Site-archief
Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood
Else Lasker-Schüler
.
Else Lasker-Schüler (1869-1945) gold al tijdens haar leven als een van de grootste liefdes dichteressen uit het Duitse taalgebied, Niet eerder legde een dichteres zo schaamteloos haar hart op tafel. In een zeldzaam beeldende, bijna hyperventilerende taal bezwoer zij alle seizoenswisselingen van de liefde, soms zelfs in één gedicht tegelijk.
Dit staat te lezen achterop de bundel die ik voor 50 cent op de kop tikte bij (voorheen) de Slegt met de titel ‘Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood’. Een bijzonder bundeltje met gedichten in het Duits en in vertaling van Menno Wigman.
Over haar leven staat op Wikipedia: Lasker-Schüler schreef zwaar bevlogen, lyrische werken, ook in haar verhalen en in haar toneelstuk Die Wupper. Haar poëzie is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren.
Ze neemt deel aan avant-gardistische bijeenkomsten van expressionistische dichters, was zeer gerespecteerd en had vele vrienden onder dichters, schrijvers en kunstenaars. In 1933 vlucht ze Duitsland uit naar Zwitersland omdat ze van Joods komaf was, dan reist ze door naar Egypte en Palestina waar ze in 1945 berooid sterft.
Uit de bundel het gedicht’O je handen’.
.
O, je handen
.
Zijn mijn kinderen.
Al mijn speelgoed
ligt in hun holten
.
Steeds speel ik soldaatje
Met je vingers, kleine ruiters,
Tot ze omvallen.
.
Wat heb ik ze lief,
Je jongenshanden, allebei.
.
O, deine Hände
.
Sind meine Kinder.
Alle meine Speilsachen
Liegen in ihre Gruben.
.
Immer spiel ich Soldaten
Mit deinen Fingern, kleine Reiter,
Bis sie umfallen.
.
Wie ich sie liebe
Deine Bubenhände, die zwei.
.
Toeristiese aangelegenheid
Gust Gils
.
De Vlaamse dichter Gust Gils (1924 – 2002) uit Antwerpen was een van de oprichters van het bekende avant-gardistische tijdschrift ‘Gard Sivik’. Ook was hij redacteur van het Nederlands literaire tijdschrift ‘Podium’ dat heeft bestaan van 1944 tot 1969.
Het poëtisch oeuvre van Gils wordt gekenmerkt door een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten). De dichter beweerde zelf dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, als wel het ritme. Later zou Gils de schemerzone tussen poëzie en muziek verder verkennen in zogenaamde “verbosonische” experimenten.
Gust Gils kreeg voor zijn werk onder andere de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Van zijn hand een mooi licht absurdistisch gedicht.
.
.
Toeristiese aangelegenheid
onmogelijke belichting.
kriskras.
vierkante middeleeuwse overblijfsels
(volgens beschrijving) van een stad,
onder de voet. dalen. meters diep in keihard
verdikt verleden.
achttien zijn wij
– het lampje meegeteld nabij het hangmat
waarlangs de gids met sleutels en ketens
als laatste nu naar beneden klautert.
Uit: ‘Een plaats onder de maan’ uit 1965.
.
Met dank aan Wikipedia en gedichten.nl
Spike Milligan
Light verse dichter
.
In deze week van de Ierse dichters vandaag Spike Milligan. Spike Milligan (1918-2002) is misschien niet direct bekend als dichter (eerder als komiek, schrijver, acteur en radiomaker) maar toch is zijn vers ‘On the Ning Nag Nong’ in 1998 uitgeroepen tot beste Engelstalige kinderversje. Milligan is met name in Australië enorm populair.
Zijn literaire producties op het gebied van parodie, poëzie en autobiografie worden gekenmerkt door een eigen Milligan-stijl dat wil zeggen nonsensicaal, absurdistisch en zelfs surrealistisch.
Spike Milliganwordt aangeduid als degene die de weg plaveide voor de humor van het internationaal bekendere Monty Python maar hij kreeg ook onomwonden de eer toegezwaaid de peetvader te zijn geweest van alle alternative comedy zoals die vanaf de jaren tachtig gestalte heeft gekregen op televisie, radio, in theaters en clubs. Milligan ligt begraven op het St Thomas’s Church Cemetery in Winchelsea. Zijn grafschrift luidt: “Dúirt mé leat go raibh mé breoite” (Ik zei toch dat ik ziek was). Dit is aangebracht in het Iers om nietsvermoedende bezoekers van het kerkhof te ontzien.
Hieronder een aantal versjes van Milligan.
.
A silly poem
.
Said Hamlet to Ophelia
I’ll draw a sketch of thee
What kind of pencil sghall I use?
2B or not 2B?
.
