Site-archief
Crematie
Robinson Jeffers
.
Vandaag voor mijn boekenkast pakte ik, zonder te kijken, de bundel ‘Een boek van wondere dingen’ van een plank. Deze bundel uit 2018 heeft als ondertitel ‘Poëzie die inspireert, troost, ontroert’ en is samengesteld door Daan Bronkhorst voor uitgeverij De Geus en Amnesty International. Opnieuw zonder te kijken opende ik de bundel op pagina 199 waar het gedicht ‘Crematie’ staat van de Amerikaanse dichter Robinson Jeffers (1887-1962). Het gedicht verscheen oorspronkelijk in ‘The Collected Poetry’ in 1995 en dit gedicht werd vertaald door Ellen Nieuwenhuis.
Jeffers was een eigenzinnig man. Hij leefde in een zelfgebouwde hut in de bossen van Californië en zijn populariteit als dichter leed onder zijn standpunt dat de Verenigde Staten niet moest deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog. Hij muntte het woord ‘inhumanisme’ om uit te drukken dat mensen te egoïstisch zijn om de ‘verbijsterende schoonheid van de dingen’ te waarderen.
.
Crematie
.
Het do0et bijna mijn angst voor de dood teniet, zei mijn dier-
baarste,
Als ik aan crematie denk. Te rotten in de aarde
Is een weerzinwekkend einde, maar om te brullen in de vlam-
men – daar ben ik overigens aan gewend.
Ik brandde zo vaak in mijn leven van liefde of woede,
Geen wonder dat mijn lichaam moe is, geen wonder dat het
stervende is.
We hadden veel plezier van mijn lichaam. Verstrooi de as.
.
Een boek van wondere dingen
Andrée Chédid
.
In 2018 verscheen bij uitgeverij De Geus in samenwerking met Amnesty International de verzamelbundel ‘Een boek van wondere dingen’. Een beetje wonderlijke titel bij een bundel met gedichten die inspireren, troosten en ontroeren. Op de achterkant van de bundel wordt ineens gerept van ‘Het mooiste uit de wereldpoëzie, alsof er niet echt een keuze is gemaakt over onderwerp en thema.
Toch is deze verzamelbundel vind ik zeer de moeite waard. Omdat, wanneer Amnesty zich verbindt aan een poëziebundel, je zeker weet dat er een breed scala aan dichters uit alle hoeken van deze wereld wordt voorgeschoteld. En het zijn vaak dichters in verzet, of zoals op de achterkant te lezen is: Poëzie is een vrijplaats. In gedichten is altijd ruimte voor hoop, mededogen, en vrijheid, zelfs wanneer ze geschreven worden onder regimes of in omstandigheden die hun die hoop en vrijheid willen ontnemen.
Daan Bronkhorst stelde de bundel samen en nam dichters op die vaak voor het eerst in Nederlandse vertaling verschenen. Zo’n voorbeeld is de dichter Andrée Chédid (1920 – 2011). Zij werd in 1920 geboren in Caïro, uit Syrisch-Libanese ouders. Ze ging naar Franse scholen en verhuisde in 1946 naar Parijs. Haar werk werd veelvuldig vertaald en werd onder meer bekroond met de Prix Goncourt. Als dichter verzette ze zich tegen oorlogen en het leed dat de door oorlog in de Arabische wereld werd aangericht.
In de bundel is het gedicht ‘Een venster om uit te leunen’ opgenomen dat verscheen in ‘Textes pour un poème’ uit 2014 in een vertaling van Annemarie de Wildt.
.
Een venster om uit te leunen
.
Ik geloof niet meer in scheepswrakken.
Er ligt een blauw masker op de bodem van de put;
de ene na de andere broodbezorgster komt voorbij
levens herinneren zich andere levens.
.
Altijd blijft er een venster om uit te leunen,
beloftes om te houden,
een boom die steun geeft.
.
Het gezicht van onze aarde moet ergens zijn.
Wie vertelt ons zijn naam?
.
Liefde kon maar beter naamloos zijn
Shadab Vajdi
.
In 2000 publiceerden uitgeverij De Geus en Amnesty International de bundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn, met gedichten van 150 vrouwelijke dichters vanuit de hele wereld. De poëzie in deze bundel gaat over “het streven naar vrijheid en gerechtigheid, het verlangen naar een betere wereld de verhouding tussen mannen en vrouwen, de vrouwelijke identiteit. Maar ook over vervolging, onderdrukking en oorlog.” Kortom een bundel met gedichten die alle aspecten van het leven raakt.
De bundel heeft een wat merkwaardige geografische indeling (Rusland en de voormalige Sovjet Unie, West-Europa, Midden-Europa, Latijns-Amerika, Zuid-Azië, Oost-Azië, Engels taalgebied, Afrika, Midden-Oosten en Nederlands taalgebied) en bereikt daarmee op een wat gekunstelde manier volgens mij zo’n beetje elk continent.
Dat doet echter niets af aan de rijke inhoud van de bundel. Vele (voor mij nog) onbekende dichters zijn vertegenwoordigd. Sommige gedichten zijn activistisch van toon, andere hebben juist veel humor en weer andere zijn maatschappij kritisch. Een zeer leesbare mix van stijlen en thema’s kortom.
Ik koos voor een gedicht van de Iraanse Shadab Vajdi (1937). In Iran was ze docent Perzische literatuur en vanaf 1976 werkte ze als producer en radiomaker bij de BBC world service. Vanaf 1992 is ze part-time docent Perzische taal en literatuur aan de universiteit van Londen.
.
Analfabeet
.
Ik ken een man
die alle inscripties op eeuwenoude stenen leest
en die bekend is met
de grammatica van alle talen, dood of levend,
maar die de ogen van een vrouw
die hij denkt lief te hebben
niet kan lezen
.








