Site-archief

U begrijpt mij niet

Armando

.

Armando (pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd) wordt gerekend tot de beweging van de Zestigers. Met de Zestigers wordt een literaire beweging in Nederland uit de jaren zestig aangeduid. Na de vrije opvattingen van de literaire beweging de Vijftigers, predikten zij een nieuw realisme. De belangrijkste vertegenwoordigers hadden zich geschaard rond het tijdschrift Gard Sivik en De Nieuwe Stijl en het Amsterdamse tijdschrift Barbarber.

De belangrijkste vertegenwoordigers van de Zestigers zijn aan de ene kant  Armando, Hans Verhagen, Cor Vaandrager en Hans Sleutelaar (rond Gard Sivik en De Nieuwe Stijl) en aan de andere kant K. Schippers en J. Bernlef (rond Barbarber). Het centrale kenmerk van de Zestigers is dat zij de kloof tussen de kunst en de rest van het leven wilden opheffen. Ze wilden het Leven zelf weergeven door middel van menselijke ‘dokumentjes’ als een schaakdiagram of een boodschappenlijstje ( in die zin zou je Jules Deelder ook onder deze beweging kunnen scharen). Een favoriet genre van de Zestigers was dan ook de ready made. En hoewel ik een liefhebber ben van de ready made is het dit keer niet de reden dat ik bij een gedicht stil blijf staan.

Want in de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van Armando uit 1999 las ik het gedicht ‘U begrijpt mij niet’. En met name de derde en de vierde zin deden mij even stoppen met verder lezen. Want dat is precies wat er momenteel in de politiek en het kabinet gebeurt. Er wordt ons verteld dat er een vijand is en dat we een vijand nodig hebben (asielzoekers). En hoewel dit gedicht daar natuurlijk niet over gaat las ik het erin. Dat is was goede poëzie vermag.

.

u begrijpt mij niet

.

u begrijpt mij niet wij vochten tegen
een vijand een vijand begrijp mij toch
ons werd verteld dat er een vijand was
ja we hadden een vijand nodig
.
u begrijpt mij niet u begrijpt niet
dat er oorlog was ik was degene van toen

.

 

Maria Magdalena

Dubbel-gedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht met als verbindend thema een naam. In dit geval de naam van Maria Magdalena (een Bijbelse figuur, een leerling van Jezus en degene die bij zijn kruisiging was, bij zijn graflegging, die als eerste bij zijn lege graf aankwam en de eerste die hem zag na zijn opstanding).

Het eerste gedicht (waarin Maria Magdalena voor komt) is van Hans Verhagen (1939-2020) en is getiteld ‘Je naam ben ik vergeten’ dat ik nam uit ‘Duizenden zonsondergangen’ uit 1971.

Het tweede gedicht is van Gerrit Achterberg (1905-1962) en is getiteld ‘Maria Magdalena en komt uit de bundel ‘Het weerlicht op de kimmen’ uit 1965.

.

Je naam ben ik vergeten

.

Ik heb geen naam,

ik heb geen kleren aan,

ik heb geen lichaam.

.

Ik heb jou,

jij hebt mij,

meer hebben we niet nodig.

En mocht je mij niet treffen,

zo zal het altijd zijn

Maria Magdalena.

.

Maria Magdalena

.

Mijn lichaam ligt bereid tot Pasen.

Ik keer met u de zoete zalen in

dier witte, laatste maanden.

O tuin der aarde, die ik nu bemin

meer dan mijn eigen ademhalen,

omdat mijn bloed erin verging.

O bruid die na mijn hemelvaren

zal zingen in Jeruzalem.

.

Zoet en zout

Dubbelgedicht

.

Dubbelgedichten kunnen overal over gaan zolang ze maar in relatie staan tot elkaar (titel, inhoud, intentie). In dit geval zijn het de smaken zout en zoet die de twee gedichten aan elkaar verbinden.

In 1958 publiceerde dichter, journalist, kunstschilder en filmmaker Hans Verhagen (1939-2020) in eigen beheer zijn eerste bundel ‘Anatomie van een Noorman’. De achttien gedichten droeg hij op aan zijn toen pas overleden moeder. Een van deze gedichten is getiteld ‘Een zout gedicht’.

Het tweede gedicht ‘Zoet’ is van dichter, schrijfster en archeoloog Esther Jansma (1958) en is terug te vinden in haar bundel ‘Rennen naar het einde van honger’ uit 2020.

.

Een zout gedicht

.

