Site-archief
Stadsontwikkeling
Daan de Ligt
.
De Haagse dichter Daan de Ligt (1953-2016) begon op relatief late leeftijd te schrijven, hij maakte in zijn gedichten gebruik van vaste versvormen als de sonnet. Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag gaf hij in eigen beheer de bundel ‘Vijftig’ uit, waarin ook een aantal Haagse stadsgezichten was opgenomen. Deze stadsgezichten maakten zo’n indruk op de redactie van de Haagsche Courant (later AD Haagsche Courant), dat De Ligt gevraagd werd om als stadsdichter voor de krant nog vijfentwintig stadsgezichten te schrijven. Dit werden er tussen 2003 en 2010 uiteindelijk 250.
Veel van deze gedichten spelen zich dan ook af in Den Haag. In 2009 verscheen zijn bundel ‘Oude nozem’ zijn vijfde dichtbundel (er zouden er nog drie volgen). De poëzie is het best te definiëren als light verse maar in ‘Oude nozems’ wilde De Ligt zijn andere wat meer serieuze kant belichten. Bladerend in de bundel stuitte ik op het gedicht ‘Stadsontwikkeling’ dat eigenlijk nog steeds, of alweer, heel actueel is. Met de grote vraag naar huizen worden allerlei stukjes grond in de stad die braak liggen of die nog wat natuur bevatten, opgeofferd aan deze vraag.
.
Stadsontwikkeling
.
dit is een prachtig bos, haast ongerept
met vogels, vlinders en volwassen bomen
de schoonheid naar een eeuwenoud recept
hier kunnen minstens vijftig villa’s komen
dat duingebied, de onschuld niet verloren
nog rusteloos, zoals het altijd was
met stuivend zand en vrolijk wuivend gras
de ideale bouwplaats voor kantoren
dat landgoed, nog zo groen, verstild en puur
met rozentuin en perken vol margrieten
een lustoord waar de stadsmens kan genieten
ik denk aan hoge flats (te koop, te huur)
natuur is wreed, de sterksten zullen groeien
ik vegeteer op staal, beton en steen
en woeker mij door al het leven heen
als alles is gestorven, zal ik bloeien
.
Niet te geloven
Het literair anekdotenboek
.
Pas geleden kocht ik in een kringloopwinkel ‘Het literair anekdotenboek’ samengesteld door John Müller en in 1988 uitgegeven door de Bijenkorf. Dit is nu precies het soort boeken waar ik van hou; boeken met weetjes, anekdotes, feitjes en lijsten. En deze dan in het bijzonder want ze gaan over literaire anekdoten. Het boek bevat veel informatie over schrijvers, dichters, maar ook over thema’s als brieven, kritieken, onderzoeken, prijzen, roddels, schandalen, zinspelingen en ga zo maar door.
Uiteraard heb ik een voorkeur wat betreft alle informatie die over dichters of de poëzie gaat en ik word niet teleurgesteld. Zo staat er een anekdote in onder het weinig zeggende trefwoord ‘matras’. In de jaren zestig van de vorige eeuw zond de AVRO-televisie Literaire ontmoetingen uit. In mei 1964 besloot de AVRO-directie het programma te laten vervallen, omdat de programmamakers (Remco Campert, H.A. Gomperts, Hans Keller -op 19 december 2019 overleden- en Con Nicolai) weigerden het fragment te schrappen waarin Remco Campert een eigen gedicht ‘Niet te geloven’ voorlas.
De AVRO maakte ernstig bezwaar tegen het woord ‘naaide’ in de derde strofe, en liet de programmamakers weten dat men niet op hun honorarium hoefde te rekenen als dit woord niet werd aangepast (verwijderd of vervangen door een woord dat kennelijk wel door de AVRO werd goedgekeurd). Remco Campert zei in een commentaar op deze eis: “Ik begrijp het niet, het gedicht heb ik in 1960 geschreven (en verscheen in de bundel ‘Dit gebeurde overal’ in 1962) en ik heb nooit aan enige weerstanden gedacht. Volgens mij waren de kuisheidsbezwaren tegen woorden als deze – die toch ook een wezenlijke functie hebben – wel doorbroken. Het gaat mij niet om het woord zelf, maar het is in het gedicht gewoon op zijn plaats. Nee, er was echt geen compromis mogelijk.”
