Maandelijks archief: december 2020

Herman Pieter de Boer

Lenny Kuhr

.

Dat muziek troost kan bieden weten we allemaal, het aantal troostrijke liederen is enorm. Vaak wordt deze troost verkregen door de muziek, de melodie en als het helemaal meezit dan is het een combinatie van de muziek en de woorden die troostrijk is. In het geval van het lied ”s Nachts bij het open raam’ van Lenny Kuhr durf ik te stellen dat het toch ook vooral de woorden, de liedtekst of het gedicht waaruit het lied bestaat, de troost biedt.

Herman Pieter de Boer ken ik nog van zijn bundels met korte verhalen uit de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw maar ook als dichter en liedtekstdichter is hij bijzonder. De muziek bij het gedicht ’s Nachts bij het open raam’ komt ook al van een grootheid namelijk van Franz Schubert. Het lied staat op de CD ‘Stemmen in de nacht’.

.

’s Nachts bij het open raam

.

De maan zo mooi, van wolken vrij

zo zoel, een zomerlichte nacht

verzonken in mijn mijmerij

heb ik steeds aan jou gedacht

en hoe jij zomaar bent gegaan

zo zacht naar een ander bestaan

.

je bent niet meer, maar toch en toch

ik ben nog altijd niet alleen

bijna nabij voel ik je nog

je adem en gedachten om mij heen

bijna nabij, ik voel je nog

je adem om mij heen

.

bewegingloos bij ’t open raam

het lijkt of iets er naar me wenkt

het glimlacht zacht en zegt mijn naam

ben jij het die daar even aan mij denkt

het eerste licht, voorbij de nacht

was jij dat die aan mij dacht

 

.

Free image/jpeg, Resolution: 3863×2881, File size: 1.57Mb, cloudy Night sky with full Moon through open window, illustration

Hemelbed

Peter Verhelst

.

Voor de op een na laatste keer deze maand een gedicht van Peter Verhelst als dichter van de maand december. Dit keer het gedicht ‘Hemelbed (het mijne) dat komt uit de bundel ‘Witte bloemen’ uit 1991 dat bijzonder is door de vorm, een sonnetachtige vorm, maar ook door de inhoud. De bundel ‘Witte bloemen’ is geen doorsnee dichtbundel maar een rond de esthetiek van het geweld opgebouwde bundel die vergelijkbaar is met films als Blue velvet, Wild at heart en Twin Peaks. Als je meer hierover wil lezen kijk dan op https://www.dbnl.org/tekst/_poe007199101_01/_poe007199101_01_0091.php

.

Hemelbed (het mijne)

.

Gent. Een wijnglas stukslaan van verveling en

Leven in bed waar hij als een paarse bloem omhoogschiet

Langs mijn vingers. Ik kan hem doden maar ik giet

Hem in de vorm van een zoon in mijn schoot. Tweelingen

.

Aan één navelstreng, die elkaar bijten, ik en mijn golem.

Hem het bloed van onder de nagels pesten tot hij krom

Van razernij naar mijn zweepje danst. Dat is waar het om

Gaat: God zijn en weten wat te doen met hem;

.

Zijn vissebloed drinken tot hij ligt te happen naar lucht,

Die lege pop misbruiken, vuile ziektes tekenen op dat ruwe

Vel, de tong uit zijn mond zuigen als een vrucht,

.

Hem laten eten van de haat op mijn vuist als een valk?

Nee, hij was altijd het zonnetje, laat hem gensters spuwen

en daarna met rozen en al zijn bed in van ongebluste kalk.
.
.

Oud

Jeroen van Merwijk

.

Heel hard lachen kan heel troostrijk zijn. Toen ik de bundel ‘Wat zijn de vrouwen groot’ uit 1999 van Jeroen van Merwijk (1955) kreeg, wist ik dat ik hier plezier aan ging beleven. De laatste keer dat ik hem in het theater zag (met Harrie Jekkers samen) moest ik ook onbedaarlijk hard lachen. Dat beloofde dus veel en die belofte is volledig ingelost door deze bundel met liedteksten/gedichten. De bundel opent met het heerlijke gedicht ‘Veel is het niet’ waarin meteen de toon wordt gezet voor de rest van de bundel. Veel zelfspot, de misantropie druipt er aan alle kanten vanaf maar het is allemaal ongelofelijk grappig. Omdat ik bezig ben met het plaatsen van troostgedichten heb ik een gedicht uitgekozen dat naast erg leuk ook troost biedt.

.

Oud

.

