Site-archief
De Lucifersmerken
Simon Vestdijk
.
Vandaag voor een van mijn boekenkasten gaan staan en zonder te kijken een bundel eruit gepakt. In dit geval betreft het hier de bundel ‘Weerspiegeling’ Bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van 1880 tot heden. Dat heden valt mee want het gaat hier om een bloemlezing uit 1971.
Opnieuw zonder te kijken open ik de bundel op pagina 127 en daar staat het gedicht ‘De lucifermerken’ van Simon Vestdijk (1898-1971). Het gedicht komt uit zijn bundel ‘Kind van stad en land’ uit 1936.
.
De Lucifersmerken
.
Zij waren onvergank’lijk waterproof
Geplakt op ’t puntig splinterende plankje;
De prijzen varieerden van een stroef
Stuk stopverf tot alleen maar een bedankje.
.
Desnoods, om een zeer zeldzaam stuk te vinden,
Doken wij in tabakssap, asch en modder,
Doorzochten kleeren, stijf van verfgeklodder,
Die werklui, schaftend, droogden in den wind.
.
Ik had ’n verzaam’ling haast zonder hiaten:
Er was een Zweed bij met een vuurrood zeil,
Wat grauw door vlekken (van jeneverkwijl,
Misschien wel bloed, of minstens toch zout water)
.
Er loerden leeuwen, en er sloeg de toover
Van somb’re zonnen in citroengeel zwerk,
En voor het al te tamme “Zwaluw”-merk,
Dat moeder kocht, had ‘k slechts verachting over.
.
’t Was geen verzaam’ling voor een rose lintje;
Mij heeft vooral die zeemeermin gespeten,
Die ik niet los kon krijgen van een vrindje,
Al werd zij snel voor ’n ander spel vergeten.
.
Match
Ruth Lasters
.
Vandaag ben ik voor mijn boekenkast gaan staan en pakte ik, zonder te kijken, Het Liegend Konijn nummer 2 uit 2015 van een plank. Ik heb verschillende uitgaves van Het Liegende Konijn en elk nummer is een feest om te lezen, de kwaliteit, de diversiteit, terecht krijgt Jozef Deleu als redacteur regelmatig complimenten voor zijn werk.
Opnieuw opende ik deze bundel zonder te kijken op pagina 109 en daar staat het gedicht ‘Match’ van de Vlaamse Ruth Lasters (1979). Dit gedicht uit haar bundel ‘Lichtmeters‘ uit 2015 wil ik graag met jullie delen.
.
Match
.
Misschien is voetbal werkelijk het enige doel,
ook van het onderbewustzijn en het bewuste: twee delen
.
enkel en alleen omdat een match twee ploegen
vereist. Ooit stelt de helft van je neuronen bewust voor
.
een bal, zo groot en zwaar als het hoofd zelf, waarin
groeit buiten jezelf om de geurherinnering van
.
pasgemaaid gras: het veld. Eerst wint de bal, zie je hem
haarscherp voor je, tot op de stiksels van je lederen
.
schedel. Dan scoort de onbewuste grasgewaarwording, vult
kruidig groen je oude brein tot het haast knapt en slechts
.
het kriebelen van een laken langs je wang veroorzaakt de finale
aftrap.
.
Bondgenoten
Jean Pierre Rawie
.
Na enige tijd geen bundels ‘blind gepakt’ te hebben uit mijn boekenkast heb ik vandaag deze aardige gewoonte weer opgepakt. Voor een van mijn boekenkasten gaan staan en met mijn ogen dicht het lot laten beslissen uit welke bundel ik een gedicht ga delen.
In dit geval was dat de bundel ‘Geleende tijd‘ uit 2000 van Jean Pierre Rawie (1951). Op een willekeurige bladzijde de bundel geopend en daar op pagina 21 staat het gedicht ‘Bondgenoten’.
.
Bondgenoten
.
Wij hebben langs gescheiden wegen
steeds onze eigen weg gezocht;
thans, aan het einde van de tocht,
komen wij eerst elkander tegen.
.
Pas bij het ronden van de bocht,
de tegenstellingen ontstegen,
blijkt op hetzelfde vlak gelegen
wat ieder voor zichzelf bevocht.
.
En nu de meeste zekerheden
geleidelijk zijn zoekgeraakt,
deelt zich onopgesmukt en naakt
de laatste waarheid aan ons mede:
.
Het is slechts dit gedeeld verleden
wat ons tot bondgenoten maakt.
.
Mijn vierhoogkat
Simon Vinkenoog
.
Soms sta ik voor mijn boekenkast, ogen dicht, en pak ik een poëziebundel die ik al heel lang niet meer in handen had. Vandaag was dat het geval. Opmerkelijk want het is best een opvallende bundel in paars met een groene rand. En de bundel is ook nog eens 310 pagina’s dik (misschien wel daardoor, de dunne bundels daar blijk ik wat vaker en langer naar te moeten zoeken).
