Site-archief

Bij de dood van Paul Snoek

Sjoerd Kuyper

.

In de bundel ‘Het heelal van jouw hart’ van Sjoerd Kuyper (1952) uit 2012, met als ondertitel ‘De mooiste gedichten’ gekozen door Margje Kuyper en Thomas Verbogt staat het gedicht ‘Bij de dood van Paul Snoek’. Paul Snoek (1933-1981) was één van de belangrijkste Belgische dichters uit de 20ste eeuw. Zijn laatste jaren en zijn dood waren bijzonder en voor hem dramatisch (hij leed aan manisch-depressieve buien en hij overleed aan een auto ongeluk) dus een gedicht met de titel ‘Bij de dood van Paul Snoek’ wekt verwachtingen die Kuyper wat mij betreft inlost.

.

Bij de dood van Paul Snoek

.

Een vliegveld onder late sneeuw.

.

Bier in de morgen, matglazen

aankomst in de hal vanwaar

de een ging zoveel kilometer

noord, de ander zuid

-auto’s en snelweg en uit.

.

Nooit waren wij samen

waar wij woonden, dat feest

was voor de anderen.

.

En nu ik naar het zuiden rijd

is het op weg naar het graf

dat dieper wordt hoe meer

ik schrijf: taal van je lijf

dat nooit om voedsel vroeg

.

maar schoeisel om je voort

te dragen van vuurwerk

naar vuurwerk – dat althans

was jouw vermoeden.

.

Dus waar je nu bent

zul je ook wel niet lang blijven.

.

God danst Dada

Tristan Tzara

.

In 1972 verscheen bij Fizz-Subvers Press een klein maar heerlijk vreemd bundeltje van Tristan Tzara: ‘God danst Dada’. Deze bundel werd mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Fonds en verscheen in een oplage van 500 stuks. De bundel begint met het ‘Manifest van monsieur Antipyrine’ uit 1916 en al lezend door dit manifest weet je meteen weer waar Dada over gaat: nihilisme en anti-esthetiek, en voeg daar voor mij nog maar wat surrealisme aan toe en algemene verwarrende gekte. In de Encyclopedia Britannica staat bij het lemma Dada: nihilistische en anti-esthetische beweging in de kunsten die vooral floreerde in Zürich , Zwitserland; New York ; Berlijn , Keulen en Hannover , Duitsland; en Parijs in het begin van de 20e eeuw.

In de bundel, vertaald door Peter Nijmeijer en Sjoerd Kuyper, staan foto’s, illustraties en gedichten van Tristan Tzara. Tzara (1896 – 1963) werd geboren in Roemenië maar verhuisde in de eerste wereldoorlog naar Zürich. Daar richtte hij samen met Hans Arp, Hugo Ball en Richard Huelsenbeck ‘Cabaret Voltaire’ op, de bakermat van de Dada beweging. Cabaret Voltaire verscheen eerst als tijdschrift maar werd al snel de naam van soirées die tot heftige confrontaties met het publiek zouden leiden. Op deze soirées werden klankgedichten (klinkerkonserten) voorgedragen, werd nieuwe muziek ten gehore gebracht en werden provocerende Dada-manifesten voorgelezen. Provocatie als kunstvorm. De Dadaïsten hadden met deze kunstvorm de intentie om mensen bewust te maken van hun vastgeroeste leefwijzen maar het publiek beantwoordde dit vaak met fysiek geweld.

In 1919 verhuisde Tzara naar Parijs waar hij enkele jaren Dada manifestaties organiseerde. In 1922 werd Dada , vooral door interne conflicten tussen Tzara en Andre Breton, ontbonden, waarna Breton zich op het surrealistische pad begaf. Rond 1930 verzoenden de twee zich echter weer en schreef Tzara meer surrealistische gedichten. Later weer ontwikkelde hij echter een geheel eigen stijl en bleef hij actief als dichter en schrijver tot zijn dood. Zijn werk is, ondanks zijn Roemeense afkomst volledig door hem in het Frans geschreven.

De bundel ‘God danst Dada’ is dus een vertaling vanuit het Frans. Leuk om te weten is dat deze bundel en andere uit deze reeks tussen de 75 cent en een gulden kostte destijds. Uit deze merkwaardige bundel koos ik het gedicht ‘De staart van de duivel is een fiets’ dat in 1920 werd geschreven en verscheen in ‘Manifeste sur l’amour faible et l’amour amer’ .

.

De staart van de duivel is een fiets

.

met praalwagens

er zijn uitvinding

bloemenfeest

.

straatspektakel duiven

hij ander zijn visitekaartje

of houdt een zijn als een vermaarde en

ik niet

.

wel hij beetje mij

Nationaal Majorettenpeleton

.

(vooral liefhebberij zegt

lentefeest)

.

gigantiese als zijn majorettes

heb karnaval present ook

of hij dat de mij zijn

en beschouwt als is geen

herfstfeest

.

of

.

Dada is een maagdelijke mikrobe

Dada is tegen het Lieve leven

Dada

naamloze vennootschap voor de uitbuiting van ideeën

Dada kent 391 houdingen en 391 verschillende kleuren al naar

gelang het geslacht van de president

Het verandert – bevestigt – beweert tegelijkertijd het tegen-

deel – belangeloos – schreeuwt – vist

Dada is een kameleon, uit op snelle en winstgevende

verandering

Dada is tegen de toekomst. Dada is idioot. Dada is dood. Leve

Dada. Dada is geen literaire stroming, brul brul

.