1

Een Spanjaard zonder nootmuskaat

is niet te eten,

een Noorman zonder inundatie

is ondrinkbaar.

.

2

Over mijn gescheurde mond jaagt de

Noordzee,

het wier woekert in mijn oorschelp;

ik prevel tevergeefs

mijn aangespoelde woorden, zwaar

van traan,

in het asbest van mijn adem komen

scheuren-

.

3

Aangenomen dat een dijkbreuk

niet de aangewezen weg is

om te wateren

eb ik langzaam af.

Een eenzame, bestofte vis

aait mijn natte lettergrepen

tot een zout gedicht zonder bomen.

.

4

Tussen voeten en hoed blijft hij

nu zijn eigen groei getrouw

en dat is goed. Maar daaronder

loopt het leven van hem weg.

.

Zoet

.

Het was het begin van het leven.

We waren er nog niet aan gewend.

Dreunde de deur ’s nachts open

noemen we het: liefde.

.

Alleen-zijn begint als je elkaar

niet herkent, in dat donker zijn

denk ik de stemmen geboren.

‘Had de rotzooi dan opgeruimd.’

.

En met het zwijgen begon

daar de stilte die maakt

dat we tot een veelheid, aan flarden,

verknipt werden: schimmen,

kaalgeschoren dwerghoeren, lief

voor alles en iedereen zoet, zoet.

.

Je naam

Dubbelgedicht

.

Het is alweer even geleden dat ik een dubbelgedicht hier plaatste. Een dubbelgedicht zijn twee gedichten van twee dichters die qua inhoud of titel iets gemeen hebben. Zo ook de twee voorbeelden die ik vandaag aan elkaar wil koppelen. Het betreft hier twee gedichten waar je naam een belangrijke rol in speelt.

Allereerst het gedicht ‘Je naam ben ik vergeten’ van dichter Hans Verhagen (1939-2020). In zijn dichtbundel ‘Duizenden Zonsondergangen’ uit 1971 staat het gedicht ‘Je naam ben ik vergeten’ . Daartegenover wil het het gedicht ‘Mus’ zetten dat ik schreef en staat in mijn bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ uit 2012. Aan de ene kant is er de naam die vergeten is en aan de andere kant de naam die nooit meer vergeten zal worden. Een mooi thema voor een dubbelgedicht leek me.

.

Je naam ben ik vergeten

.

Ik heb geen naam,

ik heb geen kleren aan,

ik heb geen lichaam.

.

Ik heb jou,

jij hebt mij,

meer hebben we niet nodig,

En mocht je mij niet treffen,

zo zal het altijd zijn,

Maria Magdalena.

.

Mus

.

Ook als je echt zo heet
vergeet ik nooit je naam

.

hoe je wegdook
na een zachte streling van je wang
de rode blos tot diep
in je hals

.

je voorzichtige lach
die de ochtend deed smelten
tot een zee van tijd

.

de dagen dat ik je zocht
in veel te volle straten
en altijd weerkeerde
tot het plaats delict

.

je naam nog korter
dan mijn liefde was gegeven

.

als je echt zo heet

.

 

Koude oorlog?

Hans Verhagen

.

Voor een prikkie kocht ik bij een witte boekenhal (waar, naar ik dacht toch vooral heel veel kinderboeken, plaatjesboeken en populaire romans en thrillers worden verkocht) de verzamelde gedichten van Hans Verhagen getiteld ‘Eeuwige vlam’. In deze verzamelbundel uit 2003 zijn de gedichten van Verhagen opgenomen die hij schreef tussen 1958 en 2003.

Hans Verhagen (1939-2020) was behalve dichter ook journalist, kunstschilder en filmmaker. Hij maakte vanaf 1957 samen met Armando, Hans Sleutelaar en Cornelis Bastiaan Vaandrager deel uit van Gard Sivik, een naoorlogs avant-garde tijdschrift dat werd vernoemd naar het Antwerpse Jazzcafé met die naam en dat in 1955 werd gestart door Gust Gils en Paul Snoek.

In ‘Eeuwige vlam’ zijn een aantal van de bundels van Verhagen integraal opgenomen. Zo ook de bundel ‘Rozen & Motoren’ uit 1963. Eind 1962 kwam de koude oorlog tot een gevaarlijk hoogtepunt tijdens de Cuba crisis. In ‘Rozen & Motoren’ schrijft Verhagen er het gedicht ‘Koude oorlog?’ over. Wanneer ik het lees bekruipt me de gedachte dat wat er momenteel in de wereld gebeurt wel heel erg lijkt op toen.

