Site-archief
De zwaluwen zijn dit jaar niet gekomen
Robin Veen
.
Dichter, computerkunstenaar en fotograaf Robin Veen ken ik al een lange tijd. In 2016 was hij een van de genomineerde dichters die streden om de Ongehoord! poëzieprijs. Toen al viel hij me op door zijn vormvaste poëzie. In het ‘geweld’ van vrije poëzie-, prozapoëzie- en spoken worddichters is hij, net als een aantal light verse dichters een dichter die vast houdt aan de vaste vormpoëzie, in zijn geval aan het sonnet. Ik heb altijd veel respect gehad voor dichters die zich vrijwillig de vaste vorm van dichten opleggen. Omdat het veel moeilijker is dichten in een vaste vorm en omdat ik het zelf nooit echt onder de knie heb gekregen. Ik heb weleens een sonnet geschreven waar ik tevreden over was maar moest dat heel erg veel moeite voor doen. In die zin is het naast een creatief proces ook een ambacht.
Robin Veen (1953) beheerst deze creatieve ambachtelijke vorm van dichten als geen ander. Pas geleden verscheen bij uitgeverij U2pi in het open fonds, de bundel ‘De zwaluwen zijn dit jaar niet gekomen’. Op de achterflap staat te lezen dat Veen door twee herseninfarcten gestopt is met dichten. Het gaat niet meer. Dat zijn laatste gedichten, zijn laatste sonnetten nu zijn gebundeld in deze bundel verdient een compliment aan Jos van Hest en Monica Boschman die de redactieraad vormen van het open Fonds.
De bundel is opgedeeld in een aantal hoofdstukken met titels als ‘De leugen van het licht’, ‘De wolken worden mist’, ‘Het ritme van verlangen’, ‘De dromers van het woord’, ‘De tol van de consumptiemaatschappij’ en ‘Een oude man spoelt aan’. Uit de titels van deze hoofdstukken, is de reis die Robin Veen maakt in deze laatste bundeling gedichten meteen duidelijk. Dit zijn woorden van een dichter die afscheid neemt van de poëzie en die komen aan.
Ik betrap mezelf erop dat door de vorm, het sonnet, de boodschap van gedichten met een zware lading, lichter worden, beter verteerbaar. Dat is de verdienste van Veen. Een voorbeeld zijn de laatste twee strofes in het gedicht ‘Furie’.
.
En ik besef: het allerbeste is
nog altijd rustig blijven, maar ik mis
de kalmte en ik kan er niet om heen
.
dat er voor mij geen sprankje hoop meer gloort.
De aarde dreunt, de kudde dendert voort.
Ervaring leert: een gnoe komt nooit alleen.
.
Op de achterflap van de bundel staat te lezen: “Ze zijn onverbiddelijk, de sonnetten van Robin Veen, Hard als aarde, zacht als water, razend knap van taal. Zijn gedichten getuigen van een vergeefs verlangen. Ze geven je klappen op je donder (waar die ook zit) en aaien je ziel (als je die hebt). En af en toe moet je nog lachen ook.” Gevold door een vraag die door het voorgaande eigenlijk al beantwoord is: “Hoe kan een dichter tegelijkertijd zo genadeloos en troostrijk zijn?”
Het laatste gedicht in deze bundel is voor mij de perfecte afsluiting van de reis die je aan de hand van de gedichten van Veen maakt. Het gedicht ‘Eiland’ eindigt met de zinnen: Het water zwijgt. Een oude man spoelt aan. De dichter Robin Veen zwijgt, maar hij spoelt aan, levend en wel. Zijn leven zal er vanaf nu anders uitzien, Veen blijft creatief op het gebied van de fotografie ( het omslag van de bundel is van zijn hand). In het omslag herken ik een combinatie van ‘De schreeuw’ van Edvard Munch en schilderijen van Dali. Van de dichter Robin Veen is dit zijn afscheid, van de fotograaf denk ik nog vaker iets te gaan zien of horen.
