Site-archief

Literair Paspoort

Internationaal Poëziefestival

.

Tot 2013 had Den Haag een jaarlijks literair festival onder de naam  Dichter aan huis. Het ene jaar dichters en het andere jaar schrijvers droegen in huiskamers voor uit eigen werk. Met een passe-partout kon je één of twee dagen naar hartenlust van poëzie genieten.  De manifestatie ‘Dichter aan Huis’, die in 1991 als een éénmalige gebeurtenis was bedacht, en in 1993 nog eens éénmalig werd herhaald, was een dermate groot succes dat de organisatie er wegens succes een tweejaarlijkse traditie van maakte. In 2016 was nog eenmaal een herstart van dit festival maar daarna hield Dichter aan Huis op te bestaan.

Ik vind dit om twee redenen heel jammer. Allereerst is een festival als deze, bij mensen thuis in hun woonkamer, heel intiem en verrassend. Je bent met een kleine groep liefhebbers en de dichters zitten bijna bij je op schoot. Heel anders dan een groot festival waarbij de dichter op een podium in de verte staat (zoiets heeft uiteraard ook zijn charme). De andere reden dat ik het spijtig vind dat het ophield te bestaan is dat dit in de wijk werd georganiseerd waar ik woon. Ik had mijn huiskamer heel graag ter beschikking gesteld aan een optredend dichter.

En het waren niet de eerste de beste dichters die hier voordroegen: Jean-Pierre Rawie, Charlotte Mutsaers, Abdelkader Benali, Ilja Leonard Pfeijffer, Adriaan van Dis, F. Starik, Ilja Leonard Pfeijffer en Rutger Kopland zijn maar een paar van de namen die destijds meededen met dit festival.

De stichting Dichter aan Huis deed echter meer. Zo organiseerde men in ambassadeurswoningen het internationale poëziefestival Literair Paspoort in Den Haag en Wassenaar met tal van internationale dichters, waarbij samengewerkt werd met verschillende ambassades in de hofstad  en de Nederlandse Taalunie. Het festival had drie edities: 1998, 2002 en 2004. De editie 2000 werd afgelast vanwege niet-toekenning van een deel van de benodigde subsidie.

Van elke editie werd een bundel samengesteld. Ik heb die van 2002 en 2004 pas geleden gekocht bij Colette. In de versie van 2002 staan vele prachtige internationale dichters uit alle delen van de wereld maar ook uit Nederland zoals Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Serge van Duijnhoven en K. Michel . Het is bijna een Poetry International programma. Uit deze bundel koos ik een gedicht van de Vlaamse dichter Geert van Istendael (1947) met het toepasselijke gedicht ‘Keukentafel’ want ik weet dat er ook aan de keukentafel gedichten werden voorgedragen.

.

Keukentafel

.

Er zit een gat in het blad. En het is krom.

Het heeft gewerkt en zij heeft laten werken.

Eenkennig werd zij nooit. Veelgodendom

van sap en bier en bloed was altijd welkom

binnen de kringen van haar heiligdom.

.

Haar stutten zijn geen zuilen. Het zijn poten,

viervuldig hun geloof, maar steeds oprecht.

Wat niet beweegt is wat het beste vecht.

.

De dichter vertelt

Colette

.

Afgelopen zaterdag was ik in, wat misschien wel mijn meest favoriete antiquariaat in Den Haag is, Colette & Co. in de Reinkenstraat. Ik kom er al jaren zo nu en dan want de hoeveelheid boeken die in de loop der jaren het pand zijn ingedragen nemen bijna alle vloeroppervlak in. Stapels en stapels aan boeken over alle onderwerpen denkbaar. Voor hele fijne kleine prijsjes. Ik kom er regelmatig maar niet heel vaak want elke keer loop ik er tegen aan dat ik er zo hebberig van word. En mijn huis heeft ook maar beperkte ruimte. Mijn poëziecollectie nadert de 17 meter boekenkastruimte en mijn huis groeit niet mee.

