de waterdruppels die tussen mijn sleutelbenen komen
op het zand dat zo zacht is
als de wangen van een verre droom

een ongegronde boom
met gevallen fruit
die niet tegen de winternacht kan
met bladeren die onder de wind bezweken zijn
dit is mijn verhaal NIET

neem me terug
naar het heldere hoofd van een zaadje onder de grond
dat een bos wil worden
dat met open ogen over de lente droomt
en de taal van de vogels verstaat
mijn verhaal is DIT

mijn verhaal is geen verhaal van vertrek
geen verhaal van terugkeer
mijn verhaal is alles wat het waard is om voor op te staan
opnieuw in stukken te breken
opnieuw voor te rennen
opnieuw voor te verdwalen
opnieuw te begraven
opnieuw te ontkiemen

mijn verhaal zit in mijn stem, mijn ogen, mijn longen
neem me terug
naar een verhaal dat we kennen.

 

Terug naar het begin

Martin Reints

.

De dichter en essayist Martin Reints (1950) kende ik niet tot ik in een verzamelbundel het gedicht ‘Terug naar het begin’ las. En toch is hij niet de eerste de beste dichter. Hij publiceerde in diverse literaire tijdschriften vanaf 1970. Zijn boeken verschijnen bij De Bezige Bij. Hij schrijft een column voor de Groene Amsterdammer.

Reints debuteerde in 1981 met de bundel ‘Waar ze komt daar is ze’ waarna nog 7 bundels volgden, de laatste ‘Wildcamera’ in 2017. Dat Reints een minder bekende naam is vind ik wel bijzonder zeker gezien het feit dat hij in 1993 de Herman Gorterprijs ontving voor zijn bundel ‘Lichaam en ziel’ en in 2000 de J. Greshoff-prijs voor zijn bundel ‘Nacht- en dagwerk’.

Voor iedereen die hem ook nog niet kende hier het gedicht ‘Terug naar het begin’ uit de bundel ‘Tussen de gebeurtenissen’ uit 2000 over de aftakeling van iemand die dement wordt of aan Alzheimer lijdt.

.

Terug naar het begin

.

Te midden van het aanwezige

dat in zijn dagelijksheid vertoeft

stap voor stap het geheugen in de steek laten

.

jezelf achterlaten tussen al die dingen

die daar aan het slijten zijn

.

die met hun slijtage de dagelijksheid laten bestaan

in het vreemde ritme waarin boekenkasten vol boeken

en kantoren vol kantoormeubilair

veranderen in wolken van stof

.

in warm woestijnzand dat in luchtspiegelingen trilt

in woeste rivieren en in nieuwbouwwijken

.

omdat het niet anders kan en omdat het toevallig zo is

.

steeds sneller vergeten:

wat ook alweer?

.

en zo terugkeren naar het begin van het denken

dat zelf eigenlijk nog geen denken is.

.

Côte d’Azur

Quirien van Haelen

.

Door een opmerking van Ionica Smeets in een van haar columns in de Volkskrant werd ik (weer eens) gewezen op het wonderlijke gedicht ‘Côte d’Azur’ van Quirien van Haelen (1981). Dit (halve) sonnet valt op door de vele witegels tussen de eerste twee strofes en de laatste strofe én door de opsomming van meisjesnamen. Eigenlijk is dit het ultieme vakantiegedicht. Dat het ook een slim, grappig en ideeënrijk gedicht is kun je heel goed lezen in de analyse van Guus Middag op Oote Oote .

Hoe dan ook is het een heerlijk gedicht om te lezen maar om er volledig van te kunnen genieten lees je eerst de analyse, zeer de moeite waard. En lees het vooral ook helemaal want aan het einde van de analyse blijkt maar eens te meer hoe moeilijk (sommige) redacteuren poëzie soms vinden als het gedicht uit zijn bundel ‘Testosteron’ uit 2008 wordt opgenomen in ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’.

.

Côte d’Azur

.

