Maandelijks archief: juni 2014
Kim Jong il en de poëzie
Hofdichter Jang Jin-sung
.
Vandaag in de Volkskrant een artikel over de hofdichter van Kim Jong-il, de dictator en alleenheerser over Noord Korea. Deze hofdichter Jang Jin-sung is gevlucht uit Noord Korea en geeft in het artikel een aardig inzicht in het reilen en zeilen in Noord Korea en hoe hiermee als westers land om te gaan, om verandering te kunnen bewerkstelligen.
Het politieke deel van dit artikel, hoe interessant ook, daar wil ik het hier nu niet over hebben maar het gedicht dat is afgedrukt bij het artikel, dat is dan weer wel de moeite waard om aandacht aan te besteden. Eerst het gedicht.
.
Lente rust op de geweerloop van de Heer
.
Dus dit is het Wapen
dat in handen van een minderwaardige man
alleen een moord kan plegen
maar, gehanteerd door een groot man,
alles kan overwinnen.
Zoals de geschiedenis heeft geleerd,
behoren oorlogen en bloedvergieten,
bij de zwakken.
Generaal Kim Jong-il,
de Generaal alleen,
is heer van het Wapen,
Heer van de gerechtigheid,
Heer van de vrede, Heer van de Eenwoording,
O, de ware Leider van het Koreaanse Volk!
.
Als je aan mij zou vragen wat er mis is met dit ‘gedicht’ dan ben ik nog wel even bezig. Dat is ook niet waarom ik hier aandacht aan besteed. Juist de vorm, de overdrijving, de woordkeus, de absurde verheerlijking, de kleffe onderdanigheid boeit me. Hoe, heb ik me weleens afgevraagd, komt een mens zover dat ie dit kan schrijven? Natuurlijk, in Noord Korea weet men niet beter en als men beter weet en dit uit komt men vanzelf in één van de meest vreselijke strafkampen terecht. En als je dit soort propagandistische gedichten maar vaak genoeg hoort ga je er vanzelf een keer in mee (zeker als je dit van jongs af aan gewend bent te horen).
Hoe het ook kan bewijst Alfred Schaffer, dichter te Kaapstad, over Nelson Mandela.
.
Gedicht zonder woorden
.
Vier vrouwen steken uitgelaten arm in arm de straat over.
Op weg naar een kantoor van glas en moeizaam op hun hakken.
Hebben ze het nieuws gehoord vraag ik me af
de wind jaagt dwars door Adderly richting de haven.
Op perron 9 loopt de trein uit Bellville leeg.
Een koele vrouwenstem roept een vertraging om
die van de trein van 8 uur 10 uit Kapteinsklip maar wie goed luistert
hoort haar begeesterd zingen en zingt mee.
Bij de broodafdeling in de supermarkt heeft zich een lange rij gevormd.
Verse broodjes en een kopje koffie voor de dag begint
voordat de dag opnieuw en weer opnieuw begint maar wie scherp kijkt
ziet geen afzonderlijk gezicht alleen een menigte.
Een echtpaar staart verwonderd naar de wolken
die bewegingloos de Tafelberg af rollen, auto’s trekken op of
houden netjes stil voor rood, een man groet iemand niet
en loopt dan door misschien een bedelaar
het lijkt een doodgewone ochtend in de stad wat valt er verder
ook te zeggen – dat het een warme lentedag zal worden ja
en dat wanneer je iemand naar de weg zou vragen
je geen antwoord kreeg vandaag, alleen een trieste glimlach.
En dat een heel klein meisje ergens
in dit huis een grote boom met vogeltjes en slingers en ballonnen
in de bladeren zal tekenen en zeggen deze geef ik
aan Mandela als ik in de hemel ben.
.
Dodenpark
Gerrit Komrij
,
Vandaag moest ik aan Gerrit Komrij denken en daarom (elke reden is een goede reden nietwaar) een gedicht van hem.
.
