Maandelijks archief: september 2019

Zuidelijke gastvrouw

Maria van der Steen

.

In 1987 publiceerde uitgeverij Meulenhoff de lijvige bundel ‘De spiegel van de Nederlandse poëzie’ Dichters van de twintigste eeuw (5e herziene editie), samengesteld door Hans Warren. Het aardige van verzamelbundels uit een bepaalde tijd (in dit geval de jaren 80 van de vorige eeuw, wat de titel gelijk al een vreemde bijsmaak geeft, er waren nog 13 jaar te gaan in de twintigste eeuw toen deze bundel uit kwam) is dat er dichters in zijn vertegenwoordigd waar je veel later (in dit geval ruim 30 jaar later) nooit meer iets van hoort. Samen met dichters die nu nog steeds worden gelezen vormen zij een mooi palet van de dichterscultuur in een bepaalde periode.

Lezend in deze bundel kwam ik de dichter Maria van der Steen tegen met een aantal gedichten. Maria van der Steen is het pseudoniem van Annie Pepers (1906 – 1987).  Zij debuteerde (na eerder verschillende prozawerken te hebben geschreven) in 1970 met de poëziebundel ‘Sintels rapen’ waarna nog 10 dichtbundels en een bloemlezing zouden volgen. In haar eerste dichtbundels beschrijft Maria van der Steen eenvoudige, alledaagse toestanden, waarmee zij thematisch bij haar proza aanleunt (armoede en onmenselijkheid). Later zou zij meer feministische poëzie gaan schrijven.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Zuidelijke gastvrouw’ dat eerder verscheen in de bundel ‘Laat maar’ uit 1971.

.

Zuidelijke gastvrouw

.

zij snijdt nog brood

op de ouderwetse manier

.

zij neemt het bijna als een baby in haar armen

-zij moet een warm hart hebben- denk ik

een rilling van bijna betrapte herkenning

gaat door mij heen

.

ik word weer klein

en sta aan tafel

.

met de punt van het mes

maakt zij een kruis

van korst tot korst

.

het lemmer klieft

het grijs van golgotha

zij schijnt het niet te merken

.

ik bespied haar feller

het brood, een donkere homp nu

draait zich tussen haar borsten rond

en om haar warme wijze mond beeft

een nauw aanvaarde glimlach

als zij zegt

terwijl zij de sneden

behoedzaam op de broodschaal legt:

.

wat zijn de jaren snel gegaan

ik had je bijna niet herkend

nu ik het kind en jij de moeder bent

.

Definitie van de liefde

Francisco de Quevedo

.

De Spaanse edele, politicus, schrijver en dichter Francisco Gómez de Quevedo y Santibáñez Villegas of Francisco de Quevedo (1580 – 1645) was een van de belangrijkste dichters van zijn tijd. De stijl waarin de Quevedo schreef wordt de ‘Conceptismo’ genoemd. De Conceptismo was een stijl uit de Barokke periode van de Portugese en Spaanse literatuur en duurde van het eind van de 16e eeuw tot en met de 17e eeuw. Conceptismo wordt gekarakteriseerd door snel ritme, directheid, eenvoudig taalgebruik, grappige metaforen en het spelen met woorden. De Quevedo was de belangrijkste vertegenwoordiger van deze stijl waarbij zijn ironie en scherpe satire opviel. Conceptismo zette zich af tegen een andere literaire stroming uit die tijd de Culteranismo die wordt gekenmerkt door een opzichtige woordenschat, complexe syntactische volgorde, meerdere gecompliceerde metaforen, maar ook door een zeer conventionele inhoud.

In de bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ de westeuropese poëzie in honderd gedichten, zijn een aantal gedichten van de Quevedo opgenomen in het Spaans en in een vertaling van Peter Verstegen. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Definiendo el amor’ of ‘Het definiëren van de liefde’.

.15

Het definiëren van de liefde

.

Ze is én kou die schroeit én ijzig branden,

een wond die schrijnt én zich niet voelen laat,

een droom van ’t goede, een aanwezig kwaad,

een rust die als vermoeidheid overmande.