Niet alle oud is even oud

De klei waarmee men huizen bouwt

Was in het pleistoceen nog hout

Dat is pas oud

.

Niets wat de mensheid heeft gemaakt is oud

Geen brug is oud, geen kerk is oud

Niets is een kwart zo oud als goud

Goud is pas oud

.

Geen boek, geen schilderij is oud

Geen stad, geen platteland is oud

De lucht is oud, het regenwoud

Het regenwoud is oud

.

Pas als wij water zijn en zout

En lucht en goud en regenwoud

De klei waarvan men huizen bouwt

Dan zijn wij oud

.

De minnebrief

M. Mok

.

Omdat troost ook gevonden kan worden in iets moois als de liefde, in het heden of in het verleden,  koos ik het light verse gedicht van M. Mok (1907 – 1989) uit de bundel ‘De lichte muze’ een Bruna pocket uit 1956.

.

De minnebrief

.

Een juffrouw, met de voornaam Loes,

vond in het stadsarchief van Goes

een brief, die door de aanvangswoorden

‘Mijn lieve Loes’ haar rust verstoorde.

.

Met rozenkleurtjes op haar wangen

las zij welk smartelijk verlangen

des schrijvers ziel, met name Joop

bij Loesjes oogopslag bekroop.

.

Door wederliefde zeer verward,

sloot zij het briefje aan haar hart

en daar is het sindsdien gebleven,

drie eeuwen na te zijn geschreven.

.

Ritournelle

Pierre Kemp

.

Ook het gedicht ‘Ritournelle’ van Pierre Kemp uit de verzamelbundel ‘Geliefde gedichten’ die iedereen kent maar niet kan vinden uit 1972 is met recht een troostrijk gedicht te noemen. Oorspronkelijk verscheen dit gedicht in ‘Phototropen en noctophilen'(1947. )De lichtheid en de vrolijke toon, de manier waarop de dichter het lot in eigen handen neemt kan zeker troost bieden. Daarom vandaag dit gedicht.

.

Ritournelle

.

Het licht doet met me wat het wil

of ik al ga, of ik sta stil,

of ik iets neem, of iets leg neer,

bij alles is het licht mijn heer.

Zo word ik, man, toch nog een vrouw;

ik die van rood houd, word een blauw;

ik die van dag wil zijn, een ding

van avond met in de schemering

een rode streep, die duidt op wind,

tot ik het licht van mijn eigen vind

en met mijn rood sla naar dat blauw

en ik mijn man graaf uit die vrouw.

Eerst dan word ik mijn eigen heer,

of ik iets neem, of iets leg neer,

of ik al ga of ik sta stil,

omdat mijn eigen licht dat wil.

.

MUG #5 is er!

Een nieuw (mini) poëziemagazine

.

Een dag als alle andere. Geen zin, geen woord, je ZOOM-top aan en klaar voor het thuiskantoor of fileleed. En bij thuiskomst of bij thuisblijf, weer geen brief. Of wacht even. Kijk nog eens, op je deurmat. Ja! daar ligt ie. Hij ligt er echt. Een pakketje poëzie verpakt in woorden vol belofte. En wat gebeurt er? Het licht is ineens zachtjes gaan schijnen, de luikjes gaan open, de wereld lacht. Gauw! Ga je tanden poetsen en begin daarna met lezen.

Met veel plezier presenteren wij, Marie-Anne van Poetry Affairs die zulke geweldige voorwoorden schrijft zoals hierboven , Bart van Brrt.Graphic.Design en ikzelf namens MUGbooks, de nieuwe MUGzine #5. De laatste editie van dit jaar want volgend jaar gaan we door met het publiceren van dichters uit Nederland en Vlaanderen in combinatie met kunstenaars en illustratoren.

In #5 staan gedichten van de volgende veelbelovende dichters en aanstormende talenten: Marloes van der Singel, Mattijs Deraedt, Sara De Lodder en Nele Bruynooghe. De illustraties zijn van de zeer getalenteerde illustrator en tekenaar Lies Schroeyen.

MUG verwondert zich dit keer over the morning-after. Het feest is geweest en het was goed want je herinneringen ben je kwijt. De dagen grijs, het uitzicht grijs, je grijze massa gelijk je grijze haren. Of zoals onze Luule het zo mooi kan zeggen:

.

Ze lag erbij als de gedekte tafel

na afloop van het feest. Het randje

was er nu wel af. De glazen waren

om. Het raam geopend voor

de allerlaatste sprong.

.