Dodenpark
We wandelden des avonds door de tuinen
Van het crematorium; achter heg en hazelaar
Stond laag de vroege maan; ik at wat kruimels
Van mijn vest en jij genoot van een sigaar.
Je dacht wellicht aan zeer bezwete negers
Op hete plantages in de weer. Ook aan
Je gezicht meende ik zoiets af te lezen.
Ikzelf keek door de heg naar de maan.
We spraken niet. Wat viel er ook te zeggen?
We dachten maar aan een maan en aan zweet.
O, nergens heerste er ooit zo’n rust. Slechts
Af en toe klonk uit een urn een kreet.
Uit: Alle gedichten tot gisteren uit 1994
Diktboka
Poëzie op Noorse scholen
.
Van mijn in Noorwegen wonende vriend Paul Uijting kreeg ik het boek Diktboka toegestuurd. Nu is mijn Noors nogal roestig maar gelukkig had hij alvast een gedicht uit het boek vertaald. Dit boek is een boek over het werken met poëtische teksten op school. Ik vroeg mij af of een dergelijk boek ook in Nederland zou bestaan? Het boek is weliswaar uit 1984 maar een groot aantal van de voorbeelden zijn van alle tijden.
Zo staan er naast voorbeelden van stijlfiguren en uitleg over het lezen van poëzie (denk ik) voorbeelden in van figuren in de poëzie.
.
.O
Ontstoken tand waar pus uitkomt (vertaling Heleen)
Zendt de schaal met brood, 8 keer goed. (vertaling Heleen)
Kortom een heerlijke bundel met onbegrijpelijke gedichten waar ik zelfs met een vertaalprogramma maar weinig van begrijp. Daarom het gedicht dat ik in vertaalde versie kreeg.
Van Johan Fredrik Grøgaard het gedicht ‘tann’.
.
tann
.
jeg er en tann
du har spyttet meg ut
nå kan jeg ikke gjøre vondt i deg
nå kan du bore i meg
uten at det gjøre vondt
i deg
.
tand
.
ik ben een tand
jij hebt mij uitgespuugd
nu kan ik geen pijn meer doen in jou
nu kan jij boren in mij
zonder dat het pijn doet
in jou
Krullenbol
Nyk de Vries
.
Ik kwam maandagavond de bundel van Nyk de Vries tegen die ik kocht naar aanleiding van zijn optreden bij Poetry park een paar jaar geleden. De bundel ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’ staat vol prachtige, licht absurde prozagedichten. Daarom vandaag nog eens een gedicht van deze bijzondere dichter.
.
Krullenbol
.
Er was een foto van mij in omloop. Maar ik was het niet.
Steeds als ik met het beeld werd geconfronteerd, sloeg ik
snel de pagina om, ongemakkelijk door die vreemde
onbekende ogen. Jaren gingen voorbij. We oefenden
zomers in de omgebouwde boerderij van Ursula. We
speelden onder leiding van Jan Switters in het voormalig
Oostblok. Ik sprak voor het laatst met mijn
schoolvriendin tijdens het afscheidsconcert. Ruim een
decennium later, in een klein café, niet ver van het pontje,
bladerde ik door een stel oude knipsels en stuitte
opnieuw op het portret. En pas daar zag ik het. Die
jongen met die onbekende ogen. Die krullenbol. Ik was
het wel.
.
Magisch Zomerpodium
Ongehoord!
.
Wat is dat toch met het Zomerpodium van Ongehoord! in de Jacobustuin? Is het de Jacobustuin, een oase van rust in het drukste stukje Rotterdam? Zijn het de dichters die zich juist in zo’n ambiance van hun beste kant laten zien? Is het de muziek die buiten zoveel anders klinkt dan binnen? Is het de ontspannen zit in het zonnetje met een drankje en een hapje? Of is het juist de combinatie van al deze dingen?
Wat het is is het, maar wederom kan ik constateren dat het Zomerpodium in de Jacobustuin magisch was. De dag begon wat fris maar met de zekerheid dat het droog zou blijven stonden om klokslag 1 uur de eerste mensen al voor de tuin te wachten tot ie open ging. Thijs Paffen met de geluidsinstallatie, de eerste dichter, Jan de Koning met de sleutel van de binnentuin en ondergetekende.