.

Is zorgeloosheid die tot zorgen leidt,

is lafheid die voor dapperheid moet doorgaan,

is eenzaam in een menigte teloorgaan,

is liefde die slechts eigenliefde vleit.

.

Ze is een vrijheid die gekerkerd is,

en dat zal blijven tot ons laatste beven;

een ziekte die na ’t kuren erger is.

.

Zo is de liefde en zo is haar hel.

Zie toch: zij kan, in alles aan zichzelf

tegengesteld, met niets in vriendschap leven!

.

Vertel het maar

Dichter van de maand

.

Op deze zondag opnieuw een gedicht van de muzikant, kunstenaar, en Rock & Roll legende Herman Brood. Uit de bundel ‘Zoon van alle moeders’ uit 2001 het titelloze gedicht ‘Nou vertel ut maar Brood’.

.

Nou vertel ut maar Brood
wat moes jij met een
elektriese apothekers
weegschaal
achter op je fiets
(terwijl ut vroor & kraakte
plus sneeuw – terzijde)
ter waarde van een gemiddeld
maandloon…?
Hak geruild met een verslaafde
neger voor een paar suede punt
schoene en een goed gesprek.
Hier heb je over nagedacht Brood!
En waar is de waardevolle buit
gebleve op die winterdag?
Je bent namelijk gesignaleerd
eerst met en toen zonder
da kostbare instrument achter
op uw fiets, binne een half uur!
Weggegooid?
Okee Brood as je ’t zo wil spelen
Je moet vanavond optrede?
’t Spijt me enorm beste vent
maar ’t weekend heb ik geen dienst
tot maandag dan maar he…
(celdeur dicht)
Uh… meneer, meneer da schiet me wat te binne.

.

Anne Frank

Gedicht uit 1942

.

Op 28 maart 1942 schreef Anne Frank een gedichtje voor Cri-Cri, de bijnaam voor Christiane van Maarsen, de oudere zus van Jacqueline van Maarsen, overleden in 2006. Jacqueline was een klasgenootje en tevens de beste vriendin van Anne Frank. Het gedicht is aan Jacqueline gegeven die het in 2016 te koop aanbood.
Volgens Jacqueline was haar zus Christiane niet gehecht aan het gedicht, voor Jacqueline reden om het gedicht te verkopen. De verwachte opbrengst was volgens het veilinghuis minstens 30.000 Euro. Het gedicht bracht uiteindelijk 140.000 euro op.

.

Hebt ge uw werk niet goed gedaan

Kostbare tijd verloren

Grijp opnieuw de arbeid aan

Beter dan te voren

.

Hebben anderen u gelaakt

Wat ge had misdreven

Zorg dan dat ge ’t beter maakt

Dat is antwoord geven

.

Nu hoort gij mij misschien

Coert Poort

.

De in Rotterdam geboren dichter Coert Poort (1922 – 2004). Woonde drie jaar in India (Bombay) en een jaar in Indonesië (Medan). Hij debuteerde in 1953 met ‘Twee gedichte’n, waarin details uit de werkelijkheid op hallucinerende wijze worden uitvergroot waardoor hun essentie voor de waarnemer aan het licht komt. Een van de centrale thema’s in de poëzie van Poort is de geboorte als grondslag voor het `ik’.

In 1970 verscheen van Poort bij Uitgeversmaatschappij Holland de bundel ‘Gedichten’ waarin gedichten zijn opgenomen uit de bundels ‘Een kleine dag voor mijzelf’, ‘De koning van Wezel’, ‘Mannenwerk’ en ‘Zonder omslag’. C. Ouboter schreef over deze verzamelbundel: ‘Terwijl de voornaamste tendens in onze westerse cultuur expansief is, staat de poëzie van Coert Poort in een tegengesteld teken van versobering en zelfs verijling, van inkeer tot een begin: een geboorte in een huis van bewaring’.