Goodbye S.S.
.
Go away girl, go away
and let me pack my dreams
Now where did I put my yesteryears
made up with broken seams
Where shall I sweep the pieces
My God, they still look new
There’s a taxi waiting at the door
but there’s only room for you
.
On the Ning Nang Nong
On the Ning Nang Nong
Where the cows go Bong!
And the monkeys all say BOO!
There’s a Nong Nang Ning
Where the trees go Ping!
And the teapots jibber jabber joo.
On the Nong Ning Nang
All the mice go Clang
And you just can’t catch ‘em when they do!
So it’s Ning Nang Nong
Cows go Bong!
Nong Nang Ning
Trees go Ping
Nong Ning Nang
The mice go Clang
What a noisy place to belong
Is the Ning Nang Ning Nang Nong!!
.
Met dank aan thepoemhunter.org en Wikipedia.
Schapen poëzie
Poësheep
.
In 2002 verwierf Valerie Laws wereldwijde bekendheid toen ze een North Arts beurs kreeg , voor een project dat een brug moest slaan tussen kunst en wetenschap, voor het creëren van willekeurige poëzie en tegelijkertijd als illustratie van de werking van het universum.
De schapen, uit de kudde van Donald Slater van Whitehouse Farm Centre, Morpeth, Northumberland, werden bespoten, met behulp van de verf waarmee boeren van oudsher hun kuddes markeren, met de woorden van een “haik-ooi”:
CLOUDS GRAZE THE SKY;
BELOW, SHEEP DRIFT GENTLE
OVER FIELDS, SOFT MIRRORS,
WARM WHITE SNOW.
.
Daarna werden de schapen losgelaten om te gaan grazen en nieuwe poëzie ontstond terwijl ze in verschillende formatie rondliepen. Deze formaties werden genoteerd en dat werden de volgende gedichten”:
SNOW CLOUDS THE SKY,
GENTLE SHEEP GRAZE;SOFT WHITE MIRRORS BELOW
DRIFT WARM.WARM DRIFT, GRAZE GENTLE,
WHITE BELOW THE SKY;
SOFT SHEEP, MIRRORS,
SNOW CLOUDS.SHEEP BELOW DRIFT,
SOFT SNOW CLOUDS;
WARM MIRRORS GRAZE
WHITE,THE SKY GENTLE.
.
Niet alleen produceerde de schapen “random” of toevallige poëzie (een vorm die Valerie sindsdien verder is gaan onderzoeken onder andere met poëzie Bingo en strandballen in een zwembad), ze demonstreerde ook de principes en uitgangspunten van de kwantum mechanica. Of zoals Valerie het omschreef: Kwantum mechanica is een onderdeel van de Natuurkunde dat voor de meeste mensen niet is te bevatten omdat het tegen het logische denken in gaat. Toevalligheid en onzekerheid staan in het centrum van hoe de wereld is samengesteld en is moeilijk voor mensen die gewend zijn volgens regels te leven. Daarom heeft zij de principes van de kwantum mechanicagebruikt om het toeval te onderzoeken op een poëtische manier met gebruik van schapen.
Hoewel het een zeer serieus project was vond Valerie het geen probleem dat sommige verslaggevers het niet te serieus namen; sommige gedichten zijn ook bedoeld om mensen aan het lachen te maken. Donald Slater, de eigenaar van de schapen, was blij dat na de uitbraak van mond en klauwzeer, zijn branche nu weer eens positief in het nieuws kwam.
Valerie publiceerde na dit project een collectie met schapen poëzie. Voor meer over dit project lees je http://www.valerielaws.co.uk/publications/qsheep.html
Alles wat je wilde
Menno Wigman
.
Vandaag een gedicht van Menno Wigman uit zijn bundel ‘Zwart als kaviaar’ uit 2001 waar hij in 2002 de Jan Campert prijs voor ontving met de titel ‘Alles wat je wilde, het was alles’ .
.
Alles wat je wilde, het was alles
Het was de welving van een schouderblad.
het fosfor van een nieuwe dronkenschap,
de slapeloosheid van een wereldstad.
Je sliep nooit twee keer met dezelfde dag
en leven was pas leven als er ’s nachts
een halo uit je glas te voorschijn brak.
Een juni en je peinst aan een vermolmd
ontbijt: ik zwierf om zoveel mensen heen,
verruilde zoveel zonlicht voor een zweem
van eeuwigheid en moet je nu eens zien:
die rouwrand rond m’n brood, dat zeepsoplicht,
die vuile handen en dat nevelhoofd.
Had ik maar minder in mijn dorst geloofd.
Gaf ik maar minder om het tegengif
voor mijn zorgvuldig bestudeerde dood.
.
.





