Een uurtje om alles op te bouwen, klaar te zetten, koffie,thee, stoelen, geluid en we zijn er klaar voor. Al snel loopt de tuin vol met geïnteresseerden, sommige met nog een lange nacht Poetry International achter de kiezen, anderen van buiten Rotterdam en natuurlijk veel Rotterdammers.
Na een openingswoord van Peter de Knegt, voorzitter van stichting Ongehoord! met een kort gedicht is het de beurt aan Arthur van der Elst, geboren Rotterdammer maar geen Rotterdamse dichter volgens eigen zeggen. Aan zijn tongval zou je het niet zeggen overigens. Poëzie met spot, humor en dubbele bodems maar ook mooie poëzie die even tot nadenken aanzet.
Na Arthur vanuit Eindhoven nam Wen van der Schaaf plaats achter de microfoon. Hoewel niet groot van gestalte greep ze haar publiek vast en liet dat niet meer los tot na het laatste gedicht. Persoonlijke poëzie in mooie zinnen met een performance die in alle eenvoud enthousiasmeert.
Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel ( u weet wel, de stem van Man bijt hond) brachten in drie delen hun bijzondere hommage aan chansonnier Jacques Brel. Met persoonlijke teksten over de invloed van Brel op hun leven en liedjes van Brel. Michael op zang begeleidt door Peter op afwisselend accordeon en elektrische piano.
In de pauze was er volop gelegenheid om oude bekenden weer eens te spreken, de dichters en muzikanten te complimenteren, een dichtbundel te kopen, contacten te leggen of gewoon met een hapje en een drankje te genieten van de omgeving en het zonnetje.
Na de pauze bereikte me het bericht dat Ibunda door persoonlijke omstandigheden helaas niet kon komen. Omdat er al veel dichters zich hadden opgegeven voor het open podium kwam er daardoor wat meer tijd vrij voor hen. Maar eerst was het tijd voor Von Solo. Daags voor het Zomerpodium nog één van de dichters die de nieuwe bundel ‘Wij dragen Rotterdam’ van mijn uitgeverij MUGbooks gepresenteerd zag worden en hier dus solo. Von Solo weet als geen ander met zijn sprankelende performance zijn publiek te boeien. Met zijn zoontje, die in het kader van Vaderdag zelf een gedichtje mocht voordragen, en daarna helemaal solo bespeelde Von Solo met name de dames in het publiek met zijn olijke oogopslag en zijn doeltreffende poëzie. Uit ‘Wij dragen Rotterdam’ droeg Von Solo het gedicht ‘Holy’ voor en inderdaad, dat was het.
Na de tweede set van Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel was het tijd voor Erwin Troost. Na het uitgeven van zijn debuutroman ‘De zoektocht naar mijn ongelijk’ was dit zijn eerste publieke optreden na zijn vrijwillige terugtrekking uit het literair landschap. Ongehoord! was er blij mee. Erwin deed zijn ding zoals alleen Erwin dat kan en zijn voordracht over zijn teddybeer zal velen nog lang in het geheugen blijven.
Op het open podium waren maar liefst 10 dichters te genieten. In volgorde van opkomst: Wilma Blanken, Dineke Ypeij, Frank Vingerhoets, Rob Hilz, Rotterdamse Keet (ook met gedichten uit ‘Wij dragen Rotterdam’), Rieneke Minderman, Derrel Niemeijer, Irene Siekman, Madeleine van der Velde en Renato.
Tot slot kwamen Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel voor hun laatste set (inclusief toegift) over Jacques Brel aan de beurt. Het voltallig publiek (over de hele middag ruim 100 mensen) bleef massaal zitten en luisteren en beëindigde deze zeer geslaagde middag met een ovationeel applaus waarna het nog lang gezellig bleef.
.