.

Koude oorlog?

.

Mijn 7 maal geconcentreerde gestalte

verschijnt u nu dagelijks,

maar mijn arbeid voedt u anoniem.

.

Uiterlijk is niets aan mij veranderd:

Koude oorlog? Voeten in het vuur!

Wereldoorlog? Laarzen in het water!

.

Maar het verstikte instinct verspreidt

geuren van ontbinding-

gelukkig nieuwjaar of ik schiet.

.

Bloedend op de Maasbrug

Hans Sleutelaar

.

Gedichten staan niet altijd in dichtbundels. Soms staan ze in een roman of in een non fictieboek, ter ondersteuning van een onderwerp of thema of, zoals ij het onderhavige geval, ter illustratie van het onderwerp. In een kringloopwinkel kwam ik het boek ‘Rotterdams accent 1961’ tegen. Uitgegeven door Ad. Donker met medewerking van de Rotterdamse Kunststichting uitgegeven in 1961. 

Voor Rotterdammers een heerlijk boek over Rotterdam aan het begin van de jaren zestig. Met bijdragen over Anna Blaman, de dichter Tollens, schilder M.J.B. Jungmann, grafici Wally Elenbaas en Wout van Heusden, toneelspeler Ton Lutz en regisseur Richard Flink. De bijdragen in dit boek zijn geschreven door bekende en minder bekende namen (bijvoorbeeld J.H. Speenhoff, C. B. Vaandrager, Alfred Kossmann en Ellen Warmond). 

Naast de verhalen en een aantal leuke zwart/wit foto’s staan er dus ook enige gedichten in dit boek. Een van die gedichten is van de dichter Hans Sleutelaar (1935 – 2020). Samen met Cornelis Bastiaan Vaandrager en Hans Verhagen behoorde Sleutelaar tot de Zestigers. Na de vrije opvattingen van de literaire beweging de Vijftigers, predikten de Zestigers een nieuw realisme. De belangrijkste vertegenwoordigers hadden zich geschaard rond het tijdschrift ‘Gard Sivik’, ‘De Nieuwe Stijl’ en het Amsterdamse tijdschrift ‘Barbarber’. Beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar werden afgewezen. Verwant met het Amerikaanse popart zocht men zijn inspiratie in de werkelijkheid, en vond dit bijvoorbeeld in reclameteksten, waar men later weer om veroordeeld werd.

Het gedicht in dit boek getiteld ‘Bloedend op de Maasbrug’ is zowel in vorm als in inhoud opmerkelijk. 

.

Bloedend op de Maasbrug

.

bloedend op de maasbrug

ontdek ik de gave proporties van de mist

en daarin de stad en daarin het gesternte van de stad

(een kern van spieren, beursberichten, zweet)

.

                                               de stad\ik\in deze sekonde
                                               veroorzaken wij elkaar

.

ik voel dat wij voelen

:

de littekens, de energieke echo’s van eeuwen

elke dag, in elke voorbijganger

, op elke straathoek de adem van een vermoeide mens

, achter ieder geluid het luisteren van het water

.

                                             de stad\ik\wij bewijzen elkaar, neuriënd

.

 

 

Voor een jonge dichter

Hans Warren 

 

In 1956, voorafgaand aan een bezoek van een jonge dichter die later een beroemde dichter zou worden, schreef Hans Warren (1921 – 2001) het gedicht ‘Voor een jonge dichter’. Wie deze dichter was bleek later uit ‘Geheim dagboek’, het bleek de dichter Hans Verhagen (1939 – 2020) te zijn. In ‘Voor een jonge dichter’ verheugt Hans Warren zich op bezoek. Hij kreeg aardige brieven van de jonge dichter, verzen met ‘iets’, maar het was vooral een telefoontje dat de fantasie prikkelde: ‘Je stem klonk warm, geraffineerd’.

Toen Hans Verhagen in 1963 debuteerde met ‘Rozen & motoren’ op 24 jarige leeftijd, werd hij meteen beroemd in Nederland. In 1956 had hij contact met Hans Warren gezocht en in de zomer van dat jaar was hij bij hem op bezoek in Borssele, waarna hij hem in het najaar van 1956 in Frankrijk bezocht. Hans Warren schrijft in ‘Geheim dagboek’ dat de zeventienjarige bezoeker tegenviel: ‘een bril met dikke glazen, vuile tanden, nog vuiler nagels, niet goed gebouwd.’ Weg dromen over een ruige vreemdeling!

