Site-archief

De minnaar spreekt

Rien Vroegindeweij

.

Ik kreeg de bundel ‘Zo klinkt dus weggesmeten geld’ De geestige gedichten, bijeengebracht door Meindert Burger en Jos Versteegen uit 2007 onder ogen en al bladerend kwam ik een gedicht van Rien Vroegindeweij (1944) tegen. Deze Rotterdamse schrijver/dichter publiceerde proza en poëzie, en was actief als columnist, publicist, vertaler, en bloemlezer. Ik volg Rien al jaren, stond ik ooit samen met hem op een dichtsalon in Rotterdam (’t Kapelletje) en was Rien jurylid van de Gedichtenwedstrijd van poëziestichting Ongehoord! in 2015.

In de bundel ‘Zo klinkt dus weggesmeten geld’ een typische bundel vol light verse of humoristische poëzie, is Rien vertegenwoordigd met het gedicht ‘De minnaar spreekt’ waarin taalvirtuositeit en humor met elkaar strijden om de aandacht.

.

De minnaar spreekt

.

Vanavond uit eten bij de B’s

(ze waren bijna uit elkaar);

geen wild gebraad als vorig jaar,

maar vegetarisch: bij het zee-

.

wier komen wel de A’s ter sprake

en volgt de rest van het alfabet:

T gaat met O en F met U naar bed.

Zeg, hoe vind je die tofu smaken?

.

’t komt uit Gods eigen haute cuisine,

het maakt als vlees niet agressief

(we waren bijna uit elkaar, hè lief?)

.

en ’t zit barstensvol met vitaminen.

O vrouw B. Hoe heerlijk uw diners!

Maar ‘k geef de voorkeur aan uw vlees.

.

Duitse stalen doodskist

René Dislaire

.

Afgelopen weekend bracht ik een bezoek aan het Belgische plaatsje Houffalize in de Ardennen. In Houffalize en omgeving is in de tweede wereldoorlog, tijdens het Ardennenoffensief,  heftig gevochten tussen de geallieerden en de Duitsers. Veel dorpjes in de Ardennen lagen aan doorgaande wegen in een heuvelachtig en hier en daar moerassig gebied, waardoor de militaire voertuigen aangewezen waren op dit interlokale wegennet. De troepen trokken dwars door de dorpen. Daar werd regelmatig zwaar gevochten, zoals in Bastogne, Malmédy, Houffalize, La Roche en Saint-Vith. Het hele gebied was feitelijk één langgerekt rangeerterrein, bijna volledig platgebombardeerd door de Amerikaanse en Britse luchtmacht.

In Houffalize staat op een pleintje een Duitse tank. Daarnaast een informatiecentrum waarop, middels borden, het verloop van de gevechten wordt beschreven. Aan deze tank zit een bijzonder en ook wel gruwelijk verhaal. Ergens tijdens het Ardennenoffensief eind 1944, begin 1945, toen de Duitsers zich terugtrokken, reed deze tank door Houffalize en stak daarbij de brug over de Ourthe over. Door een stuurfout schoof de tank van de brug af en belande op zijn kop in de rivier. Hierbij werden vier van de bemanningsleden gedood. Een vijfde zou later aan zijn verwondingen  overlijden. De tank heeft echter nog tot 1948 in de rivier gelegen. Toen pas werd de tank door de genie van Namen uoit de rivier gehaald en al die tijd lagen de lijken van de Duitsers in de tank.

In 2022 schreef schrijver en dichter René Dislaire (1945) hier een gedicht over. Het gedicht is getiteld ‘Cercueil d’acier germain, recyclé dinky toys toursitique’. In de vertaling wordt dit ‘Duitse stalen doodkist’.

.

Duitse stalen doodskist

gerecycled toeristische Dinky Toy

Ik ben de tank, een merkwaardig lot, gevallen in het water
Van een bevroren stroom, in Houffalize, verlaten
Gedurende drie jaar, werd mijn bemanning daar aangevreten
door vette ratten, op hun gemak, tot op het bot.

Vier skeletten, vuile Duitsers, werden opgeruimd
met het afval. En om het beter te zeggen, de smerige vergetelheid
wacht op jullie allemaal, een eindeloos, nooit bloeiend grafmonument.
Tot het niets veroordeeld. Voor altijd leeggelopen.

Reservoir voor lijken, o tank die een pantser is geworden,
Duitse stalen doodskist, bij toeval hier gestrand
bij ons! Daar ben je, een modieus woord, gerecycled.

Aan de lopende band veranderd in een plastic dinky toy
voor de winkels, vergeet dat je gespierd was:
Een nieuwe, toeristische bestemming wacht op je.

 

.

 

Hotel Eden

Herman de Coninck

.

