Site-archief
Erotiek en poëzie
Pierre Kemp
.
Pas geleden kocht ik wat kleine bundeltjes uit de jaren 50’en 60′ met onooglijke kaftjes. De inhoud vergoedt, zoals zo vaak echter veel. In het bundeltje met op de omslag slechts de letters BP (hetgeen staat voor Beeldende Poëzie zo lees ik op de titelpagina) uit 1960 gaat het over ‘De vrouw’.
Uit tal van dichtbundels bracht Adriaan Morriën een aantal gedichten samen die over de vrouw gaan. Hij leidde de bundel in en voorzag deze van bio- en bibliografische gegevens. In dit bundeltje staan naast de gedichten ook vele foto’s van vrouwen gemaakt door Herman J. Hahndiek.
Toen ik de bundel aan het lezen was bleef ik bij het gedicht ‘Verloofden’ van Pierre Kemp steken. Dit gedicht lijkt in eerste instantie een mooi klein liefdesgedicht maar toen ik het nog eens las bleek de subtiele erotiek die Kemp in dit gedicht stopte. Juist de subtiele verwijzingen naar het fysieke contact, de aarzeling van de vrouw, gevolgd door de laatste zinnen van dit gedicht maakt dat ik dit met veel overtuiging een plaats geef in mijn minirubriekje Erotiek op zondag.
.
Verloofden
.
Als hij mij een hand geeft,
kleedt hij mijn vingers uit,
Toch verlang ik zo naar dit
contact met mijn huid.
Als hij met een vinger de split
van mijn vingers beroert, word ik rood
en voel ik mijn schoot.
Wij glimlachen, het doet ons goed.
Is het wel, als het moet?
Maar ik geef toe
en doe, en doe, en doe.
.
Leg me neer
Leonard Nolens
.
Dichtbundels komen in vele soorten. Soms erg slordig uitgegeven, zonder titelpagina of inhoudsopgave, op te dun papier of met een te kleine letter, ik heb er in mijn leven al teveel gelezen en bekeken waaraan te weinig aandacht (of de verkeerde aandacht) werd besteed.
Gelukkig zijn er ook vele dichtbundels waaraan juist wel aandacht is besteed. Bundels waar je bij het bekijken van de omslag vaak al weet; dit klopt. Bundels met een goede bladspiegel, met een goede opmaak, een fijn te lezen lettertype en met net dat beetje extra informatie waar je als lezer op hoopt.
En dan zijn er bundels waaraan buitensporig veel aandacht is besteed, waaraan je bij de aanblik alleen al weet, dit is bijzonder, dit is een zorgvuldig uitgegeven bundel met aandacht voor de inhoud, de vorm, de presentatie, de uitvoering, met net dat beetje sjiek dat het een feest maakt om te lezen.
Zo’n bundel is ‘De liefdesgedichten’ van Leonard Nolens van uitgeverij Querido, uitgegeven in 1997 in rood linnen met zelfs een vierkant fluweel op de cover. Band en typografie werden verzorgd door Anneke Germers en die verdient een pluim. Achtendertig gedichten, liefdesgedichten voorafgegaan door een opdracht “Voor Leen de Jong’ en een citaat van T.S. Elliot uit ‘A dedication to my wife’: These are private words adressed to you in public.
Dit is het soort bundel dat ik graag naast me neer leg, om naar te kijken, om in te lezen, nog eens in te bladeren en opnieuw in te lezen. Als elke dichtbundel met zoveel liefde en aandacht zou worden gemaakt (wat niet mogelijk is dat begrijp ik best, ook gezien de kosten die ermee gemoeid zijn) dan zou het lezen van poëzie een nog veel mooiere ervaring worden.
Uit deze fijne bundel het gedicht ‘Object’.
.
Object
.
Het zijn de ogen, ja, het zijn vooral de ogen,
De hemelsblauwste die ik ken, het zijn de bogen
Erboven die zo spannend in het voorhoofd staan
Geslagen, wijd uiteen, het is de stoute mond
Waar nooit een mannentong naar binnen is gegaan
En die mij zoent tot op de grond van mijn bestaan.
.
Het is de lach waarin haar diepste binnenkant
Zich langzaam openvouwt tot een uitbundig snikken,
Ja, het is de stem die mij heeft aangeklampt
Tot in de inkt van mijn zwartgalligste gedichten.
Zo klinkt het innig blootste, het aanminnig mooiste
Van mijn kleine leven, haar grote en dode gezicht.
.
Liefdeslied
Joseph Brodsky
.