MUGzine is gratis te downloaden via http://mugzines.nl/ maar misschien wil je wel de papieren versie ontvangen? Of wil je niet alleen dit nummer maar ook alle vorige nummers (#1 t/m #4) met poëzie van onder andere Daniel Dee, Elfie Tromp, Runa Svetlikova, Serge van Duijnhoven en Sabine Kars, ontvangen? Dat kan. Word donateur voor een jaar en ontvang alle nummers van dat jaar via de post thuisgestuurd. Voor meer informatie kijk je op http://mugzines.nl/word-donateur

Als voorproefje hier alvast een gedicht van Mattijs Deraedt getiteld ‘Bizon’ (dit gedicht staat niet in de MUG #5).

.

Bizon
.
Na de trip hield ik mijn geslacht vast
als een gewond dier
en leidde het naar de drinkplaats.

De vacht van de reuzenbizon werd weer een tapijt
en de spiegel klom terug de muur op.

Het ei dat in mijn borstkas had gegloeid was uitgelopen.
Ik doopte mijn handen in de regenplas op de tuintafel
en legde ze op mijn wangen.

Onder elk gezicht groeit een ander
en in elk kattenhaar gaat een lichtjaar schuil.

.

Gedichten van troost

Koos Schuur

.

Nu we met zijn allen opnieuw geconfronteerd worden met stevige maatregelen rond de pandemie leek het mij een goed idee om de komende dagen gedichten van troost hier te plaatsen. Ik weet dat er veel verborgen en zichtbaar wordt geleden en niet altijd op de manier die het meest voor de hand ligt, namelijk door familieleden, vrienden of collega’s die getroffen zijn door het virus. Maar juist ook het stille leed, van mensen die al zolang thuis werken, contacten met collega’s missen, niet aan hun werk toekomen omdat men kinderen thuis heeft (zeker de komende weken als de scholen weer sluiten) en mensen die eigenlijk alleen nog in huis verblijven en misschien dagelijks even naar buiten kunnen in hun directe omgeving voor een wandeling of boodschap. Voor al die mensen, direct getroffen of indirect beïnvloed hier dus de komende dagen poëzie ter troost.

Als eerste gedicht van troost het gedicht ‘ethel’s night’ van Koos Schuur (1915 – 1995), uit de bundel ‘Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten’ uit 1982.

.

ethel’s night

.

koffie en sinaasappelen heel de dag

heel de dag brieven schrijven boeken lezen

binnen de filigrane schaduw van de bomen

.

totdat de avond als een naakte slak

zich over alle groene heuvels legt

en ethel met een vastomlijnde stem

woorden als manen aan de hemel smijt

.

zoals daar zijn: recht plicht doel roeping

volwassenheid volledig uitgespeld

en innerlijke rijpheid vanzelfsprekend

.

helgeel de nacht

schaduwen spreken onbestaanbaarheden

vanuit de verte noemt een vliegtuig zich

het klatert rond de glazen

.

o hoe verrukkelijk het leven is

zo zonder zin en zonder inhoud

 

 

Italiaanse dichter

Europa

.

Ik realiseerde me dat ik op dit blog eigenlijk weinig over Italiaanse dichters heb geschreven, toen ik de bundel ‘Olijven en zilveren populieren’ tegen kwam in een stapel boeken die al een tijd naast mijn bureau stond. Deze bloemlezing uit 1960 van de ‘Moderne’ Italiaanse lyriek werd in Den Haag uitgegeven door uitgeverij L.J.C. Boucher, ingeleid door Giacomo Prampolini en van Nederlandse vertalingen voorzien door Catharina Ypes.

In de bundel staat een overzicht van, in 1960, als modern geldende dichters uit Italië, dichters geboren tussen 1876 en 1924. Feitelijk dus in alle gevallen inmiddels overleden dichters. Een van de meest recent geboren en overleden dichters die vertegenwoordigd is in de bundel, is de dichter Franco Fortini (1917 – 1994). Naast dichter was Fortini schrijver, vertaler, essayist, literair criticus en marxistische intellectueel.

Van 1964 tot 1972 gaf hij les op middelbare scholen en vanaf 1976 bekleedde hij de leerstoel Literaire Kritiek aan de Universiteit van Siena . Gedurende deze periode had hij aanzienlijke invloed op jongere generaties die op zoek waren naar sociale en intellectuele verandering. Hij werd beschouwd als een van de belangrijkste intellectuelen van Italiaans Nieuw Links. Fortini werd geassocieerd met enkele van de belangrijkste Europese schrijvers en intellectuelen, zoals Sartre , Brecht , Barthes en Lukács en hij vertaalde werken van grote dichters, schrijvers en intellectuelen als Goethe , Brecht, MiltonProustKafka, FlaubertGide en vele anderen.