Toch kon ik het niet laten en heb ik een paar dichtbundeltjes gekocht. Twee keer een ‘Literair paspoort’ uitgegeven ter gelegenheid van het gelijknamige poëziefestival in Den Haag en Wassenaar in 2002 en 2004, een bundel ‘Dichter aan huis’ uitgegeven door de gelijknamige stichting die dit festival jarenlang organiseerde in wijken in Den Haag en, misschien wel de leukste maar zeker de oudste bundeling poëzie ‘De dichter vertelt’.

Deze bundel, samengesteld door dichter Gabriël Smit (1910-1981) als uitgave van K.R.O. Schoolradio Publicatie no. 105 in 1957, is een heerlijk ouderwetse bundeling van dichters die hun wortels hebben in de katholieke poëzie (Michel van der Plas, Jan Engelman, Anton van Wilderode, Anton van Duinkerken), de christelijke poëzie (Martinus Nijhoff, Guillaume van der Graft) maar ook naast een aantal wat meer moderne dichters als Jan Hanlo, Harriet Laurey, Paul van Ostayen en M. Vasalis, een aantal klassieke dichters als P.C. Boutens, Aart van der Leeuw en J.C. Bloem. Een klein overzicht van beroemde en bekende dichters uit eind 19e en begin 20ste eeuw.

Opmerkelijk is dat er maar twee vrouwelijke dichters zijn opgenomen en dat alle dichters inmiddels reeds enige of langere tijd zijn overleden terwijl ten tijde van publicatie slechts drie dichters waren overleden (P.C. Bouitens, M. Nijhoff, Aart van der Leeuw en Paul van Ostayen. Op de omslag de samensteller (met in de hand een sigaret) in een typisch jaren vijftig interieur omringd door geïnteresseerden jongelui. In het voorwoord schrijft hij: “de meeste mensen en ook nog veel jonge mensen vinden dichten en dichters eigenlijk wel een beetje raar. Er is sport er is film, er worden voortdurend mooiere en grotere auto’s gemaakt, straks worden we met een raket naar de maan geschoten.” Wat dat betreft is er niets veranderd behalve dan dat de verleidingen anders en diverser zijn geworden en dat tegenwoordig zelfs commerciële ruimtevluchten worden georganiseerd.

Een aantal bekende gedichten zijn opgenomen maar ook iets minder bekende gedichten zoals het onderstaande gedicht van Bertus Aafjes uit ‘Gedichten’, een bundel met sonnetten uit 1947, getiteld ‘De laatste brief’.

.

De laatste brief

.

De wereld scheen vol lichtere geluiden

En een soldaat sliep op zijn overjas.

Hij droomde lachend dat het vrede was

Omdat er in zijn droom een klok ging luiden.

.

Er viel een vogel die geen vogel was

Niet ver van hem tusschen de warme kruiden,

En hij werd niet meer wakker want het gras

Werd rood, een ieder weet wat dat beduidde.

.

Het regende en woei. Toen herbegon

Achter de grijze lijn der horizon

Het bulderen – goedmoedig – der kanonnen.

.

Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef,

Bevrijdde zich het laatste wat hij schreef:

Liefste, de oorlog is nog niet begonnen.

.

 

De barones spreekt

Ramona Maramis

.

Vandaag ‘blind gepakt’ uit mijn boekenkast de bundel ‘Dichter aan huis’ uit 2003. In Den Haag was enige jaren de stichting ‘Dichter aan huis’ actief. Men organiseerde voordrachten in de stad bij mensen thuis in hun woonkamer. Klein en intiem maar heel erg leuk. Van deze voordrachten zijn ook bundeltjes gemaakt. Op LinkedIn vond ik de volgende informatie die volgens mij inmiddels achterhaald is.