Tijd voor een liefdesgedicht en wel van de Amerikaanse dichter Joseph Brodsky ( 1940 – 1996) uit 1995 in vertaling van Robbert-Jan Henkes met de veelzeggende titel ‘Liefdeslied’.
.
Liefdeslied
.
Als jij zou verdrinken, kwam ik je redden,
Wikkelde je in mijn deken en schonk je hete thee.
Als ik een sherrif was, plaatste ik je onder arrest en
Sleepte ik je voortaan overal gevankelijk mee.
Als jij een vogel was, dan maakte ik een plaat
Om de hele nacht te luisteren naar je hoge trillen.
Als ik een sergeant was, was je mijn jansoldaat,
En zou je niks anders meer dan drillen willen.
Als je Chinees was, leerde ik de talen,
Ik brandde een boel wierook, kleedde me curieus.
Als je een spiegel was, bestormde ik de Dames,
Ik gaf je mijn rode lipstick en poederde je neus.
Als je van vulkanen hield, was ik lava,
Onstuitbaar stromend uit mijn verborgen bron.
En als je mijn echtgenote was, was ik je minnaar,
Omdat je voor de kerk niet scheiden kon.
.
Ik ben de vurige
De liefste, onsterfelijke liefdesverzen
.
Gustavo Adolfo Domínguez Bastida (1836 – 1870), kortweg Gustavo Bécquer, was een Spaanse toneelschrijver en dichter. Hij wordt tot de bekendste schrijvers van de Spaanse romantiek gerekend.
Zijn bekendste werken zijn de Rimas (‘Rijmen’) en de Leyendas (‘Legendes’), die tegenwoordig doorgaans samen als de ‘Rimas y leyendas’ worden uitgegeven. Deze gedichten en verhalen vormen een onlosmakelijk onderdeel van de Spaanse literatuur en behoren tot de verplichte stof van middelbare scholieren in de Spaanstalige wereld.
In de bundel ‘De liefste, Onsterfelijke liefdesgedichten’ staat het gedicht ‘Ik ben de vurige’ van zijn hand.
.
Ik ben de vurige
,
‘Ik ben de vurige, de donkere vrouw,
ik ben het zinnebeeld van elk verlangen;
door liefdeshunker is mijn ziel bevangen.
Ben jij op zoek naar mij?’ – ‘Neen, niet naar jou.’
.
‘Mijn hoofd is bleek; mijn vlechten zijn van goud;
ik heb jou eindeloos geluk bereid;
ik draag in mij een schat aan tederheid.
Roep jij misschien naar mij?’- ‘Neen, niet naar jou.’
.
‘Ik, ik ben een onmogelijke droom,
een hersenschim van nevel en van licht;
ik heb geen lichaam, ik heb geen gezicht;
ik kan je niet beminnen.’ – ‘Kom, o kom!’
.
Lennaert Nijgh
Pastorale
.
In het onvolprezenmaandblad van het Genootschap Onze Taal, Onze taal, van december 2017 staat een mooi beschrijvend artikel van Guus Middag over de tekst/liedjesschrijver Lennaert Nijgh. Zie dat je dit tijdschrift te pakken krijgt en lees dit artikel. In het stuk behandelt hij de tekst van het lied ‘Pastorale’ gezongen door Ramses Shaffy en Liesbeth List, een duet dat Nijgh samen met Boudewijn de Groot schreef in 1968. Middag beschrijft in dit artikel de kosmische poëzie die in dit lied zit. Ik ben het met hem eens, de tekst van ‘Pastorale’ is, uitgeschreven gewoon een prachtig gedicht. Oordeel zelf.
.