Veel kranten hadden het er ook moeilijk mee, zo beschreef het Algemeen Dagblad ‘naaide’ als ‘zes letters, samen vormend een werkwoord dat veel wordt aangetroffen op schuttingen en in de moderne literatuur’, het Algemeen Handelsblad noemde het gewoon ‘het vieze woord’ en de Volkskrant beschreef het als ‘een handeling waar wij het voortbestaan van de wereld aan te danken hebben’. Vreemd genoeg drukte de ‘Friese Koerier’, de Leeuwarder Courant’ en ook ‘Trouw’ (de krant die de eerste decennia na de tweede wereldoorlog een blad voor de gereformeerde kerken in Nederland was) het gedicht gewoon af.
Wanneer je het gedicht nu leest vraag je je af waarom er zo’n ophef was destijds over dit gedicht en zo’n woord. Het geeft maar weer eens aan hoe de moraal is veranderd en welke vrijheid er tegenwoordig is om te schrijven wat men wil.
.
Niet te geloven
.
Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam
.
en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was wishky geworden.
.
Alles zoop en naaide
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.
.
En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.
.
Papieren veulens
Hanneke van Eijken
.
Op 24 juni trad dichter Hanneke van Eijken op bij het podium van de stichting Ongehoord! in café Faas in Rotterdam tijdens Route du Nord. Hanneke was toen nog een onbekende en niet gepubliceerde dichter (geen bundel) maar ik herinner me van dat optreden dat ze veel indruk maakte. Haar poëzie was somber maar, zoals ik schreef in het verslag van die middag, ze wist haar publiek er van te overtuigen dat ze zelf een heel opgeruimd karakter had.
In 2012 verscheen haar debuutbundel en deze werd gelijk bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2015, en genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs 2014. Ingmar Heytze schreef in het Algemeen Dagblad het volgende over deze bundel: “Het is poëzie waar je als lezer zowel met je hoofd als je hart goed bij kunt, zonder dat je het gevoel krijgt dat er iets van het mysterie van de taal en de wereld verloren gaat. De dichter Herman de Coninck schreef ooit dat hij de poëzie zou willen populariseren zonder haar ingewikkeldheid op te geven. Dat is precies wat Hanneke van Eijken doet.”
Uit haar debuutbundel koos ik het gedicht ‘Waar we krabben vingen’.
.
Waar we krabben vingen
.
In dit dorp woont een handvol meisjes
op hoge benen
staan ze aan de haven, standvastig
staren ze over de kustlijn
.
meisjes met een zeemanshart
weten zich niet te kleden
ze hijsen zich in grote hemden
ze wapperen
als vlaggen op de dijk
hun blanke kinnen glimmen
.
ze vangen krabben
met wollen draadjes
ze zwemmen je hoofd in, ankeren
in de bodem van je schedel
ze varen zelden uit
.
Weemoedts felicitatiedienst
Lévi Weemoedt
.
De in Vlaardingen geboren dichter Lévi Weemoedt (1948) is vooral bekend van zijn tragi-komische korte verhalen en gedichten. Jarenlang was Weemoedt leraar maar toen hij daar genoeg van had richtte hij zich volledig op het bestaan van schrijver. Weemoedt was medewerker van het Algemeen Dagblad, publiceerde in het, in Vlaardingen opgezette, literair tijdschrift ‘Renaissance’ en was van 1976 tot 1979 redacteur van literair-satirisch studentenblad Propria Cures. Later, in de jaren ’80 schreef hij in “Mare,” het weekblad van de Rijksuniversiteit Leiden.
Van de hand van Weemoedt verschenen ca. 350 gedichten. Uit de bundel ‘Geen bloemen’ uit 1978 het gedicht ‘Weemoedts felicitatiedienst’.
.
Weemoedts felicitatiedienst
.
O! als je trouwt, vergeet mij niet te vragen,
en sta mij toe om tussen oom en tant’
een stukje uit mijn dagboek voor te dragen:
wat heb ik snel de lachers op mijn hand!
.
Bijvoorbeeld, 18 maart: ‘met L. geslapen!
Ze houdt van mij!! Gaat morgen weg bij Freek’.
En, 20 maart: ‘een brief van L. op tafel:
ze trouwt met F.!!.. Bruiloft over een week’
.
De mensen brullen! ‘Dagboek van een Gek!’.
gilt tante Jo, ‘hoe krijgt-ie het verzonnen!
Je zal toch maar getrouwd zijn met die L.!’
.
Dan explodeert een stilte in ’t vertrek:
een kille tocht vaart door de trouwjaponnen.
De tafelkleedjes krijgen kippevel.
.