In de dichtbundels die Hans Verhagen publiceerde, kom je de ruige vreemdeling Warren nergens tegen. Maar de oude Hans bewaarde de brieven en verzen die de jonge Hans hem stuurde. En jawel, in ‘Nobody weeps for me’, een van die vergeten gedichten, duikt hij toch nog op. ‘Daarom ben ik als een andere wereld,/ daarom als een ruige vreemdeling,’ dichtte Hans Verhagen. De rest heeft Hans Warren tussen de regels gelezen.

Ondanks dat er nooit iets moois of bijzonders is opgegroeid tussen de twee dichters is er in ieder geval het prachtige gedicht van Warren.

.

Voor een jonge dichter

.

Aardige brieven, verzen met ‘iets’, een telefoontje,
en nu je naar me toe komt fietsen
schenk ik je gespannen kuiten,
ogen vol zeelicht van de kust
en een lok die telkens voorover valt.

.

Je stem klonk warm, geraffineerd, en daarom
schik ik perzen in het avondlicht
waarop je boeiend zou kunnen manoeuvreren.
Want als je bent als die stem, ben je zo:
bruin, met donzige oren, en brede
sleutelbeenderen in een open hemd
– een ruige vreemdeling – schrijf je ergens,
maar ik kan niet blind blijven, straks
sta je voor me, neem ik je papieren op
en zit je veel te dicht bij.

.

Straks praten we als twee vreemden,
misschien zeg ik wel u, maar nu
gun ik mij nog even de luxe
van een illusie, en dus ben je
een aardige jongen in de zomerregen
met een lok die telkens voorover valt.

.

Poëzie luisteren

LP en DVD

.

Vorige week was ik in een kringloopwinkel in Limburg en daar lag een LP box met bakelieten 78 toeren platen uit 1936 met als titel ‘Tweede album verzen van Nederlandse en Vlaamse dichters van 1500 tot op heden’ gezegd door Paul Huf. Omdat ik geen platenspeler bezit waarop je 78 toeren platen kan afspelen heb ik de box niet gekocht. Met enige spijt want verzen die ‘gezegd’ worden uit 1936 had ik graag beluisterd.

Gelukkig kocht ik in een andere kringloopwinkel de bundel ‘Meer poëzie in Carré 1966 & 2006’ van uitgeverij van Gennep. Deel 1 van de Awater-reeks. Bij deze bundel zit een DVD met daarop een televisieregistratie van de spraakmakende 28 februari 1966 van Poëzie in Carré.

Naast deze DVD is er in de bundel een terugblik te lezen op die avond in 1966 en een foto-impressie. En natuurlijk lijsten van de deelnemende dichters in 1966 en in 2006 (in 2006 deden drie dichters mee die ook in 1966 deelnemen te weten Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar en Hans Verhagen).

Naast deze drie ouwe rotten veel hedendaagse dichters als Tjitskes Jansen, Ingmar Heytze, Hagar Peeters, Vrouwkje Tuinman, H.H. ter Balk, Ilja Leonard Pfeijffer en nog een aantal. Luisteren naar poëzie is iets bijzonders. Reden waarom ik graag op poëziepodia sta en ze ook bezoek. Je kunt een gedicht vele malen hebben gelezen maar als je de dichter het gedicht voor hoort dragen kan ik daar extra van genieten, om de voordracht en de accenten die de dichter in het gedicht legt die je nooit van papier kunt lezen.

Uit de bundel met dichters van Poëzie in Carré uit 2006 koos ik voor het gedicht ‘Jij ziet goed uit vandaag’ van Vrouwkje Tuinman.

.

Jij ziet goed uit vandaag.

.

De man van de griesmeelpannenkoeken

zegt iets tegen mij. De man de bakker.

Ik heb hem niet verstaan verdiept

in het vooruitzicht van mijn volle maag.

Veilig vol hij zegt het nogmaals

en ik schaam me. Je laat niet eimand

twee keer zeggen jij ziet goed uit.

Hij zegt ik mooi. dat verstaan.

Zou hij weten hij is de eerste die tegen

mij praat vandaag – nooit spreken met

volle mond – dat het de derde pannenkoek

is deze week. Hij vraagt of ik getrouwd.

.

Schaars licht

Hans Sleutelaar

.