Een andere criticus Anton B. Lam schreef over Poort: Voor Poort is de poëzie een gebeuren, waarin niet de dichter het woord voert, maar waarin de taal zich, in haar volle openbarende kracht, aan de dichter – en via hem aan de lezer – meedeelt en voltrekt.

Uit de bundel met verzamelde gedichten koos ik voor een vroeg gedicht van Poort met de titel ‘Nu hoort gij mij misschien’ dat oorspronkelijk verscheen in ‘Een kleine dag voor mijzelf’ uit 1955.

.

Nu hoort gij mij misschien

.

Nu hoort gij mij misschien

gaan door het leven

door een deur

zoals huizen mij horen

eenmaal of honderdmaal op een dag

zoals zij mij beter horen

dan ik zelf

ik strijk vuur in het donker

ik streel een huid tegen de zin

ik blaas averechts op een fluit

ik schop stenen tegen de hellingen op

ik zwem rond in de lange rivier

ik wacht in de voortsnellende treinen

ik praat maar wat tegen de zon

ik geef mijn kinderen terug aan God

tegen de wind

ik steek langzaam de nacht over

ik paasser de stilte

langs de wegen verlaat ik het land

langs de zeeën verlies ik het water

ik ga tussen mijn woorden door

om bij u te zijn.

.

Jonge dichter

Lisette Ma Neza

.

De jonge Vlaamse dichter Lisette Ma Neza (1999) uit Schaarbeek schopte het als jongste deelnemer tot Belgisch Kampioene Poetry Slam 2017 – zowel met de jury- als de publieksprijs –  en kaapte later in de Europese finale in Parijs een mooie tweede plaats weg. Momenteel studeert zij filmregie aan LUCA-School of Arts. In een interview voor de Poëzieclub met Merlijn Huntjens zegt ze over performance en dichten: “De tekst moet goed zijn. Je hoeft volgens mij niet de beste schrijver te zijn om de beste performance te kunnen geven; iemand die magische woorden schrijft en ze gewoon opleest van papier, kan mij ook in vervoering brengen.”

Op de vraag, in dat zelfde interview, hoe ze zichzelf ziet (dichter, slammer, podiumdichter, spoken wordartiest, papieren dichter) antwoordt ze: “Ik zou mezelf eerder een narrator noemen, een verteller dus.” In het gedicht ‘Hoe we het deden’ komt dit tot uitdrukking.

.

Hoe we het deden

 

hij heeft al vijf jaar niet.
ik maar vijf. weken.

ik zeg dat mannen mij gebruiken.
hij dat ik dat. bij hem

en ik vertel het hem viervoudig, achtzijdig en een paar keer dubbelgevouwen. dat ik liever niet
aan zijn piemel zit.

en hij vertelt het mij maal duizend dat het liefde is.

.

Binnenhof

Lieven Rens

.

De Vlaamse dichter Lieven Rens (1925 – 1983) schreef elf dichtbundels. Hij was recensent in diverse kranten en tijdschriften, gerenommeerd wetenschapper inzake het renaissancedrama in de Nederlanden in het bijzonder de werken van Joost van den Vondel. Daarnaast was hij hoogleraar Europese en Nederlandse cultuurgeschiedenis aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA).

In 1948 debuteerde hij met de bundel ‘Schrikkeljaar’waarna hij tot zijn voortijdige overlijden (in 1983 overlijdt hij aan de gevolgen van een tragisch ongeval) om de paar jaar een dichtbundel publiceert.

Als dichter behoorde hij aanvankelijk tot de groep van ‘Nieuwe Stemmen’ een tijdschrift van de katholieke jongeren, waarvan hij van 1951 tot 1958 redactielid was. Zij streefden een katholiek reveil na, en gingen aldus in tegen die andere naoorlogse stroming het existentialisme, die, volgens hen, teveel nihilistisch van aard was. Ook keerden ze zich af van de experimentelen en geloofden in de kracht van de grote klassieke traditie.