Mijn conclusie na het lezen van deze bundel is dat ‘De zwaluwen zijn dit jaar niet gekomen’ een groot publiek verdient. Liefhebbers van vorm en inhoud zijn bij deze bundel aan het juiste adres. Elk gedicht weer appelleert aan mijn liefde voor poëzie, veel gedichten wil ik na lezing onmiddellijk nog eens lezen. Een bundel om te koesteren en na lezing zo nu en dan nog eens ter hand te nemen als herinnering aan hoe bijzonder poëzie in de sonnetvorm kan zijn.
Tot slot nog een gedicht uit deze bundel die me zeer aanstaat en waarin Veen zichzelf (en de ‘dichter’) op de hak neemt getiteld ‘Stilte’.
.
Stilte
.
De dichter geeft aan stilte een geluid.
Dit kleine woord dat, als je hardop spreekt,
ontegenzeggelijk zichzelf verbreekt,
verdraagt dus nooit een klank. wat erop duidt
.
dat de poëet dus wel een ijdeltuit
moet zijn die anderen de loef afsteekt
die literair zijn anus heeft gebleekt.
Zijn voordracht tekent hem ten voeten uit.
.
Hij vindt zichzelf behoorlijk geniaal
als hij de stilte mooi verwoordt in taal
die mijlenver de inhoud overstijgt
.
en als hij dan uiteindelijk weer zwijgt,
blijkt dat de luisteraars, moe van zijn dwepen,
er stilletjes van tussen zijn geknepen.
.
Harry Potter Villa
Canzonetta
.
Gedichten en verzen zijn er in veel vormen. De vrije vorm is veruit de meest beoefende onder dichters maar onder de vaste versvormen is zoveel moois te vinden. Neem nou de canzonetta. De canzonetta stamt uit de 16de en 17de eeuw in Italië en was een meerstemmige vocale compositie met speelser karakter dan het madrigaal. In de romantiek soms gegeven aan instrumentale delen van een sonatevorm. In later eeuwen werd de canzonetta ook een klein lyrisch gedicht.
Een canzonetta bestaat uit minimaal 2 keer 8 regels (maar meerdere strofen van 8 regels kan ook), met een rijmschema ababcdcd en het metrum is vrij. Op de onvolprezen website van Google met versvormen staat een mooi voorbeeld met de titel ‘Harry Potter Villa’ (geen dichter bekend).
.
Harry Potter Villa
.
De spanning zakt ons danig in de benen:
Vandaag gaan wij naar Harry Potter toe.
Wat zal het worden: griezelen of wenen?
Het laatste boek… Maar nog is er geen clou.
We moeten daarvoor tot het voorjaar wachten,
Al roepen we “helaas”, of soms zelfs “boe”!
Daaraan veranderen zelfs hog’re machten
Geen zak, maar het is wel een heel gedoe.
.
De zaal is vol, een uitverkocht theater.
De film begint, de deuren gaan nu toe.
Er komt een eind aan eindeloos gesnater,
Want ieder is op zoek nu naar een clue.
Je hoort geen popcorn, zelfs geen chipsgekraak.
Er is geen commentaar, geen mens roept “boe”!
Men is bevreesd voor Voldemort zijn wraak.
Wat nu? Maar dat wordt nog een heel gedoe.
.
We weten al dat Harry zal gaan winnen
En Hermelien groeit naar haar Ronnie toe.
Ook Ginny Wemel zal haar vriend beminnen,
Maar dát is in het voorjaar pas de clou.
Voorlopig zijn er eerst nog duist’re moorden.
Het is zo spannend, (mensen roep geen “boe”!)
Het wachten is nu op de slotakkoorden.
Dat duurt nog lang en wordt een heel gedoe.
.
Knipoog
Elma van Haren
.
Dichter en beeldend kunstenaar Elma van Haren (1954) studeerde aan de kunstacademie in Den Bosch en vertrok daarna naar Amsterdam. Tegenwoordig woont en werkt ze in België.
Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘De reis naar het welkom geheten’, die werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie (het was de eerste keer dat deze prijs werd uitgereikt). In 1997 ontving ze de Jan Campert-prijs voor haar bundel ‘Grondstewardess’. Het gedicht ‘Het schitterende’ uit de bundel ‘Eskimoteren’ werd gekozen als een van de drie beste gedichten van 2000. Naast haar dichtwerk schreef ze voor het literaire tijdschrift De Revisor.
Van Harens poëzie kenmerkt zich door los rijm en een eigenzinnige typografie, alsof impressies en fragmenten op willekeurige wijze met elkaar verbonden zijn. Haar poëzie vormt zich uit haar voortdurende en onbegrensde verbazing over de dagelijkse realiteit, welke worden vermengd met associaties en herinneringen, die, eenmaal op schrift gezet, weer hun eigen associaties genereren. Haar poëzie is vaak verhalend opgebouwd waardoor de vrije vorm gekozen kan worden en elk gedicht weer anders van opzet is.
Uit haar debuutbundel ‘De reis naar het welkom geheten’ uit 1988 het gedicht ‘Knipoog’.
.
Knipoog
.
Buiten mist. Het ratelen van de wielen
verhult alle geluid hierbinnen.
Ik kan niets meer horen.
Blikken ontwijken me, naamborden ontglippen me.
Op goed geluk moet ik er straks uit.
Het is er weer, dit stollen,
na langdurig het hoofd te hoog
te hebben gedragen.
In mijn bagage,
mijn dagboek,
ontvleesd verleden, een herbarium vol bladskelet.
Ik blader.
Zo was het in een paar woorden.
Geklost als kant, wit gezouten,
dit tenminste
blijft!
De trein stopt.
Ik bezichtig een bekende touristenplaats.
Een bord zegt ‘Bezoek onze grotten!’
Ik volg de pijlen en word welkom geheten
in scherp verlichte,
haast kraakheldere catacomben,
waarin opeen gepakt is,
waarin tot aan het plafond toe
opgestapeld is.
.
Foto: Astrid Dewaele
Poëziebus 2
Michiel van Opstal
.
De tweede dichter die ik wil belichten en meegaat op de Poëziebustoer dit jaar is de Vlaamse dichter Michiel van Opstal. Michiel studeert nog, voor leraar Nederlands en Engels. Hij schrijft gedichten en proza die hij voordraagt van op een podium tot op de tram. “Ik schrijf graag over dagelijkse dingen.” zo zegt hij. Zijn gedichten zijn heel beeldend en vrij zonder vaste vorm.
.
Al aarzelend
.
de aarzeling hangt
tussen
woord en daad
gevolgd door meer woorden
ik weet het niet
U kan nu, heel filosofisch
wanneer weet men iets?
tja
paleizen worden ook maar gebouwd
met gebakken steen, glazuur
het is de fundering die
telt
ze mompelt: misschien
een bijna-woord
met minder daad
morgen stel je haar opnieuw
de vraag:
of ze je nog graag ziet
.
Silhouet
Piet-Hein Houben
.
Gistermiddag voor een grijpstuiver de bundel Silhouet (1984) van Piet-Hein Houben gekocht.
Opvallend in deze bundel is de afwisseling van sonnetten (vaste vorm) met speelse gedichten zonder vaste vorm. Twee voorbeelden.
.
Zee
.
Zij sluiert open en zij sluiert dicht
en half doorschijnend laat zij zich ervaren
op golven die zich voor de wind vergaren
in de beweging van het evenwicht.
.
De zee is rondom op de ronding licht
en zij kan strelen zonder evenaren;
haar aan te voelen is als verder varen
in stroom op stroom en op het vergezicht.
.
Wie zij ontvangt, ontneemt zij elk gewicht
met sprankelende, sprekende gebaren;
zij kan een wereld in haar schoot bewaren
op sluiers open en op sluiers dicht.
.
Even
.
Waar het stelen
geven
is,
kus met kus
verweven
is,
is het leven
even
alles wat het
is.
.