Brigitte, Verona, Eva, Kim, Marieke
Aurora, Mäde, Tina, Claire, Yvon
Yolanda, Nina, Daisy, Sue, Manon
Martine, Lilly, Nancy, Annemieke

Justine, Maria, Ankie, Lindsay, Lieke
Adèle, Judith, Vera, Ann, Marjon
Yvette, Denise

 .

..
 .
 .

Het volgend jaar een busreis naar Lloret
Wellicht haal ik daar wél een heel sonnet

.

Spel

Harry Mulisch

.

In de Volkskrant las ik afgelopen week, in de column van Sylvia Witteman, een aantal regels uit het gedicht ‘Dat komt gewoon doordat zijn vader eens’ van Harry Mulisch (1927-2010). Het gedicht kwam me bekend voor en het bleek dat ik er al eens over had geschreven in 2015. Maar zoals dat vaak gaat, als ik eenmaal bij een dichter ben uitgekomen ga ik verder op zoek en toen kwam ik het gedicht ‘Spel’ tegen van Mulisch. Het is, misschien niet in dezelfde mate als ‘Dat komt gewoon doordat zijn vader eens’, een bijzonder Mulisch gedicht en dus alle reden om het hier te delen. Het gedicht komt uit ‘De gedichten 1974-1983’ uit 1987.

.

Spel

.

’t is takkenweer.
het kind bemint
zijn vader zeer.

.
het spel begint.
ik was de vader,
zegt het kind.

.
de vader staat
verbeten op.
de vader slaat

.
door haat verblind
de deur in ’t slot.
’t is bitter koud.

.
de vader zint:
ik zoek een vrouw,
ik maak een kind.

.

Waarde

Michael Tedja

.

De Rotterdamse Michael Tedja (1971) is schrijver, dichter, beeldend kunstenaar en curator. In 2003 debuteert hij als schrijver met zijn eerste roman. Twee jaar publiceert Tedja zijn eerste dichtbundel bij de onafhankelijke uitgeverij – gespecialiseerd in ‘historical avant-garde and counterculture’ – Sea Urchin, met als titel ‘De aquaholist’. Deze gedichten en prozagedichten zijn ontstaan in de periode 1991-2004.

Hierna worden nog verschillende dichtbundels van hem uitgegeven waaronder de serie ‘Het 1 euro gedicht’ in 2011. Naast zijn poëzie in dichtbundels publiceerde hij regelmatig gedichten, essays, proza en tekeningen in De Gids, Absint, Samplekanon, nY, Revisor, Hollands Maandblad, De Volkskrant, Metropolis M en Caraïbisch Uitzicht. Ook cureert hij een beeld en taalrubriek voor de Poëziekrant.

In 2021 neemt Tedja plaats in de jury van de P.C. Hooftprijs voor poëzie. Ook werd hem dit jaar de Sybren Poletprijs  toegekend. De prijs is bedoeld voor het oeuvre van een Nederlandstalige auteur die schrijft en werkt in de geest van Sybren Polet (1924-2015).

In het werk van Tedja komen thema’s als identiteit, hosselen (titel van zijn tweede ‘roman’ met fictie, essays, poëzie en pamfletten), exclusiviteit, on-line aanwezigheid, het postkoloniale bewustzijn en communicatie voor. Michael Tedja is een dichter die zijn nek durft uit te steken (zoals Hans Puper het omschreef in een column op Meander) en heeft daarmee een heel eigen en origineel geluid. Uit zijn bundel ‘Regen’ uit 2016 het gedicht ‘Waarde’.

.

Waarde

.

Het bewijs, het tegendeel
dat tot leven kwam reisde.
Ik was er een mee, een geheel
dat ik zelf neerzetten kon.

.

Toen zag ik de groep staan.
Die was wat het was: zij
die terug wilden naar hoe het was.
Ik dacht dat die op zich stond.

.

Het beste dat er was voordat het
een en al kern werd. Ooit, ja.
Ik was er solitair mee, totdat
de regen tegen het raam kletterde.

.

Op de achtergrond
waren kinderen bewegingen
aan het tellen. Basketballers
sprongen naar een hoop.

.

Het water was vloeibaar.
Door de kou werd het ijs.
Door de zon weer vloeibaar.