Zijn dichterschap is in drie delen te beschouwen: de eerste 11 jaar dicht hij vooral over de liefde en de verwording van de westerse cultuur. In de acht jaar die daarop volgen verwoordt hij de spanning tussen het menselijk verblijf in het aardse en de hemelse bevrijdingshunker. en verinnerlijkt en vergeestelijkt hij  zijn poëzie in een reeks, landschappen, stillevens en portretten. In de laatste 7 jaar van zijn dichterschap evolueert hij naar een soort woordpoëzie, die haar eigen vorm en ritme vastlegt. Versregelbouw en woordschikking worden grilliger, associaties en referenties verruimen zijn poëtische wereld.

Voor zijn werk ontvangt hij enkele prijzen waaronder de Guido Gezelleprijs 1972-1976 van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor de dichtbundel ‘Leander’.

Uit de tweede periode van zijn dichterschap stamt de bundel ‘Op gouden grond’ (1971) waaruit het gedicht ‘Binnenhof (St.-Ignatius, Antwerpen)’ is genomen.

.

Binnenhof (St.-Ignatius, Antwerpen)

De platgetreden wegen,
Het gladgeschoren gras,
Alles ligt effen als een plaat van glas.

Heel even een bewegen
Van mus en mus, en soms
Een rilling onder de geraniums.

Ik voel de wereld wegen –
Iets is op til –
Iets moet gebeuren of de tijd valt stil.

.

Eddy Evenhuis

Uit de Pas

.

Ik koop en krijg veel dichtbundels. En soms zit er een bundeltje tussen dat op het eerste oog niet zo opvalt maar bij nadere bestudering ineens een klein pareltje te zijn. Ik heb er in de loop van de tijd verschillende ‘gevonden’. Nu lag boven op de stapel met dichtbundels een dichtbundel van Eddy Evenhuis. Eenvoudig vormgegeven, grijsblauwe kaft, linnen rug en alleen in kleien gouden letters de naam van de dichter en de titel ‘gedichten’. Deze kleine bundel is zorgvuldig gemaakt, genaaid en gemaakt van een kwalitatief stevige soort bijna geschept papier.

De 32 pagina tellende bundel bevat 19 gedichten. Op het titelblad blijkt het hier te gaan om de bundel ‘Uit de Pas’ uit 1943, uitgegeven door Homerus Pers. In het Colophon staat te lezen: De gedichten uit dezen bundel zijn voor een deel ontleend uit “Pan in de Stad”, een bundel in voorbereiding. “uit de Pas” werd in 1943 uitgegeven in een oplage van driehonderd genummerde exemplaren. Mijn exemplaar is genummerd 167.

Eerst dacht ik nog dat het een heruitgave was, de staat van de bundel is nog zo mooi, geen verkleuring of verstoffing. Maar het betreft hier een originele uitgave uit 1943. Op https://www.nederlandsepoezie.org lees ik dat het hier een clandestiene uitgave betreft.

Eddy Evenhuis (1920 – 2002) was journalist en dichter. Hij heeft als correspondent (De vrije Pers) ,redacteur en eindredacteur (de Leeuwarder Courant) gewerkt en bij de laatste was hij ook verantwoordelijk voor de bijlage ‘De Lyrische courant’. Ook was hij medewerker aan o.a. Criterium, Groot Nederland, Parade der profeten, De Stem, Het Woord en Maatstaf.

Ik koos uit de bundel ‘Uit de Pas’ het gedicht ‘Gif en verraad’.

.

Gif en verraad

.

Zij was een beker met een blank venijn

en gaf zich bloot aan hem, den schelen drinker,

onhandig tastend naar het glas: wat blinkt er

met meer verraad bij kaars en zonneschijn?

.

Maar door de wereld gaat een oud refrein

vol dwazen weemoed: van zwei Königskinder;

hier blijft de minnaar die of kwartjesvinder,

al zal de liefde wel dezelfde zijn.

.

