Site-archief

Limonade

Arjen Duinker

.

Niet alleen is Arjen Duinker (1956) schrijver en dichter, hij maakte ook de cryptogrammen voor Het Vrije Volk en schreef hij (sport) columns. Hoewel hij al in 1980 debuteerde in Hollands Maandblad, kwam zijn debuutbundel pas uit in 1988 getiteld ‘Rode oever’. Hierna volgde nog vele bundels. Ook publiceerde Duinker gedichten in tijdschriften en magazines als De Gids, Tirade, Ons Erfdeel, Optima en Raster. In 2001 won hij de Jan Campert-prijs voor de bundel ‘De geschiedenis van een opsomming’ en in 2005 de VSB Poëzieprijs ‘De zon en de wereld’.

In 2009 verscheen de bundel ‘Buurtkinderen’ bij uitgeverij Querido. Uit deze bundel het gedicht ‘Limonade’.

.

Limonade

.

Hoe noemen ze deze buurt?

Stapel handen op tafels,

Sleur de geweerschoten uit de donkergroene stegen,

.

Giet limonade in donkergroene glaasjes,

Blaas langs de tederheid van taal,

.

Bewonder de ongekende oorringen,

Bewonder de hoek van dertig graden,

Betreed het leven via de open deur.

.

Canadezen

Peter Theunynck

.

Peter Theunynck (1960) is Vlaams dichter en schrijver uit Antwerpen. Theunynck begon pas begin jaren ’90 met het schrijven van gedichten. In 1994 debuteerde hij in eigen beheer met de bundel ”Waterdicht’. In 1997 verscheen bij Manteau  ‘Berichten van de Panamerican Airlines & Co’ die genomineerd werd voor de C. Buddingh’prijs . In 1999 publiceerde hij de dichtbundels ‘De bomen zijn paars en de hemel’ (1999) en ‘Man in Manhattan’ (2003). In 2005 kreeg hij voor ‘Man in Manhattan’ de Poëzieprijs Gerard Michiels toegekend. Voor diezelfde bundel werd hij ook genomineerd voor de Vijfjaarlijkse prijs voor poëzie van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) in Gent. Daarnaast werkte Theunynck mee als samensteller aan een aantal poëzie bloemlezingen. Uit de bundel ‘Man in Manhattan’ het gedicht ‘Canadezen’.

.

Canadezen

.

Mijn vader zei: hier liggen ze,
de Canadezen. Ik zag ze staan
aan de vaart, in hun grijze kleren.
Eindeloze, slachtrijpe rijen.

Man tegen man stonden ze:
een beetje wind en ze gingen.

Vrede. Aan beide kanten
Canadezen. Te lang in het land
om terug te keren. Te diep
in de grond om weg te marcheren.

.

De armen

Gonçalo M. Tavares

.

Gonçalo Tavares (1970) is een Portugees schrijver. Hij doceert tevens wetenschapsfilosofie aan de universiteit van Lissabon.

Gonçalo Tavares debuteerde in 2001. Sindsdien werd hij veelvuldig bekroond. In 2005 kreeg Tavares de José Saramagoprijs voor jonge schrijvers voor zijn roman ‘Jeruzalem’. Nobelprijswinnaar José Saramago sprak zich toen erg lovend uit over het boek. In 2010 kaapte de roman ‘Aprender a Reza na Era de Téchnica’ de prestigieuze Franse prijs weg voor Beste buitenlandse boek. De romans van Tavares zijn in 32 landen vertaald.

Naast romans schrijft Tavares ook poëzie. In 2002 verscheen ‘Hotel Parnassus, 117 gedichten uit 20 talen’ tijdens Poetry International. In deze bundel zijn drie gedichten van Tavares opgenomen in vertaling van August Willemsen.

.

De armen

.

Hoe te leven? Dat is de enige serieuze vraag.

Een oude man met een gebroken rechterarm

bladert door de krant met zijn linkerhand.

Ik denk: dat zou een stuk makkelijker zijn.

Het lichaam dat voor ons beslist.

Ik kijk naar mezelf: twee hele armen.

Wat te doen?

.

 

Een vogel

Jan Geerts

.

Op de weblog https://geertsjan.wordpress.com/ staan een aantal gedichten van de Vlaamse dichter Jan Geerts (1972) die gepubliceerd werden in ‘Het Liegend Konijn’, ‘De brakke hond’ en ‘Deus Ex Machina’. Helaas zijn het oudere gedichten en heeft Jan na 2013 geen nieuw werk gepubliceerd op zijn blog. Op gedichten.nl staat nog een enkel gedicht van na 2015 maar het is allemaal zeer beperkt. En dat is jammer want Geerts schrijft intrigerende poëzie.

In de verzamelbundel ‘Met dat hoofd gebeurd nog eens wat’, samengesteld door Arie Boomsma, staat ook een gedicht opgenomen van deze dichter. Dit gedicht verscheen eerder in de bundel ‘Op het oog, 21 dichters voor de 21ste eeuw’ uit 2005.

.

Een vogel

.

Een vogel is een vis die niet kan vliegen.