Ik heb het over de bundel ‘eerste gedichten 49|64’ van Simon Vinkenoog (1928-2009). Als ik terugzoek blijk ik met enige regelmaat over deze flamboyante schrijver, dichter en performer, lid van de beweging der Vijftigers, heb geschreven maar het was al lang geleden (2015 en 2017) dat ik deze bundel erbij pakte (ik bezit verschillende van zijn gedichtenbundels waarover ik geschreven heb, zoek maar eens op zijn naam in dit blog).
Vandaag dus na al die jaren opnieuw. Zonder te kijken opende ik de bundel op pagina 40 en daar staat het gedicht ‘Mijn vierhoogkat’. De gedichten komen uit het hoofdstuk Verspreide gedichten 1950/1951, welke gepubliceerd zijn in tijdschriften of kleine gebundelde uitgaven.
.
mijn vierhoogkat
.
de taal der katten mee te spreken
nachtwaken
met de ogen open
het geluid van de vrijheid
en het ademhalen
hoorbaar tevreden
.
het rantsoen water en brood
veranderd: vlees en melk
een dagelijkse gang
in de vensterbank
een hang naar
vier verdiepingen lager
.
waar de tuin
met wouden gras en
tunnels muizenholen
lokt
.
helaas geen kat
.
Klassiek thema
Nog een lente
.
Vandaag voor mijn boekenkast gaan staan en zonder te kijken de bundel ‘Nog een lente‘ 30 dichters gekozen door Meander uit mijn boekenkast gepakt. Deze bundel uit 2010 werd samengesteld door Elly Woltjes, Bauke Vlierhuis, Jeroen Dera en Sylvie Marie. Volgens beproefd recept opnieuw de bundel op een willekeurige pagina geopend (pagina 59) en daar staat het gedicht ‘Klassiek thema’ van Gert de Jager (1957).
.
Klassiek thema
.
Wanneer je de deurpost passeert die ook vanaf de straat
de deurpost is, verlaat je het
huis, loop je naar buiten,
.
sta je op het bolwerk en staar je naar wat je ziet, zie je hoe
de stad binnen de wallen zijn horizon inperkt,
en de uitgestrektheid,
.
kus je, voor je de deur uitgaat, het naakt in de
ochtend.
.
Lupines
Seamus Heaney
.
Behalve heel veel Nederlandstalige dichtbundels en een groot aantal dichtbundels in het Engels (en een enkele in een andere taal) bezit ik ook verschillende vertaalde bundels van buitenlandse dichters. Een van die bundel pakte ik uit mijn boekenkast in de rubriek ‘Blind gepakt’. Het betreft hier de bundel ‘Elektrisch licht’ van de Ierse dichter, docent, vertaler en toneelschrijver Seamus Heaney (1939-2013) die in 1995 de Nobelprijs voor de literatuur ontving. De vertaling werd verzorgd door Hans Mirck en Peter Nijmeijer.
‘Elektrisch licht’ bevat de gedichten uit de bundel ‘Electric light’ uit 2001 en een selectie van gedichten uit ‘Het eerste koninkrijk’ dat in vertaling van Peter Nijmeijer in 1996 verscheen. Ik opende de bundel op een willekeurige pagina (de pagina’s zijn vreemd genoeg niet genummerd) en daar staat het gedicht ‘Lupines’.
.
Lupines
.
Ze stonden. En stonden nergens voor. Gewoon door te staan.
Te wachten. Niet voorhanden. Maar daar.
Zeker. Zeker en niet buigend.
Rozevingerige dageraad en marineblauwe nachtbloem.
.
Zaadpakjes om mee te beginnen, roze en azuur,
Licht filterend, kleine nerveuze belofte:
Lupinehalmen, erotica van de toekomst,
Lippenveeg van het blauw en diepe opbrengst van de aarde.
.
O pastellen torentjes, peulen en spitstoelopende stengels
Die op hun bodem stonden voor het verloop van onze hele zomer
En zelfs wanneer ze verbleekten nooit zouden stokken.
En niets hiervan ging ons begrip te boven.
.
Zij zei
Marije Langelaar
.
In de nimmer tanende rubriek ‘blind gepakt’ of ‘uit mijn boekenkast’ stond ik vandaag op een stoel voor de bovenste planken. Toch nog een kleine uitdaging want ogen dicht en met je vingers langs de ruggen gaan tot je denkt; Ja deze. Het ging goed, ik pakte uiteindelijk de bundel ‘De rivier als vlakte’ uit 2003 van de wisselend in Nederland en België wonende beeldend kunstenaar, dichter en schrijver Marije Langelaar (1978). Ik opende de bundel op de bladzijde waar het gedicht ‘Zij zei’ staat. Daarom hier en nu dit gedicht.
Het gedicht begint lieflijk en vrolijk, een liefdesgedicht volgens het boekje. Tot het tweede deel, dan nemen de zaken ineens een onverwachte wending.