Nog zo’n dichter waar ik een groot bewonderaar van ben, Herman de Coninck (1944-1997). Ook daar wil ik in mijn vakantie graag een gedicht van plaatsen. In dit geval het gedicht ‘Hotel Eden’ uit de bundel ‘Zolang er sneeuw ligt’ uit 1975.

.

Hotel Eden

.

En ’s nachts gingen we naakt zwemmen, we zwommen
onze namen op het water, ik zwom An in twee
grote letters, jij zwom uitgebreid aan de naam
Herman, en met de gouden maan eroverheen
leek het wel of we onze namen definitief
genoteerd hadden op een van de gewijde bladzijden
van het Boek.

.

Nadien kuste ik de waterdruppels
van je gezicht, voorzichtig één voor één
zoals een pointillist toetsjes aanbrengt
op zijn doek ‘naakte vrouw bij maanlicht’,
en in geen enkele vergelijking pasten je
borsten zo mooi als in mijn handen.

.

En in bed, ik kwam al van ver aan-
gerend declamerend ‘Hier Ruk Ik Aan
Met Een Erectie Als Een Pompiersladder
Om Jouw Brand Te Blussen’ en we lachten
en wat maakten we een leven

.

dat we negen maanden later
Tomas zouden noemen.

.

Wonderland

Jules Deelder

.

Regelmatig kom ik in de stad of langs snelwegen advertenties tegen van Omdenken, de tegendraads denkende organisatie van Berthold Gunster, die anders kijken naar problemen en uitdagingen tot een verdienmodel heeft weten te maken. Ik moest hier weer aan denken toen ik in de bundel ‘Interbellum’ uit 1987 van Jules Deelder ( 1944-2019) het gedicht ‘Wonderland’ las. De omgekeerde wereld is waar het om draait in dit gedicht en volgens mij is dat waar het omdenken om draait: dat wat is op een andere manier bekijken. Jules Deelder was daar heel goed in.

.

Wonderland

.

Bij het pompstation

bleken acht van de negen

pompen SUPR te leveren

en één maar NORMAAL

.

Op mijn vraag of het geen

tijd werd te bordjes te ver-

hangen keek de pompbediende

mij niet begrijpend aan

.

Toen ik later in een

etalage op een bord las

dat men bij aanschaf van

vijf batterijen één

.

staaflantaarn cadeau gaf

begreep ik dat ik

in de omgekeerde wereld

was beland

.

Dichter over dichter

Pieter Boskma over Arie Visser

.

Veel lezers zullen de dichter Pieter Boskma kennen, van zijn  poëzie of van naam. Of dat ook opgaat voor dichter Arie Visser is de vraag. Arie Visser (1944-1997) studeerde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Van studeren kwam het niet echt, hij was meer in het uitgaansleven te vinden dan in de universiteit. Vanaf 1973 schreef hij dichtbundels, een roman en artikelen in kranten en tijdschriften (voornamelijk in Hollands Diep). Visser schreef over wat hem bezig hield zoals jazz, mystiek, gedichten en drugs. Als heroïneverslaafde leefde Visser aan de randen van het bestaan. Na een huwelijk en bekering tot de Islam kwam zijn leven wat meer op de rails. Zo vertaalde hij in 1985 de roman ‘Bright lights, big city’ van Jay McInerney.

In de bundel die werd uitgegeven naar aanleiding van de zeventiende Nacht van de Poëzie in 1997, staat een gedicht van Pieter Boskma (1956), een in memoriam voor Arie Visser die een paar maanden daarvoor was overleden aan kanker.

.

we moeten verdwijnen in aarde of lucht

we moeten verdwijnen zonder gerucht

en niets zal er overblijven dan dit

en daarna zelfs niet meer dit

.

ik zag al zovelen bezwijken

voordat zij het konden bereiken

waar zij vergeefs een heel leven

met al hun krachten naar streefden

.

de mens is een visje onder het ijs

en lente wordt het maar één maal

als het scherpst van de zeis

de kop van onze romp afslaat

.

de visser is niet meer verschenen

sinds hij liep over de golven

want de vissen kregen benen

die hem niet langer volgden

.

soms wordt een stem vernomen

die het evenwicht herstelt

tussen de goddelijke wonden

en de wereld van het geld

.

wij hebben het gehoord

maar kunnen niet begrijpen

dat geen enkel woord

helder kan beschrijven

.

waarom wij verdwijnen

en er niets kan blijven

dan ons diepe zwijgen

van het diep geheim

.

 

Vijfjarenplan

Herman de Coninck

.