Arthur van der Elst
Wen van der Schaaf
Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel
Von Solo (solo)
Von Solo (met kids)
Pauzetafereel
Pauzetafereel
Erwin Troost
Vanaf de dichters gezien
Succesvolle presentatie
Wij dragen Rotterdam
.
In een bomvolle lobby van de Rotterdamse Schouwburg vond gistermiddag (onder meer) de presentatie plaats van de eerste papieren bundel van MUG books, mijn uitgeverij, van negen Rotterdamse dichters met als toepasselijke titel ‘Wij dragen Rotterdam’.
Van 16.00 tot 18.00 uur presenteerde Daniel Dee een literaire talkshow voor Poetry International met een aantal buitenlandse dichters en dus de presentatie van de bundel.
Een aantal van de dichters uit de bundel droegen gedichten voor en Mark Boninsegna werd gevraagd naar het hoe en waarom van dit initiatief. Op zijn geheel eigen wijze antwoordde Mark op de vraag naar de noodzaak van deze bundel: Noodzaak, gewoon Rotterdam!
De bundel is te koop en vandaag staan een aantal van de dichters uit de bundel op het zomerpodium van Ongehoord! in de Jacobustuin in Rotterdam (Von Solo, Rotterdamse Keet).
Het eerste exemplaar van de bundel werd door Mark uitgereikt aan Jana Beranová die de gedichten selecteerde.
Hieronder een korte foto-impressie van de presentatie.
.
Daniël Dee (ook in de bundel) in gesprek met Mark Boninsegna
Von Solo
Gino van Weenen
Marco Martens
Kobus Carbon
Edwin de Voigt met Jana Beranová en Mark Boninsegna
Uitreiking van het eerste exemplaar
Iris
Laten we mijn lichaam delen
.
Uit de prachtige debuutbundel uit 2013 ‘Laten we mijn lichaam delen’ van Iris Brunia (1977) het titelgedicht.
.
Laten we mijn lichaam delen
om de week, afwisselend een weekend
Over halve dagen valt te praten
Mijn hemd deed ik bijna uit, hier, midden in het café
Gelukkig bedacht ik me, maar O die dag, dat ik te laat ben
wil je de notaris bellen?
Rond etenstijd kwam je binnen, we aten pannenkoeken met zeewier
Ik keek uit op het aquarium. Twee vissen treuzelden –
Een bubbelend in een boterhamzak, de ander lippen tuitend op haar af
botste, stuiterde kopje duikelend terug
Om te wennen zei de ober, anders gingen ze dood
De overgang zou te groot zijn
wennen? de dood?
Een pin van mijn kam schoot mijn nagelriem in. De rekening
Ik graaide in mijn tas
dus ja, ik bloed wel eens, maar ik vergeet
Bijna kregen we ruzie, omdat het aquarium klinkt als onze koelkast
Je wilde geen nieuwe zolang hij het deed, maar geluiden
kunnen ondraaglijk zijn
Ik las dat drie appels per dag goed zijn voor een gezond verstand
Je keek over je bril, slikte een hap weg, dat ik de boodschappen
dan niet moest vergeten
Ik begon maar weer over die vissen, dat ik me als ik een vis was
daar in het water niet thuis zou voelen, dat ik beter gedij
op plekken waar ik niet verwacht word
maar als ik naar je kijk ben ik er nog
en als ik glimlach beaam jij dat
.
Gedicht als inspiratie voor song
Cucurucu
.
Donderdagochtend was singer-songwriter Nick Mulvey bij de ochtendshow van Giel Beelen. Zijn nieuwste single Cucurucu is, zo vertelde hij, een combinatie van een gedicht van D.H. Lawrence en een kinderrijmpje dat zijn moeder vroeger voor hem zong.
Het gedicht van D.H. Lawrence heet ‘Piano’ en dat kun je hieronder lezen.
.
Piano
.
Softly, in the dusk, a woman is singing to me;
Taking me back down the vista of years, till I see
A child sitting under the piano, in the boom of the tingling strings
And pressing the small, poised feet of a mother who smiles as she sings.