.
Zij zei
.
Zij zei
ik wil je laten schrikken en beminnen
.
hun ogen straalden
zelf wilden zij dit verbergen
hun lichaam leek zo licht
zij vlogen over stenen
.
ze hebben toen van het hotelplan afgezien
hij is naar een meer gereden
zij hield steeds zijn handen vast
.
ook toen hij wild in de bocht
door een felle schittering van zon
de auto niet meer kon houden
in ravage is de auto op
een schuur geknald
.
ja ze waren levend
maar het rood van de auto
bladderde op hun handen
hij had zich gesneden
door de val waren een paar van
haar schitterende haren uitgerukt
.
maar ze hebben elkaar uit de auto gesleept
daar hebben ze elkaar
waanzinnig bemind
.
hij streelde de resten van haar ledematen
zij heeft hem als een gek gezoend
hij noemde haar mijn rompenvrouwtje
zij noemde hem mijn kampioen
het bloed vloeide
dat wel
maar ze gingen op als in een wonder
.
Laatste liefde
F.I. Tjoettsjev
.
Vandaag met mijn ogen dicht een bundel uit mijn boekenkast gepakt en opp gevoel gezocht naar een dunne bundel (de dikke laten zich makkelijker pakken). Het is de bundel ‘Gedichten’ van de Russische dichter F.I. Tjoettsjev (1803-1873) uit het Russisch vertaald door Frans-Joseph van Agt uit 1988 en uitgegeven door stichting De Lantaarn. Het gedicht werd geschreven tussen 1852 en 1854.
Ik opende de bundel op pagina 19 en daar staat het gedicht ‘Laatste liefde’.
.
Laatste liefde
.
O hoe, nu reeds ons leven zwicht,
groeit liefdes’ tederheid en bekoren…
O gloei nu, gloei nu afscheidslicht
van laatste liefde en ochtendgloren.
.
De nacht heeft half al ingezet,
slechts ginds, in ’t Westen, blijft vuurgloed nog hangen,-
vertraag, levensavond, vertraag je tred,
betovering, duurt langer, langer.
.
Verkilt in aderen het bloed,
het hart blijft tederheid belijden…
Wat jij, o laatste liefde doet!
Je bent verrukking en wanhoop beide.
.
Te water gelaten
Jotie T’Hooft
.
Omdat ik graag voor mijn boekenkast sta en daar zonder te kijken een bundel uitpak, om vervolgens een willekeurige pagina open te slaan en het gedicht dat ik daar dan lees met jullie te delen, heb ik dat vandaag opnieuw gedaan. Maar ik heb dit keer mezelf op een stoel gezet zodat ook bundels die zich niet op grijphoogte bevinden, ook een kans krijgen tot kortstondige aandacht.
Vandaag pakte ik de bundel ‘verzamelde gedichten’ van de veel te jong gestorven Vlaamse dichter Jotie T’Hooft (1956-1977) uit 1981 van de plank. Ik opende deze bundel op pagina 281 en daar staat het gedicht ‘Te water gelaten’ dat ik hier met jullie wil delen.
.
Te water gelaten
.
Sinds jaren liggend op het strand van proberen
en vervelen, ben ik gaan drogen in alle naden
van mijn lijf.
De zee ken ik slechts van horen ; geur van angst
die nu en dan komt aangewaaid op gelach
van meeuwen.
.
Dag aan dag reeg zich aaneen ; gestrand
als ik was begon ik zand te tellen
dat in mijn ongeneeslijke wonden kleefde.
Zo gingen de dagen voorbij.
.
Jij hebt nu mijn want bevolkt,
mijn zwarte zeilen gehesen
en de inham van je benen
is een vaargeul voor verdriet.
Je bent geheel en al mijn haven geworden,
van waaruit ik wegvaar, de storm tegemoet.
.
Ik zal zinken.
.
Rampverlof
Jana Arns
.
Vandaag voor één van mijn boekenkasten gaan staan (je kent de traditie inmiddels) en met de ogen dicht een bundel eruit gepakt. Dit keer was dat ‘Ten minste houdbaar tot‘ uit 2022 van de Vlaamse dichter Jana Arns (1983). Opnieuw met gesloten ogen de bundel geopend en meteen een verrassing: ik opende de bundel op twee pagina’s met foto’s van Jana. Geen probleem, gewoon nog eens doen. En nu opende ik de bundel op pagina 30 en daar staat het gedicht ‘Rampverlof’.
.
Rampverlof
.
De straat met zorgen aangelengd.
Wagens varen voorbij.
.
Recht onder ons slaapkamerraam
legt het cruiseschip aan.
.
Aan boord: duikplanken vol boeken.
De personages springen in het diepe.
.
Er komen woorden aangedreven:
wie zal de wolkbreuk spalken?
.
Men bouwde huizen met dominostenen.
Wij vouwen bootjes van verzekeringspapieren.
.