Ergens op een van de sociale mediaplatforms kwam ik het gedicht ‘Vijfjarenplan’ van de Vlaamse, en door mij zeer bewonderde, dichter Herman de Coninck (1944-1997) tegen. Mijn bewondering voor het werk van Herman de Coninck was de aanleiding om vanaf juni 2015 elke zondag een gedicht van hem te plaatsen. Ik heb dat toen werkelijk maandenlang vol gehouden, vooral omdat er zoveel prachtige gedichten waren om te delen.

Na de ‘Herman de Coninckzondag’ heb ik uiteraard zo nu en dan ook nog aandacht besteed aan zijn werk maar omdat het alweer even geleden is vandaag dus het gedicht ‘Vijfjarenplan’. Uit zijn bundel ‘Met de klank van hobo’ uit 1981 dit bijzondere liefdesgedicht.

.

Vijfjarenplan

.

ik hou van jou. Hou jij van wat niet

kan.

hou jij van je capaciteiten, ik van je

gebreken.

jij van je trots, en ik van hoe die

zacht kan breken

in mijn armen. Jij van je moed. Ik van

je zwakte nu en dan.

.

Hou jij van de toekomst. Ik van wat

voorbij is gegaan.

Hou jij van de honderd levens die je

wilde leven.

Ik hou van dat ene dat is

overgebleven

en van hoe je daarom zo ver weg

kunt zijn dicht tegen me aan.

.

Ik hou van wat is. Jij van wat zou.

Hou jij van mij. Ik hou van jou.

.

Aandacht

Ruimte tussen zien en zijn

.

Ik schreef al eerder over Els van Stalborch (1944) en haar laatste gepubliceerde bundel ‘Ruimte tussen zien en zijn’ uit 2010. Toen deelde ik het gedicht ‘Inzicht’ en vandaag zocht ik in die bundel naar een gedicht dat zou kunnen aansluiten bij het thema van de Poëzieweek 2024 ‘Thuis’. Ik heb gekozen voor het gedicht ‘Aandacht’ omdat aandacht juist iets is dat je thuis krijgt.

Tenminste als je niet alleen woont, tenzij je dan weer een huisdier hebt als een kat of hond. Of erger dat je wel samenwoont met anderen maar dat je daar geen aandacht van krijgt. Laten we in het kader van de Poëzieweek 2024 uitgaan van het meest positieve scenario en ervan uitgaan dat er veel aandacht voor elkaar zal zijn in de Poëzieweek. En voor de poëzie.

.

Aandacht

.

Soms droom ik leven langzaam.

Elk ogenblik vervuld van zijn.

Woorden groeien traag

aan takken van stilte.

.

Tijd om te voelen, te zien,

te worden misschien.

De ruimte eindeloos wakker.

Gedachten machtig en vrij.

.

Ogen zien leegte voorbij.

Handen verkennen elkaar.

Ieder vergeten gebaar

wekt verwondering.

.

Langzaam groeit aandacht.

Leven klaart op, heldert

het zicht. In ieder woord

schitter licht.

.

Aubergine

Drs. P

.

Het is voor mij altijd een groot plezier om te lezen in de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’, liedteksten van Drs. P (1919-2015) uit 1999. Natuurlijk ken ik de teksten, liedjes en gedichten van Drs. P niet allemaal (het zijn er vele!) en dus word ik nog weleens verrast wanneer ik de bundel lees of doorblader. Zo ook dit keer. Om twee redenen eigenlijk.

Allereerst omdat het gedicht ‘Aubergine’ bij mij onmiddellijk de gedachte naar boven bracht aan de emoiji of emoticon van een aubergine, die, zoals je ongetwijfeld weet, wordt gebruikt als penis in SMS- en Whatsappberichten maar als tweede deed dit gedicht of deze liedtekst mij ook meteen teruggaan naar de tijd dat de poëziestichting Ongehoord! nog tweemaandelijks een poëziepodium organiseerde in de openbare bibliotheek van Rotterdam.

Vaste gastdichter daar was de onvolprezen en bijzondere Rieneke Minderman-Grobben (1944-2018), de lady in pink (ze was altijd volledig gekleed in het roze). Zij las haar gedichten steevast voor vanaf een behangrol die ze zelf beschreven had. In haar gedichten maakte ze graag gebruik van opsommingen en had daarbij ook soms een voorkeur voor Franse termen zoals bijvoorbeeld in haar gedicht ‘Op z’n Janboerenfluitjes’ en ‘Crime passionel’. Het gedicht ‘Aubergine’ deed me daar meteen aan denken.

.

Aubergine

.

De aanblik van la belle Philippine
Was een der top-attracties van de stad
Zij was een twintigjarige blondine
Elle est tres fine, elle est divine
Zowel de koopvaardij als de marine
Alsook de brandweerlieden zeiden dat

.