De in 1935 geboren Rotterdamse schrijver en dichter Hans Sleutelaar groeide op met literatuur . In zijn ouderlijk huis was van 1957 tot 1959 het redactiesecretariaat van het literaire blad Gard Sivik gevestigd, daarna (tot 1964) in het souterrain van dat huis aan de Rotterdamse Essenburgsingel. Samen met Cornelis Bastiaan Vaandrager en Hans Verhagen behoorde Sleutelaar tot de Zestigers. Met de Zestigers wordt een literaire beweging in Nederland uit de jaren zestig aangeduid.

De Vijftigers en de Cobra streefde naar vrijheid. Esthetische conventies en traditionele lyriek diende te wijken voor de persoonlijk expressie. In de poëzie werd gestreefd naar vernieuwing door taalexperiment, waarin de spontane creativiteit voorgesteld werd. De Zestigers kwamen als reactie hierop met een neorealistische stroming, waarin de realiteit als vorm van kunst werd gepresenteerd. Zij waren fel gekant tegen de ‘verbale experimenteerkunst van de Vijftigers’. Beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar werden afgewezen. Verwant met het Amerikaanse popart zocht men zijn inspiratie in de werkelijkheid, en vond dit bijvoorbeeld in reclameteksten.

Hans Sleutelaar werkte onder andere als junior copywriter, als freelance tekstschrijver, als medewerker van de Haagse Post en als hoofdredacteur van uitgeverij Boelen. Hij heeft van 1985 tot 2000 een eigen uitgeverij gehad en woonde “als ambteloos pennenvoerder” in Normandië. Na een verblijf in Thailand, keerde hij terug in zijn geboortestad.

Het oeuvre van Sleutelaar is klein. Hij debuteerde met de bundel ‘Schaars licht’ in 1979 waarna in 2004 ‘Vermiste stad; Rotterdamse kwatrijnen’ verscheen en in 2015 ‘Wollt ihr die totale Poesie? korte en zeer korte gedichten. De titel van deze laatste bundel is genomen van het gelijknamige gedicht uit 1965 dat in ‘Schaars licht’ is opgenomen.

Uit zijn debuutbundel het gedicht in twee delen ‘Sturen’ uit 1963.

.

Sturen

.

1

.

Land. Land. Land.

Een continent,

niet zonder naslagwerken

en concurrentie.

.

We constateren

en rekenen regelmatig af.

.

Autoradio: American Forces Network.

.

Minuten en kilometers

worden gebruikt

om te sturen.

.

Voornamelijk om te sturen.

.

2

.

De snelheid doet ons goed.

.

Wij passeren

met een gezonde arrogantie

automobilisten en andere voorbijgangers.

.

De generiek is deel van een grotere

generiek. die deel is van een grotere.

.

De snelheid levert meer data,

meer inside information.

.

Domoren en dromers

Hans Verhagen

.

Dichter, journalist, schilder en filmmaker Hans Verhagen (1939) debuteerde in 1961 met de (in eigen beheer uitgegeven) dichtbundel ‘Anatomie van een Noorman’. In 1963 volgde ‘Rozen & Motoren’, bij  uitgeverij Nijgh & van Ditmar.  Hij maakte deel uit van de redactie van Gard Sivik, wat later De Nieuwe Stijl werd.

Vanaf de jaren tachtig houdt hij zich vrijwel alleen bezig de schilderkunst. Hij maakte in 2004 een comeback als dichter met de bundel ‘Moeder is een rover’, gevolgd door ‘Draak (2006) en ‘Zwarte gaten’ (2008). In 2003 verschenen zijn verzamelde gedichten in de bundel ‘Eeuwige Vlam’.

In 2009 ontvangt hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn poëzie vanwege zijn humor, zijn engagement, zijn poëtische durf en eigenzinnigheid. Uit ‘De eeuwige vlam’ het gedicht ‘Domoren en dromers’.

.

Domoren en dromers

.

De grote roergangers van deze tijd,

alle rimpels met zich mee dragend van de levenszee,

vrezen geen verzet van de domoren van het verstand:

‘wie denkt, denkt vroeg of laat wel met ons mee’.

.

Maar wie met de onvervalste wijsheid van een ongeschoolde

en van dromen en drift doortrilde hand

de hemel aansnijdt om zijn naam te kerven

in de regenbogen –

die beschouwt de gangster aan het roer als vijand.

.

2009-05-13 Amsterdam portret van dichter schilder P C Hooftprijswinnaar Hans Verhagen (1939)

Hans Verhagen bij de opening van zijn schilderijententoonstelling in Vlissingen in 2009