In spite of myself, the insidious mastery of song
Betrays me back, till the heart of me weeps to belong
to the old Sunday evenings at home, with the winter outside
And hymns in the cosy parlour, the tinkling piano our guide.
So now it is vain for the singer to burst into clamour
With the great black piano appassionato. The glamour
Of childish days is upon me, my manhood is cast
Down in the flood of remembrance, I weep like a child for the past.
.
En dit is wat Nick Mulvey ervan heeft gemaakt.
.
.
Met dank aan Youtube en 3FM
Voetbalpoëzie
Voetbal en gedichten
.
Nu het Wereldkampioenschap voetbal in Brazilië rap dichterbij komt lijkt het me een goede zaak eens een stuk te schrijven over voetbal en poëzie. Misschien staan de gedichten van de spelers die het Europees kampioenschap van 1988 wonnen nog in het geheugen of zijn er lezers van Hard Gras onder de lezers van dit blog. Hoe dan ook, er is wel wat te vertellen over voetbal en poëzie.
Om maar met het EK van 1988 te beginnen, in 1989 verscheen van de hand van Theun de Winter het boek ‘Nederland-Duitsland: Voetbalpoëzie’ met bijdragen van o.a. Hans van Breukelen, Ruud Gullit, Johnny Rep, Ruud Krol, Stanley Menzo, Jan Wouters, Wim Suurbier, Frans de Munck, Arnold Mühren, Johan Neeskens, Jan Mulder, Jules Deelder en Theo van Gogh.
.
.
Ook Nico Scheepmaker publiceerde in de bundel Nederland-Duitsland (1989) een gedicht over de overwinning, met een verwijzing naar een beroemde slotregel uit een sonnet van J.C. Bloem (1887-1966): ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’.
.
2-1 & 1-2
De wedstrijd was het juiste spiegelbeeld
van die 2-1 in het gedoemd verleden.
Eerst werd ik in de Hel gevierendeeld,
en daarna kwam ik in de Hof van Eden.
Twee-een verliezen of met 2-1 winnen:
ontgoocheling of een waanzinnig feest.
Je kunt er maar het best niet aan beginnen,
dan is je leven wel zo kalm geweest.
Ik vond het jammer dat wij toen niet wonnen,
want winnen is het doel van elke sport.
Maar anderzijds is voetbal maar verzonnen:
geen mens die er veel menselijker door wordt.
Natuurlijk was ik blij met onze zege,
als journalist was ik zelfs dubbel blij.
Wij hadden immers iets cadeau gekregen:
kopij, kopij, o en voorgoed kopij!
.
Maar ook een dichter als Elly de Waard heeft haar liefde voor voetbal, of in dit geval voor de voetballer Pierre van Hooijdonk in een gedicht vastgelegd. Hieronder het Typoscript van het gedicht van Elly de Waard (1940), oorspronkelijk geschreven naar aanleiding van het wereldkampioenschap voetballen 1994, maar voor de gelegenheid (tijdens een uitzending van het tv programma Laat De Leeuw) aangepast voor Pierre van Hooijdonk, oktober 1999.
.
Maar niet alleen Oranje inspireerde dichters, ook een groot voetballer als Abe Lenstra kreeg een eigen gedicht van Rutger Kopland in het NRC van 11 juni 1994 (vandaag op de dag af 20 jaar geleden).
.
.
En natuurlijk mag Jules Deelder niet ontbreken. De voetballiefhebber (Sparta) onder de dichters met het gedicht over Sparta.
.
Vroeger of later
Ga je dood
Dat staat als een paal
Boven water
Zo oud als Sparta
Word je nooit
En als je gaat
Is het je tijd geweest
Dat is één ding
Dat zeker is
Zo niet
Ofter een hemel is
Maar álster één is
Dan zal je zien
Dat de Hemelpoort
– Oh brok in ons keel –
Verdacht veel weg heeft
Van Het Kasteel
.