Het was opwekkender dan cocaine
Als Philippine voor ’t venster zat
Gekleed in allerfijnste Crepe de Chine
Of mousseline, of levantine
Gelijk een pronkjuweel in een vitrine
Gelijk een jonge prijsbekroonde kat

.

Zij was in hoge mate feminiene
De mannen die haar zagen gingen plat
En zij begeerden haar als concubine
Maar Philippine had discipline
Was ongenaakbaar als een capucine
Of als een dichtgevroren sleutelgat

.

Een oude rijkaard in een limousine
Kwam echter zeer strategisch op haar pad
Hij toonde haar een mooie aubergine
Een aubergine, een aubergine
Hij mocht naar binnen voor een aubergine
Een aubergine die ze daarna at

.

Democratie is een oud vrouwtje

Freek de Jonge

.

Voor Sinterklaas (ja de oude baas was me welgezind dit jaar) kreeg ik de bundel ‘Zij kon het lonken niet laten’  liedteksten uit het Nederlands cabaret van 1945 tot nu, bijeengebracht en ingeleid door Guus Vleugel. Dit werkje uit 1989 blijkt opnieuw weer opmerkelijk actueel. Lezend over Liefde en Lust, Algemeen leed, Bijzonder leed, Gerel en gelal én Misstanden (hoofdstukken in de bundel) stuitte ik op een tekst van Freek de Jonge (1944).

Deze tekst of lied / gedicht ‘Demokratie is een oud vrouwtje’ las ik en ik moest meteen aan de huidige situatie denken. Misschien gevoed door het feit dat ik afgelopen weken naar ‘Eigen Volk Eerst’ keek van PowNed op televisie, een zorgwekkende serie over rechts extremisme in Nederland. Deze tekst komt uit het theatervoorstelling (muziekvoorstelling) ‘Stroman en trawanten’ uit 1984.

.

Demokratie is een oud vrouwtje

.

Demokratie is een oud vrouwtje
Dacht ik zoekend naar een beeld
Links is zij rood aangelopen
Aan de rechterkant vergeeld
Toen ze lang geleden jong was
Was ze een veel begeerde bruid
Ze had links en rechts verkering
Maar die ging vaak voortijdig uit
.
Ik zie het oude vrouwtje lopen
Met een stok over de straat
Geen controle meer op kringspier
Waardoor ze almaar windjes laat
Mensen halen hun neus op
Vinden dat ze stinkt
Zij loopt kreupel verder
Daar ze op twee gedachten hinkt
.
De oude vrouw wil oversteken
Geluk ligt aan de overkant
Maar wat ze ook met haar stok zwaait
Niemand pakt haar bij de hand
Mensen lopen langs haar heen
Verkeer rijdt door door rood
Als niemand haar gaat helpen
Loopt dat oude vrouwtje dood
.
Daar komt een jongeman aan
Kloek marcherend niet bedeesd
Je voelt die gaat haar helpen
Die is padvinder geweest
Maar als hij heel dicht bij haar is
Staat hij plotseling stil
Het lijkt of wat hij net van plan was
Opeens niet meer zo nodig wil
.
Schichtig kijkt hij om zich heen
Trekt hand door schuine lok
Dan loopt hij op het vrouwtje toe
Pakt resoluut haar stok
Schopt haar benen onderuit
De stok beukt op haar rug
Ik wou dat ik wat doen kon
Maar God wat gaat het vlug
.
De oude vrouw bloedt langzaam dood
Onder de slagen van het beest
En ik eerst nog denken
Die is padvinder geweest
Mensen lopen langs haar heen
Verkeer rijdt door door rood
Ik dacht hij gaat haar helpen
Wist niet van wal in sloot
.
Die jongeman is het fascisme
En hij is nooit alleen
Als ratten in riolen
Woekert het gajes om hem heen
Zie je dus ooit dat oude vrouwtje
Pak dan snel haar hand
Want als het aan die jongen ligt
Haalt ze nooit de overkant

.

Neruda en de Coninck

Dichter over dichter

.

In de bundel ‘Met een klank van hobo’ uit 1980 van de Vlaamse dichter Herman de Coninck (1944-1997), staat een gedicht van hem over een andere dichter, namelijk de Chileense dichter Pablo Neruda (1904-1973). Het gedicht is getiteld ‘Neruda’.

In de categorie ‘dichters over dichters’ vind ik dit een mooi voorbeeld.

.

Neruda

.

Alles is gelijk, niet alleen mensen

onder elkaar, maar ook planten en mineralen

en poezen en regen en Vivaldi.

Ik breng de avond door met een vriend

en een glas wijn en een dode en verhalen

en schemer en minnestrelen.

Wij zijn met zeer velen.

.