.

Miguel Santos

Dichter bij de dood

.

Afgelopen zondag was de eerste editie van het poëziepodium van Dichter bij de dood op de Haagse begraafplaats Oud Eik & Duinen. 15 dichters traden op in de buitenlucht op een van de laatste warme dagen van dit jaar. Een van deze dichters is Miguel Santos, de Rotterdamse dichter en schrijver. In 2013 schreef hij een tijdje opmerkelijke columns voor het toen nog jonge Rotterdamse platform bogue.nl.

Met zijn poëzievoordrachten stond hij o.a. op het Rotterdamse kunstplatform Speyksessies, Geen Daden Maar Woorden, Boek NU!, Woordnacht, Duizel in het Park, Woorden Worden Zinnen en Nacht van de Kaap. Daarnaast is hij een van de gastheren van de PoetsClub Rotterdam, de beroemde en beruchte poëzieavond elke eerste woensdag in Café De Schouw.

Zijn poëzie verscheen eerder in o.a. verzamelbundels Erotica! Deel I en II, de eerste bundel van mijn poëzieuitgeverij MUGbooks: Wij dragen Rotterdam, Ode aan, Gers! Magazine en Lijn 4. In de zomer van 2016 bracht hij een minireeks poëziebundels uit onder de noemer ‘Uurtjespoëzie’, een verzameling gedichten die online zijn ontstaan.

Op de website https://www.rotterdamsedichters.nl/ is hij ook als dichter te vinden. Daar staat een gedicht van zijn hand waar ik meteen iets in herkende. Ik droeg zelf afgelopen zondag het gedicht ‘Boom’ voor. De eerste regels van zijn gedicht doen me daar aan denken. Daarom hier dit gedicht.

.

zullen we gewoon doen
alsof we allebei
een boom zijn,

 

dan gaan we samen
op bed wortel liggen
schieten, de armen omhoog

 

gegooid, dat ze dan
maar snel in elkaar
groeien als takken

 

en eenmaal in elkaar
verstrengeld geraakt
is het wachten op

 

al die witte duiven
die alleen maar geluk
kunnen meebrengen

 

want van nestjes bouwen
hebben ze in tegenstelling
tot jij en ik geen kaas gegeten

.

Fernando Pessoa

Er zijn ziekten

.

De column van Arthur van Amerongen (die in Portugal woont en van daaruit zijn columns schrijft) bevatte op 20 april een zin van de Portugese dichter Fernando Pessoa: ‘Geef mij nog wat wijn, want het leven is niets’. Als ik dat lees dan ben ik gelijk nieuwsgierig naar de rest van het gedicht (dat niet voorkomt in de column).

Na enig zoekwerk blijkt dat Fernando Pessoa (1888-1935) het gedicht twee weken voor zijn dood schreef. Het gedicht is dan een van de slotgedichten van de tweetalige dichtbundel ‘Een spoor van mezelf’ Een keuze uit de orthonieme gedichten. Het is niet het enige gedicht over pijn en wijn, ook het gedicht ‘Rubayiat’ gaat hierover. Dat gedicht kun je lezen op https://chretienbreukers.blog/2020/01/04/in-de-metro-30-fernando-pessoa-en-harrie-lemmens/

De gedichten uit deze bundel uit 2019 zijn vertaald door Harrie Lemmens.

.

Er zijn ziekten die erger zijn dan alle ziekten,
er is pijn die geen pijn doet, niet eens in de ziel,
maar die sterker is dan elke andere pijn.
Er zijn gedroomde angsten die echter zijn
dan de angsten die het leven ons brengt, gevoelens
die we alleen in onze verbeelding ervaren
maar die meer van ons zijn dan ons eigen leven.
Er is zoveel dat zonder te bestaan
bestaat, aanhoudend bestaat,
en aanhoudend van ons is…
Boven het vuile groen van de brede rivier
de witte v’s van de meeuwen…
Boven de ziel het zinloze gefladder
van wat nooit was en niet kan zijn en alles is.
.
Geef me nog wat wijn, want het leven is niets.

.