De een drinkt liefde popelend en grif,

de ander aarzelend, die weer behendig,

er zijn er, die geen toon muziek verdragen,

.

er zijn er, die zelfs bruiloftsmarschen vragen,

maar wat is liefde anders dan vergif,

sneeuwwit of purper, proper of ellendig?

.

De geboorte van een gedicht

Jaan Kaplinski

.

In het werk van de uit Estland afkomstige (Estisch heet dat dan) schrijver, dichter, filosoof en vertaler Jaan Kaplinski (1941) nemen de natuur en de filosofie een belangrijke rol in. Vooral de filosofie van het Oosten ( zoals het Boeddhisme en het Daoïsme) vormt een inspiratiebron voor hem. Hoewel Kaplinski’s grootste productie ligt op het gebied van de dichtkunst, schrijft hij  ook proza, kinderboeken en theaterstukken.

In 1965 debuteerde hij met de bundel ‘Jäljed allikal’ (Sporen bij de bron) maar hij brak echt door met de bundel ‘Tolmust ja värvidest(Stof en verf) uit 1967. Hierin beschrijft hij met veel metaforen de eenheid tussen mens en natuur en toont hij zich pacifistisch. Vloeiende vrije verzen worden afgewisseld met op rijm geschreven teksten. Hierna publiceerde Kaplinski nog 15 dichtbundels (en vele andere geschriften).

In 1993 verscheen in de reeks Cahiers van de Lantaarn (nummer 60) een keuze uit zijn werk onder de titel ‘De bronmeester van Veskimõisa’. Met een voorwoord van de auteur en in een vertaling van Külli Prosa. Uit deze bundel koos ik het gedicht zonder titel maar met de veelzeggende eerste regel “De geboorte van een gedicht blijft altijd ondoorgrondelijk.” Waarvan akte.

.

De geboorte van een gedicht blijft altijd ondoorgrondelijk.

Soms lijkt het op ontwaken,

hoewel het moeilijk te zeggen is waaruit;

de dag, het leven, de persoon, ‘ik’ – dat alles

is dan als een droom met open ogen

die voor een ogenblik breekt en daartussen

schijnt iets heel toevalligs,

heel nietigs (in de droom natuurlijk): twee stengels

die naast de trap in de wind wiegen, een berkblaadje

voor je voeten op de vloer van de sauna, licht

van opzij vallend door het regenboogvlies van de vrouw,

en daarachter de zwoelte van de nazomer, een verre

donderslag, gillen van buizerds

en de rillende stem van sprinkhanen die

je eigenlijk met niets kan vergelijken. Alle dingen, iedereen

lijken op dat even vreemde als zeer bekende gezicht

dat terugkijkt van de spiegel.

.

 

10 tips voor het schrijven van een gedicht

Een ‘handleiding’

.

Op zijn zeer informatieve website https://jerz.setonhill.edu/ beschrijft Dennis G. Jerz van de Amerikaanse universiteit van Settonhill (vandaar de naam van zijn website) hoe je een goed gedicht schrijft. Hiervoor heeft hij tien tips. Ik heb al vaker websites en dichters aangehaald die een soort van menu voor het schrijven van goede poëzie hadden geformuleerd maar deze wilde ik je toch niet onthouden, want Dennis G. Jerz weet waar hij het over heeft.

De tien tips voor het schrijven van een goed gedicht zijn:

  1. Ken je doel
  2. Vermijd clichés
  3. Vermijd sentimentaliteit
  4. Gebruik ‘afbeeldingen’
  5. Gebruik metaforen en simile
  6. Gebruik concrete woorden in plaats van abstracte woorden
  7. Communiceer het thema
  8. Draai het gewone om
  9. Rijm met uiterste voorzichtigheid
  10. Herzie, herzie, herzie

Omdat deze 10  tips waarschijnlijk niet helemaal meteen duidelijk zijn wil ik er kort bij stilstaan.