.

Een vogel is een vis die niet zonder water kan

en op het droge snakt naar lucht.

.

Een vogel is een vis die hoog moet

omdat hij lijdt aan dieptezucht.

.

Een vogel moet landloos balanceren

op de horizon tussen verlangen en vlucht.

.

Een vogel is een vis die tegen de hemel

kleeft, een beest dat zijn lot lipleest.

.

Maar een vogel is en blijft een vis.

.

collage-inge-vos

                                                        Collage: Inge Vos

Zo’n gelukkige dag

Dichters spreken de waarheid

.

In 2005 publiceerde Amnesty International samen met uitgeverij De Geus de bundel ‘Zo’n gelukkige dag’ met “poëzie over waarheid en het ontmaskeren van leugens, over daden en wat dromen mogelijk maken, over vrijheid en wat een gevangenis niet breken kan, over liefde die niet verlaat.”

Uit deze bundel het gedicht ‘In de bibliotheek’ (je snapt waarom ik voor dit gedicht kies) van U Min Thu.

U Min Thu (1954 – 2004) een advocaat uit Myanmar (Birma) werd in 1994 veroordeeld tot een gevangenschap van zeven jaar omdat hij een studie maakte van de geschiedenis van de studentenbeweging. Amnesty International adopteerde hem als gewetensgevangene. Hij stierf in de Insein-gevangenis in 2004. Min Thu was de broer van de beroemde Birmese dichteres Nu Yin.

.

In de bibliotheek

.

Ik wist niet dat je hier was –

moest je niet tot tijgers spreken

de wolken de weg terug wijzen

een storm in je bed leggen?

.

Dat je hier zou zijn tussen gedichten

dat had ik in mijn droom niet gezien

ik geloof dat ik hier blijf

om je tot sluitingstijd te lezen.

.

u-min-thu

gelukkige-dag

Vuilniszakken

Victor Vroomkoning

.

Uit het bundeltje ‘Het mooiste gedicht’ De favoriete gedichten van Nederland en Vlaanderen, dit keer een gedicht van een, mij minder bekende, dichter Victor Vroomskoning (1938).

Sinds 1983 heeft Walter van der Laar, zoals hij echt heet, 14 dichtbundels gepubliceerd. Hij won in 1983 de Pablo Nerudaprijs en in 2006 de Karel de Grote-prijs van de stad Nijmegen. Dat jaar ook won hij met zijn bundel ‘Stapelen’ de Publieksprijs voor de beste gedichtenbundel van 2005. Daarnaast zijn gedichten van hem opgenomen in verschillende bloemlezingen.

Het gedicht ‘Vuilniszakken’ komt oorspronkelijk uit zijn bundel ‘Echo van een echo’ uit 1990.

.

Vuilniszakken

.

Zoals ze daar ’s morgens

op de stoep tegen elkaar

aan geleund warmte zoekend

in hun plastic jassen

staan te wachten, grijs,

vormeloos, vol afgedankt

leven, tegelijk broos

en weerloos. Je zou ze

weer naar binnen willen

halen, je ouders

wachtend op de bus.

.

willem-nabuurs

                                                                              Gedicht van Victor Vroomkoning in Nijmegen (foto Willem Nabuurs)

vuilnis

Poëziebus 5

Gijs ter Haar

.

Een paar jaar geleden mocht ik samen met Gijs ter Haar gedichten voordragen op een rondvaartboot in Delft tijdens het festival Dichter bij de bar. Ik kende Gijs toen al van een optreden in 2005 in Maassluis en van een optreden bij Ongehoord! Op die rondvaartboot viel me weer op wat een unieke kerel Gijs eigenlijk is. Helemaal zichzelf, volledig ontspannen in zijn spanning, eerlijk en recht voor zijn raap.

Daar op die rondvaartboot droeg hij onder andere een gedicht van één van mijn favoriete Amerikaanse dichters E.E. Cummings voor (speciaal voor de buitenlandse toeristen) en vanaf dat moment kon hij niet meer stuk voor mij.

Op 10 juli verscheen van zijn hand een nieuwe bundel getiteld ‘Dan is het beter te zwijgen’. In de wetenschap dat Gijs in de Poëziebus niet zal zwijgen hier een gedicht van zijn hand met als titel ‘En we leefden’.

.

we kochten tevreden
in grote tassen
betaalden de rekeningen
zaten op stoelen en keken
naar andere tafels in zwijgen

we leefden dat we wakker waren
zoals je doet met open ogen
zonder binnenlicht of ruimte
we keken reclame we namen
geen dag meer terzijde

de cirkels rond en toch
in scheve hoeken stapelde zich
wat was tot niets, stierf in gebed
een laatste trotse falen
de grond te broos om te begaan

.

gijs

poeziebuslogo

Poetry International

Sinéad Morrissey

.

Afgelopen dinsdag was ik bij de opening van Poetry International in de Rotterdamse Schouwburg. Achttien dichters uit verschillende landen gaven daar een proeve van bekwaamheid af. Er waren een aantal dichters bij waar ik van onder de indruk was zoals Raúl Zurita uit Chili (de grootste levende dichter van Latijns Amerika volgens de festivalkrant), Ruth Lasters uit België, Sergio Raimondi uit Argentinië en Sinéad Morrissey.