Vanaf 1991 vond in de oneven jaren het poëziefestival plaats en in de even jaren de proza-variant. Vanaf dit jaar zullen beide festivals worden samengevoegd en zal het programma ruimte bieden aan poëzie in al haar facetten, van hermetische poëzie tot light verse, en proza in alle disciplines zoals fictie, non-fictie, thrillers, reisverhalen, geschiedenis, biogra-fieën etc. Daarnaast vormen columnisten over uiteenlopende onderwerpen zoals wetenschap, politiek, religie, filosofie, mens en maatschappij etc. een belangrijk onderdeel van het programma. Ook programmering van theaterperformers in de intieme omgeving van de huiskamer wordt niet geschuwd.

Ik heb een aantal bundels van Dichter aan huis maar deze is dus uit 2003. Opnieuw open ik de bundel op een willekeurige plek (pagina 63) en daar staat het gedicht ‘De barones’ van Ramona Maramis (1968) dat oorspronkelijk verscheen in haar debuutbundel ‘Duckstad aan de Amstel’ uit 2001. Ik kende deze dichter niet dus ben ik op zoek gegaan. Haar gedichten verschenen in onder meer de bloemlezing ’10 jaar Winternachten’, Ons Erfdeel en ‘Den Haag. De stad in gedichten’. Ze is lid van het CDA en mentor van de CDA Talent Academie en ze was jarenlang huisdichter van de CDV (Christen Democratische Verkenningen).

.

De barones spreekt

.

Waarom begrijpt niemand de kunst van het verleiden

van kristal?

Men aait de kelk zachtjes warm

en drinkt zich langzaam dood

.

Waarom verstaat niemand de verfijnde kunst van linnen?

Men discussieert over de geometrie der lijnen in stof

om er daarna in te stikken

.

En, maakt niemand zich de kennis eigen van de jacht op

everzwijnen?

Natura non facit saltus

Men gooit met hompen vlees en pijlen

naar de meest gehate persoon in het gezelschap

.

Ik haat je

ik haat je

en ik tel tot drie

.

 

Vikingen en Friese leraressen

Ruben van Gogh

.

Soms hebben dichtbundel heel intrigerende titels, en dit geldt ook voor sommige gedichten. In het geval van de bundel ‘De man van taal’ moest ik meteen denken aan Archie, de man van staal, een striptekening-serie uit mijn jeugd die later nog werd omgewerkt tot een televisieserie. Een gedicht uit deze bundel heeft een minstens zo’n bijzondere titel ‘Vikingen verkrachten Friese leraressen’.

Dichter (of Lyrisch chroniqueur zoals hij zichzelf afficheert) schrijver van zangteksten en fotograaf Ruben van Gogh (1967) publiceerde zijn eerste gedichten op internet en in tijdschriften. Al vrij snel trad hij ook op en maakte hij naam als performer met een licht Gronings accent. Zijn gedichten zijn toegankelijk door het eenvoudige taalgebruik, de begrijpelijke zinnen en het vaak gebruikte eindrijm. Als Van Gogh niet rijmt, gebruikt hij veelal korte en krachtige regels.

Van Gogh was te zien en te horen op Lowlands, Winternachten, Dichter aan huis, Poetry International en op podia in het buitenland. De bundel ‘Man van taal’ uit 1996 was zijn debuut (na ‘Wondere wereld’ die hij in eigen beheer uitgaf in 1992) en daar staat dus onderstaand gedicht in dat aan de ene kant heel speels en cartoonesk is en aan de andere kant donker en onaangenaam.

.

Vikingen verkrachten Friese leraressen

.

Na duizend jaar van ongeduldig wachten

in een halfversleten Vikingsloep

besloot een langvergeten Vikinggroep

weer eens Friese leraressen te verkrachten

/\.

Ze voeren uit, hun hoofden stonden woest.

Voorbij de dijk drongen ze Friesland binnen,

en toen de vrouwen. Ze raakten buiten zinnen

en waren pas na zeven keren koest.

.

De jongens, de mannen en ouden van dagen

van Friesland konden, net als toen,

verduveld weinig doen

en waren daarna zichtbaar aangeslagen.

.

Hunebed voor grappenmakers

Frederik Lucien De Laere

.