Pastorale
Mijn hemel blauw met gouden harp
Mijn wolkentorens, ijskristallen
Kometen, manen en planeten, aah alles draait om mij
En door de witte wolkenpoort tot diep onder de golven
Boort mijn vuur, mijn liefde, zich in de aarde
En bij het water speelt een kind
En alle schelpen die het vindt gaan blinken als ik lach
‘k Hou van je warmte op mijn gezicht
Ik hou van de koperen kleur van je licht
Ik geef je water in mijn hand
En schelpen uit het zoute zand
Ik heb je lief, zo lief
Ik scheur de rotsen met mijn stralen
Verhoog de meren in de dalen en
Onweersluchten doe ik vluchten, aah als de regen valt
Verberg je ogen in een hand
Voordat m’n glimlach ze verbrandt
M’n vuur, m’n liefde, mijn gouden ogen
’t Is beter als je nog wat wacht
Want even later komt de nacht en schijnt de koele maan
De nacht is te koud, de maan te grijs
Toe neem me toch mee naar je hemelpaleis
Daar wil ik zijn alleen met jou
En stralen in het hemelblauw
Ik heb je lief, zo lief
Als ik de aarde ga verwarmen
Laat ik haar leven in m’n armen
Van sterren weefde ik het verre, aah het noorderlicht
Maar soms ben ik als kolkend lood
Ik ben het leven en de dude
In vuur, in liefde, in alle tijden
M’n kind ik troost je, kijk omhoog
Vandaag span ik mijn regenboog
Die is alleen voor jou
Nee nooit sta ik een seconde stil
‘k Wil liever branden neem me mee
Geen mens kan mij dwingen wanneer ik niet wil
Wanneer je vanavond gaat slapen in zee
Geen leven dat ik niet begon
En vliegen langs jouw hemelbaan
Je kunt niet houden van de zon
Ik wil niet meer bij jou vandaan
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief
.
Eigenlijk zijn we
Hans Andreus
.
In 1974 verscheen van de dichter Hans Andreus (1926 – 1977) de bundel ‘Twaalf liefdesgedichten voor Lukie’, Witte netten van zon en maan. Daarin stond het gedicht ‘Eigenlijk zijn we’. In de vuistdikke bundel ‘Ik ben genoemd meisje en vrouw’ 500 gedichten over de vrouw uit de Nederlandstalige letterkunde, samengesteld door Christine D’haen dat verscheen in 1980 is dit gedicht ook opgenomen en dat is maar goed ook want van het oorspronkelijke werk kon ik niets terug vinden. En het gedicht is te mooi om verloren te gaan. Mede daarom deel ik het vandaag op dit blog.
.
Eigenlijk zijn we
.
Eigenlijk
zijn we
een fijne
schommeling
.
van liefde,
een en-
zovoort
van
.
beweging en tegen-
.
beweging
tot ‘t
.
hoogste
punt van rust.
.
Ik heb de liefde lief
Herman Gorter
.
In 1993 verscheen de verzamelbundel ‘Ik heb de liefde lief’ met daarin de mooiste liefdesgedichten uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Deze bundel werd samengesteld door Willem Wilmink en bevat, naast vele bekende liefdesgedichten, een aantal liefdesgedichten die ik nog niet kende. Sommige daarvan zijn uit de eeuwen voor de 20ste eeuw maar er zijn er ook bij van recenter jaren. Zo kwam ik een gedicht tegen van Herman Gorter (1864-1927) dat ik niet nog kende maar dat van een eenvoud en schoonheid is dat ik, toen ik het gedicht las, wist dat ik op dit blog zou plaatsen. Het titelloze gedicht verscheen eerder in de bundel ‘Verzamelde lyriek tot 1905’ uit 1977.
.
Hé ik wou jij was de lucht
dat ik je ademen kon
en je zien in het hooge licht
en door je gaan kon.
.
Waar zijn je armen en je handen
en die witte overschoone landen
van je schouders en schijnende borst-
ik heb zoo’n honger en dorst.
.
Nieuwe dichter van de maand
Ingmar Heytze
.
Sinds ik in 2004 het boek ‘Hier heeft de oudste steen gelijk’ van Ingmar Heytze las, ben ik fan. Hoewel het hier een dagboek betreft dat hij in de zomer van 2001 bijhield vol met stadsavonturen, ontboezemingen, columns en filosofie stond er ook wel degelijk poëzie in. Naar aanleiding van dit boek ben ik meer poëzie van hem gaan lezen en als dichter lees ik hem graag. Daarom heb ik Ingmar Heytze uitgekozen als dichter van de maand januari 2018.
Vanaf nu dus elke zondag een gedicht uit één van de bundels van Ingmar op dit blog. Te beginnen met vandaag. Uit de bundel ‘Schaduwboekhouding’ uit 2005 een prachtig liefdesgedicht getiteld ‘Geheim gedicht’.
.
Geheim gedicht
.
Vannacht heb ik een zoen begraven.
Hij lag dertien maanden tussen ons in
en jij had al een paar keer gevraagd:
wat ligt daar nou toch steeds.
Toen je eindelijk sliep, drukte ik
de zoen met mijn lippen in een doosje
vol watten en liep naar de tuin. Daar
groef ik een graf van twee monden diep
onder de beuk. De duizend zoenen
die volgend jaar rood en zoet uit de takken
komen waaien, zijn allemaal voor jou.
.