Vooral van de laatste dichter was ik erg gecharmeerd. Niet in de laatste plaats door het gedicht dat ze voordroeg getiteld ‘Genetics’. Ik heb het opgezocht en deel het graag met jullie.

Sinéad Morrissey (1972) is een Noord Ierse dichter. Haar gedichten vallen met de deur in huis. De setting is helder maar niet zelden ongewoon. Naarmate de gedichten zich ontvouwen verschuift het perspectief en raken binnen- en buitenwereld, geschiedenis en actualiteit vervlochten. De hierdoor ontstane beelden en soepele associaties geven de gedichten een sterke dramatische kracht. (bron festivalkrant). Sinéad Morrissey was de eerste ‘poet laureate’ van Belfast (soort stadsdichter) en in 2014 won zij de T.S. Elliot poetry prize.

Ik vind het ook vooral een prachtig gedicht, in vorm, soepelheid van haar taal en in boodschap. Uit haar bundel ‘The state of the prisons’ uit 2005.

.

Genetics
.
My father’s in my fingers, but my mother’s in my palms.
I lift them up and look at them with pleasure –
I know my parents made me by my hands.They may have been repelled to separate lands,
to separate hemispheres, may sleep with other lovers,
but in me they touch where fingers link to palms.With nothing left of their togetherness but friends
who quarry for their image by a river,
at least I know their marriage by my hands.

I shape a chapel where a steeple stands.
And when I turn it over,
my father’s by my fingers, my mother’s by my palms

demure before a priest reciting psalms.
My body is their marriage register.
I re-enact their wedding with my hands.

So take me with you, take up the skin’s demands
for mirroring in bodies of the future.
I’ll bequeath my fingers, if you bequeath your palms.
We know our parents make us by our hands.

.
.
SM

Het kleinste gedicht

Ultrakorte gedichten

.

Ik schreef al over het langste en het kortste gedicht ter wereld maar vandaag wil ik het over kleine gedichten hebben. In 2005 gaf uitgeverij Podium een heel aardig klein bundeltje uit met de favoriete ultrakorte gedichten van Nederland en Vlaanderen. Honderd gedichten van maximaal 5, 6 zinnen maar de meeste van maar twee zinnen.

De kracht van veel van deze ultrakorte gedichten schuilt in veel gevallen in de combinatie van de titel en de weinige zinnen die het gedicht bevat. Ik heb de, naar mijn mening, aardigste voor je op een rijtje gezet.

.

Ontroerend onhandig…

.

Ontroerend onhandig

zoals vuilnisauto’s die hardrijden

(Remco Campert)

.

Krantenkop

.

vlieg verwijt paard

dat drol niet deugt.

(Riekus Waskowsky)

.

Geen haiku

.

vlinder in de trein

mijn god dacht ik als daar maar

geen haiku van komt

(Ilja Leonard Pfeijffer)

.

Sprookje

.

Er was eens een man

die altijd rechtvaardig was.

(Herman de Coninck)

.

Het leven zelf

.

Levering van stro.

Afvoer van mest.

(Bart Chabot)

.

Voorzichtige zelfmoordpoging

.

Twee Rennies

en een kopje kruidenthee

(Ingmar Heytze)

E

En tot slot een kort gedichtje dat de bundel (ten onrechte natuurlijk) niet gehaald heeft.

.

Hoe is dat toch gekomen

van altijd blijven slapen

tot nooit meer willen zien.

(Judith Herzberg)

.

klein

Bokje in Richmond

Dahlia Ravikovitch

.

Dahlia Ravikovitch (1936 – 2005) was een dichter, vertaalster en vredesactiviste uit Israël. Zij publiceerde 10 poëziebundels in het Hebreeuws en haar werk werd in 23 landen vertaald. Ook werden haar gedichten gebruikt voor populaire liedjes en worden haar gedichten op scholen in Israël aan kinderen geleerd.

Zelf vertaalde ze Yeats, Eliot en Poe in het Hebreeuws. Vanuit haar huis in Tel Aviv ijverde ze voor vrede, gelijkheid en sociale rechtvaardigheid in de regio in samenwerking met schrijvers en kunstenaars. Ook trad ze op in Nederland tijdens Poetry International. Daar werd door Tamir Herzberg onder andere het volgende gedicht van haar vertaald.

.

Bokje in Richmond

.

Op de houten bank in het park zei hij tegen me,

ik ben bang om dood te gaan, zelfs als ik oud ben

en ik weet niet hoe het zal zijn.

Ik kan niet weten hoe het zal zijn.

.

En ik zei, het zal niet erg zijn

het kan een zachte dood zijn.

Toen viel de Coca-Cola om

en hij lachte en lachte en kwam niet meer bij

en gaf me een klap op mijn rug, heel hard,

als iemand wiens krachten zijn lichaam verlaten.

.

Dahlia