De Vlaamse dichter Frederik Lucien De Laere (1971, Brugge) was in 2007-2008 stadsdichter van Damme dat zich al jarenlang profileert als boekenstad van Vlaanderen. De Laere publiceerde de dichtbundels “Paniek in het circus” (2003), “De Martelgang” (2006), “Secuur” (2010), “In uiterste staat” (2016) en “Opabinia” (2019). Zijn werk werd opgenomen in verschillende literaire magazines en bloemlezingen (waaronder die van Komrij ‘Nederlandse poëzie van de 19de tot en met de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten’ ).

Hij  was  stichtend lid van de eigenzinnige dichtersgroep ‘ Het Venijnig Gebroed’  en nam zowel individueel als met de groep deel aan verschillende literaire optredens en happenings zoals Theater aan Zee, het Lowlands-festival, Dichter aan huis, Poetry International en Crossing Border. Daarnaast schrijft De Laere een blog http://frederikluciendelaere.blogspot.com/. De poëzie van De Laere bestrijkt een breed spectrum van onderwerpen en hij hanteert diverse stijlen. In de vroege gedichten heerst een surrealistische en bevreemdende sfeer, die doet denken aan Paul Snoek en Gust Gils.

Uit zijn bundel ‘De Martelgang’  uit 2006 koos ik het gedicht ‘ Hunebed voor grappenmakers waaruit die bevreemdende sfeer goed naar voren komt.

.

Hunebed voor grappenmakers

.

Dit is de laatste rustplaneet

van de lustelozen

die zich in de hozen van de aardse decennia

niet konden vinden, laat staan

in de schuilkelders van de ernst.

.

Klinkt zijn lach nog zeg,

in de verre velden, de kwelders van weleer

waar het zoutgehalte

de humor net niet verorberde?

.

Tegen de vergetelheid

en het tot stof wegwaaien

liet hij zichzelf paaien

met een stenen tafel

waarop de moppentappers na hem

het gebod aflegden

en bij wijze van grap

al grommend werden geofferd.

.

Dichter aan huis

Den Haag en Gent

.

Toen ik op mijn huidige adres in Den Haag kwam wonen zag ik op een mooie zondag een groot aantal mensen in de huiskamer van mijn overburen zitten. Op dat moment wist ik niet precies wat er aan de hand was (het waren geen bekende gezichten) maar later begreep ik dat dit één van de adressen was waar het festival ‘Dichter aan huis’ plaats vond.

Vanaf 1991 vond in de oneven jaren het poëziefestival ‘Dichter aan huis’ plaats en in de even jaren de prozavariant ‘Schrijver aan huis’. In 2013 werden beide festivals samengevoegd en bood het programma ruimte aan poëzie in al zijn facetten, van hermetische poëzie tot light verse, en proza in alle disciplines zoals fictie, non-fictie, thrillers, reisverhalen, geschiedenis en biografieën.

De editie in 2013 was ook helaas de laatste editie. Ondanks dat er ruim 800 deelnemers waren die wandelend en fietsend langs de vijftig locaties in de Archipelbuurt en het Zeeheldenkwartier gingen.

In 2007 was er naast een ‘Dichter aan huis’ in Den Haag ook een editie in Gent. Van deze editie werd, zoals vaker, een bundeltje gepubliceerd. Uit dit bundeltje een gedicht van Luuk Gruwez (eerder gepubliceerd in ‘Het liegend konijn’ in 2007) met als titel ‘Versterving’.

.

Versterving

.

Als oude mannen over jonge vrouwen kletsen,

dan sijpelt uit hun ooghoeken het fletse licht

van zuigelingen die hun zuigfles missen,

een fopspeen of de tepel van hun moe.

.

Veel meer dan in hun overige lichaamsdelen,

speelt zich haast alles in hun koppen af:

heel dat langdradige en stoffige verleden,

die tamme lusten en die saaie kussen.

.

Als oude venten over jonge vrouwen kletsen,

gaan als vanzelf hun handen wapperen,

hun ogen flakkeren, hun hersens fladderen:

zij hebben eindelijk besloten te beginnen.

.

dichteraanhuis20052

Foto: Diana Ozon