Als je dit rijtje zo ziet zal het niet verbazen dat een van de gedichten die is opgenomen in deze bundel als onderwerp en titel ‘Europa’ heeft. In een week waarin bekend is geworden of het Verenigd Koninkrijk Europa via een (no deal) Brexit gaat verlaten, leek me dit wel een passend gedicht.

.

Europa

.

Lang zullen wij door de ramen kijken naar de lichten en de losplaats

van een station in de nacht, waar een zwijgende menigte is

van slapenden en van doden uit andere winters.

.

De hand heeft de hand verloren en het voorhoofd is gezonken,

het hart heeft het trage hart verlaten. De schildwachten

lopen in de sneeuw voortdurend op en neer.

.

Verlaat ons niet, o slaap, de laatste schim van onszelf,

tot de dag verrijst die de gezichten wakker zal maken,

tot die zelfde dag schreeuwt, als hij de doden herkent,

.

en de ijskoude hand wordt bedekt met vurige tranen.

.

Voor het vergeten

Peter Verhelst

.

Vandaag, zondag, dus de dichter van de maand december, het gedicht ‘Voor het vergeten’ uit zijn bundel ‘Wij totale vlam’ uit 2014. Later, in 2018, zou Peter Verhelst (1962) deze titel gebruiken voor de roman over het onverwachte overlijden van zijn moeder. Het boek wordt bekroond met de Ultima Letteren 2018.

.

Voor het vergeten

.

Zolang we niet vergeten, gaat niets verloren.

Laten we dus vergeten, maar alleen
zoals we door te praten iets uiterst traag kunnen laten verdwijnen – daar,
zie je het, zie je het nog nauwelijks, tegen de zon in?

Zolang we niet vergeten dat iets van ons niets verloren mag gaan, eindelijk –

zoals er een zwijgen bestaat dat tegelijk een vorm is van zingen
dat een vorm is van dragen, een lichaam zo te dragen
dat het door ons heen, alsof het uiterst traag voorover valt, iets als glas
onder vel, broos glas, misschien is dat het lichaam
dat als een wijnglas zingend
zwijgend gedragen wil worden, dat wij het zo in de lucht heffen
dat het almaar lichter wordt – daar, zie je het, zie je het nog, nauwelijks,
tegen de zon in?

Misschien brengen de kleuren waarin het licht breekt
ons naar huis terug.

.

Al die mooie beloften

Rutger Kopland

.

Uitgeverij van Oorschot heeft in de afgelopen decennia heel wat dichtbundels uitgegeven in de zo bekende zeer sobere stijl. Omslagen met de naam van de dichter en de titel van de bundel in een steunkleur. Niets meer en niets minder. Tegenwoordig haalt geen uitgever het meer in zijn hoofd om een dichtbundel zo sober uit te geven. Altijd wanneer ik zo’n bundel zie moet ik goed nadenken of ik de titel al heb of niet (dat komt door die zelfde sobere stijl, vaak is alleen de kleur van de omslag een indicatie). Maar deze bundels bieden eigenlijk altijd waar voor hun geld.

De bundel ‘Al die mooie beloften’ van Rutger Kopland (1934 – 2012) in stemmig grijsbruin uit 1978 is zo’n bundel. En hoewel de omslag en de publicatie van uitgeverij van Oorschot als geheel wat gedateerd aandoet, is de inhoud nog steeds springlevend.

Uit deze bundel koos ik het titelloze gedicht dat een mooi weemoedige inhoud kent.

.

Wie zal de vriend zijn van mijn vriendin,

de baas voor mijn hond, het kind in mijn jeugd,

de oude man bij mijn dood, wie zal dat zijn als

ik het niet ben? Jij? Ach kom, jij bent niets

.

dan twee ogen, die zien wat ze zien, jij

bent niets dan het uitzicht: een zon schijnt,

een appelboom bloeit, een stoel staat in

het gras; vreugde, verdriet, weet jij veel,

.

uitzicht, Maar wie zal mijn liefste grijs en

ziek laten worden, er voor zorgen dat de hond

jankt, het kind huilt, en de dood komt? Wie

zal de appelboom laten verkommeren, de stoel

voorgoed laten staan in de regen? Iemand toch

zal moeten zien dat alles voorbij gaat.

.