 

Rivier

Kusters en Kuypers

.

Vandaag in de categorie Dubbel-gedicht als onderwerp de rivier. Er zijn veel gedichten geschreven over rivieren, meanderend door het Hollandse landschap, over bruggen over rivieren, dorpen en steden aan rivieren en ga zo maar door. En in sommige gevallen krijgt de rivier iets menselijks of vereenzelvigd de dichter zich met een rivier.

In de twee gedichten in dit Dubbel-gedicht is er sprake van de laatste twee voorbeelden.

Het eerste gedicht is van Wiel Kusters (1947) en is getiteld ‘Rivier’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Leesjongen’ Verzamelde gedichten 1978 – 2017 uit 2017. In dit gedicht komt de rivier pas later in het gedicht voor maar Kusters geeft haar menselijke trekjes ( de rivier / die altijd weet waarheen ) en hij betrekt de rivier op zichzelf ( dat ik de rivier / niet meer kan zien / of stromen voel in mij ).

Het tweede gedicht is van Sjoerd Kuyper (1952) en is ook getiteld ‘Rivier’ en dit komt uit de bundel ‘Het heelal van jouw hart’ uit 2012. Kuyper begint zijn gedicht meteen met een wens (Ik zou zo graag / een rivier zijn ) en vervolgt het gedicht door de eigenschappen van een rivier op zichzelf te betrekken.

Twee totaal verschillende gedichten met de rivier als onderwerp.

.

Rivier

.

Toen mijn moeder
net zo oud was als mijn oma
wist ze niet goed meer
wie ze was.
.
Daar ben ik bang voor,
zei ze, en wees
naar witte strepen
in de blauwe lucht.
.
Later vlogen er ganzen
over. Wel zeven,
hoog boven de rivier.
.
(Ik had de strepen uitgewist
en was op weg
naar huis.)
.
Eén vloog er fier voorop,
zes volgden hem.
Allemaal achter die ene aan,
die ene wist de weg.
.
Of volgde hij soms niet
zichzelf maar de rivier
die altijd weet waarheen,
vanzelf?
.
Daar ben ik bang voor,
dacht ik vlug niet oud:
dat ik de rivier
niet meer kan zien
of stromen voel in mij.

.

Rivier

.

Ik zou graag

een rivier zijn

.

die door de zomer

stroomt, zo loom,

.

ik bewoog wel

maar niemand

die het zag.

.

Alleen een steen

zou zeggen:

Wat wriemel je toch!

.

En ik zei:

Praat niet zoveel.

.

Dan zou de steen

graag zijn

ik die dit schrijf

.

in een trein

op een brug.

.

Op een pad van briefpapier

Brieven in de poëzie

.

Pas geleden besprak ik met mijn dochter het gegeven dat, wanneer haar ouders er niet meer zijn, zij en haar zus in ieder geval nog een dikke stapel liefdesbrieven tegemoet kunnen zien. Liefdesbrieven zijn van alle tijden maar ik vrees dat er tegenwoordig nog maar bitter weinig verstuurd worden. Zelfs e-mail als drager van innerlijke onrust en emotioneel geladen gevoelens is al verouderd. Tegenwoordig gebeurt hofmakerij via de Whatsapp, Snapchat of Instagram. Vluchtiger media zijn nauwelijks te bedenken.

In 1993 stelde Ernst van Altena voor de Vroom en Dreesmann de bundel ‘op een pad van briefpapier’ samen met als ondertitel ‘Brieven in de poëzie’. In de inleiding van deze bundel wordt grappig genoeg al gewaarschuwd dat de telefoon de persoonlijke briefwisseling sterk heeft teruggedrongen (toen dus al). Je kunt stellen, zo schrijft van Altena in zijn inleiding dat “elk gedicht een brief is, een brief aan de onbekende lezer van wie de dichter hoopt dat hij of zij de ideale ontvanger is”.

In deze bundel vele voorbeelden van gedichten van dichters van vroeger en nu. Zo ook een gedicht van Sjoerd Kuyper met als titel ‘Synge op Aran’ gebaseerd op een stuk uit een gedicht van Seamus Heaney..

.

Synge op Aran

.

There

he comes now, a hard pen

scraping in his head;

the nib filed on a salt wind

and dipped in the keening sea.

(Seamus Heaney)

.

De brieven, Synge, die je me zond –

ik las ze en herlas ze tot ikl ademloos

van dadendrang jouw zijde koos en

liep waar jij eens liep

.

op zoek naar postzegels; speeksel

van zee, gom van de rots, portret

van vissers verdronken in een taal

die in geen enveloppe paste.

.

Maar de strijd was gestreden; in rolstoelen

verlieten de aalscholvers het slagveld.

Met afschreven snavels krasten zij

vol overgave ABBA in oude kruisen.

.

Misschien dat jij, nu ik weer thuis ben,

opnieuw de ronde om het eiland doet

en je pen slijpt aan de zoute wind

-hoe kan ik je nog terugschrijven?

.

Je adres ging verloren tussen

de nieuwe namen van de kroeg

en als ik je opbel hoor ik sleets de jukebox

jengelen om muntstukken en zilverpoets.

.