Site-archief
Perron
Dag 9: Pat Donnez
.
Uit de bundel ‘Het is een mooi leven (zolang je niet bestaat)’ uit 2007 van de Vlaamse dichter Pat Donnez (1958) het gedicht ‘Perron’.
.
Perron
.
Het geeuwen van het meisje
Het zoeken naar het geld
Het lopen naar de automaat
Het zitten op de bank
Het morsen met de cola
Het trekken aan de sigaret
Het krabben aan de knie
Het blazen van de rook
Het horen van de trein
Het doven van de peuk
Het weten van tevoren
Het zich gooien op de sporen
.
Verlaten broek
Dag 8: Ted van Lieshout
.
Uit de onvolprezen bundel ‘Ommouw me’ uit begin van dit jaar, van Ted van Lieshout (1955) nam ik het bijzondere gedicht ‘Verlaten broek’.
.
Verlaten broek
Er hangt een verlaten broek
in de kast. Ik ben eruit verdwenen.
Twee lege pijpen, een achterzak
waar nog een kassabon in is gebleven
van boodschappen voor mijn moeder.
Hij is te klein, hij zit te strak. Maar
de rits doet het nog en ik schaam
me voor de stijve die ik er een keer
of acht in had. Ik ben die jongen
kwijt. Waar ben ik gebleven? Ik aai
de gulp die bol staat van vroeger.
Ik streel de vale plekken waar mijn
knieën zaten, de rafels onder aan
de zoom. Hoe kan het dat ik niet
meer pas in de jongen die ik was?
.
Naar zee
Dag 7: K. Schippers
.
Geen rubriek vakantiegedichten zonder de zee. K. Schippers (1936-2021) schreef er een interessant gedicht over in de bundel ‘Een leeuwerik boven een weiland’ uit 1996.
.
Naar zee
.
Insektenbestrijding
Dag 6: Gust Gils
.
Elke zomer zijn ze terug, en vaak al veel eerder; muggen! Gust Gils (1924-2002) schreef in de bundel ‘Zanger met zuurstofmasker’ uit 1988 een fijn ‘liefdesgedicht’ over hoe het zou zijn als mug, met een boosaardige twist getiteld ‘Insektenbestrijding’.
.
Insektenbestrijding
.
de schuwe minnaar had verklaard
niet méér te willen betekenen
dan het onmerkbaar zoemen van
een mug om haar aanbeden hoofd.
.
wat je maar onmerkbaar noemt!
en hij bestond het zichzelf bovendien
een toonbeeld van diskresie te wanen,
de wraakroepende proleet!
.
hij werd dan ook met recht en reden
én muggenverdelger
bestreden en verjaagd
door zijn nietvoordepoezig idool.
.
Aan zee
Dag 5: Dirk Kroon
.
Uit de bundel ‘Deelgebieden’ uit 1992 van de Rotterdamse dichter Dirk Kroon (1946) nam ik het vakantiegedicht ‘Aan zee’.
.
Aan zee
.
De gouden vrouwen die hier stonden,
aarzelden en speelden met het
gretig water, een pijn voorwendend
in hun zingenot als zij tot hun dijen
golven lieten komen om vervolgens
weg te glijden, te verzinken
in het wonder van hun oorsprong.
De jongelingen die hun trots
hier torsten om zich blindelings
te storten op de woeste vloed die hen
bekoelde. Hun aantal door de eeuwen heen
verklaart waarom jij nu je blik
afwendt, waarom jij de vergeefsheid zoekt
in de kastelen die de kinderen hier bouwen.
.
Doornroosje sliep
Dag 4: Toon Tellegen
.
Uit de bundel ‘Over liefde en over niets anders’ uit 1997 van Toon Tellegen (1941) nam ik het vakantiegedicht zonder titel met als beginzin ‘Doornroosje sliep’.
.
Doornroosje sliep.
Naast haar lag een brief:
‘Niet wakker kussen!
Onder geen voorwaarde!
Ook niet na honderd jaar!’
Wat zal ik doen? dacht de prins. Zal ik weggaan?
Of zal ik wachten en denken dat zij het niet zo bedoelt?
Ik ben zo moe, zo dodelijk vermoeid…
Doornroosje gluurde door haar wimpers.
Met de grootst mogelijke moeite haalde ze langzaam
en regelmatig adem.
Ze zag de deur dichtgaan,
hoorde de treden van de trap –
zo moe, zo dodelijk vermoeid, elke stap –
en haar hart werd verscheurd.
.
Camping
Dag 3: J. Eijkelboom
.
Uit de bundel ‘Tot zo ver’ De meeste gedichten, uit 2002, van J. Eijkelboom (1926-2008) nam ik het vakantiegedicht ‘Camping’. Oorspronkelijk verschenen in de bundel ‘Kippevleugels’ uit 1991.
.
Camping
.
Mooi onverschillig de bomen
al staan ze strak in ’t gelid
de populieren, wakend over
de tenten met hun fluorescerende
bewoners voor een week of twee.
Langs de rivier nemen wilgen
zwierig hun slordiger gemak.
Zwaluwen scheren superieur
tussen shuttles en ballen.
De ekster rept zich grafisch voort
of hopt door het niet klein te krijgen gras.
Alleen de Seine heeft, in vissen
met hun buik omhoog,
de geest gegeven.
.
Ik ben mogelijk
Dag 2: Maud Vanhauwaert
.
Uit de bundel ‘Ik ben mogelijk’ uit 2011 van Maud Vanhauwaert (1984) uit 2011 nam ik het gedicht zonder titel van pagina 43.
.
Ik ga je heel veel dragen
boven alles en om mij heen
en als ze naar mij vragen, zeg ik wacht
.
dan leg ik je zachtjes van mij af
kijk hoe zij mijn kleren is
hoe naakt ik zonder haar
.
ik kan je ook in mij dragen
maar als niemand ziet hoe je in mij doorweegt
houd ik het niet lang
.
laat mij je daarom aandoen
elke dag door jou ergens
aan blijven haperen
.
je schuren aan huizen waar de schaduw lang is en ook de straat
ook als er nog eens een vrouw komt
die haar vouwen om mij slaat
.
Vakantiegedichten
Menno Wigman
.
Vanaf vandaag is het vakantie voor mij. Dat betekent dat ik nog steeds elke dag een gedicht hier zal delen (want een dag zonder poëzie is een dag niet geleefd) maar dat de informatie die ik daar bij deel summier zal zijn. Waar heb ik heb gedicht vandaan, welke bundel uit welk jaar, welke dichter en dat is het wel zo’n beetje. Het gedicht dat ik deel zal de komende weken voor zichzelf spreken. Vandaag maar gelijk goed aftrappen met een gedicht van Menno Wigman (1966-2018) getiteld ‘Mijn helft’ dat ik nam uit de bundel ‘Vlaanderen & Co, Poëten in het parlement, bloemlezing 2002’.
.
Mijn helft
.
Haar lichaam is een teken, een bewijs
dat alles op de wereld wijst naar ons.
Maar ’s nachts schuift er een grijze
zwaardvis over het plafond en schrik
ik wakker op mijn helft. Ik heb het koud
.
en teken stil mijn kansen uit. Nog één
keer één te zijn, twee blinde dieren, god
in bed en diep en echt, een leven lang
uit haar spelonk van bont opstaan:
.
hoe zou dat zijn? De zwaardvis zwijgt.
In alle talen dromen mannen van genot
en dode liefdes die geen graven kregen.
.
En ik? Ik lig verblind naast het bewijs
dat alles wijst naar haar en mij.
.