  1. Als je niet weet waar je heen gaat, hoe kun je daar dan komen? Weet wat je wil bereiken voor je aan een gedicht begint. Onderzoek je een persoonlijke ervaring? Wil je ergens voor of tegen protesteren? Wil je de schoonheid van iets of iemand beschrijven? Wil je met de taal spelen om de taal? Het maakt eigenlijk niet uit welk doel het is, als je maar een doel hebt.
  2. Een cliché is een woord of een combinatie van woorden die al zo vaak gebruikt zijn dat ze eigenlijk aan betekenis hebben ingeboet of deze helemaal zijn verloren. Clichés gebruiken betekent saaie betekenis. Een gedicht vol clichés is als een bord met oud voedsel: onsmakelijk.
  3. Het probleem met sentimentaliteit is dat dit afbreuk doet aan de literaire kwaliteit van je werk. Als je gedicht papperig of met tranen in de ogen is, kunnen je lezers openlijk rebelleren tegen je poging om emotionele reacties in hen op te roepen. Als dat gebeurt, zullen ze stoppen met nadenken over de problemen die je wilt aankaarten, en in plaats daarvan hun energie besteden aan het proberen hun eigen kokhalsreflex te beheersen.
  4. Gebruik afbeeldingen als in de zin van schilder met woorden een beeld. Gebruik daarbij al je zintuigen.
  5. Een metafoor is een bewering die beweert dat één ding echt iets anders is, zoals bijvoorbeeld ‘die bokser is een gladde paling waarmee bedoeld wordt dat je hem wel kan raken maar dat alles van hem afglijdt. De definitie van een metafoor is een vorm van beeldspraak, waarbij er sprake is van een impliciete (onuitgesproken) vergelijking. Een simile is een vergelijking waarbij je zegt dat een object vergelijkbaar is met een ander object. Bij similes worden woorden als ‘zoals’ of ‘als’gebruikt.
  6. Met concrete woorden als poes, rivier, glimmende ogen schets je een beeld dat de lezer begrijpt en kan plaatsen. Hij of zij kan daar verder zelf een invulling aangeven. Bij Abstracte begrippen als liefde, geluk, vrijheid en dergelijke is dat veel moeilijker. Ik  zie abstracte begrippen als containerbegrippen; je kunt er echt zoveel in kwijt dat het het gedicht alleen maar onduidelijker maakt en dus minder persoonlijk voor de lezer.
  7. Een thema is gelijk aan een idee en een mening. Een thema is niet alleen maar een gebeurtenis maar ook hoe de dichter denkt over die gebeurtenis. De dichter streeft ernaar de lezer zijn/ haar thema gedurende het hele gedicht te laten zien, met behulp van literaire technieken.
  8. Je hoeft geen speciaal of literair genie te zijn om goede gedichten te schrijven – het enige wat je hoeft te doen is een gewoon object, plaats, persoon of idee nemen en er een nieuwe perceptie van bedenken. Zo kan een oude vrouw in een bus een actieve senior worden die marathons loopt voor goede doelen.
  9. Rijmen in een gedicht is een valkuil. Rijmen is niet alleen rijmen maar ook een metrum toepassen, muzikaliteit inbouwen. En met rijmt komt rijmdwang dat het vrije van de poëzie juist in de weg kan zitten.
  10. Een gedicht is vrijwel nooit in een keer klaar. Herlees het, schaaf eraan, kijk waar je niet helemaal tevreden over bent , leg het gedicht een paar dagen weg en kijk er dan nog eens naar. Vraag mensen die kritisch kunnen kijken je gedicht te lezen. Aan een opmerking als; mooi gedicht heb je niks, goede opbouwende kritiek is veel waard en uiteindelijk ben jij degene die beslist.

Dit zijn 10 tips om tot het schrijven van goede poëzie te komen. Zelf zou ik er nog aan toe willen voegen: lees veel poëzie, dan ga je goede en minder goede poëzie vanzelf herkennen. En door poëzie te lezen ga je je eigen stem als dichter vinden. Bespreek je gedicht ook met andere dichters en ga luisteren naar voordrachten. op die manier leer je de muzikaliteit en het metrum ontdekken en beheersen.