Site-archief
Zonsondergang
Hans Franse
.
Afgelopen zondag was ik bij een poëziepodium van Dichter bij de Dood in de aula van begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Een van de voordragende dichters was Hans Franse (1940). Ik ken Hans al lang en goed en wist dat een van zijn favoriete gedichten in de Nederlandse taal het gedicht ‘totaal witte kamer’ is van Gerrit Kouwenaar (1923-2014). Het verbaasde me dan ook niet dat hij juist dit gedicht voordroeg. Gevolgd door een reactie in dichtvorm van hem getiteld ‘Zonsondergang’ dat hij schreef toen Gerrit Kouwenaar overleed.
Omdat ik dit een prachtig gedicht vind vroeg ik hem of ik het mocht hebben (hij had het op papier bij zich) om op dit blog te delen. Het gedicht ‘totaal witte kamer’ uit de gelijknamige bundel uit 2002 waarop dit geïnspireerd is van Kouwenaar vind je hier.
.
Zonsondergang
.
Laten we de zee rood maken.
Laten we de lucht rood maken.
Laat ons nog eenmaal
de lucht en de zee rood maken.
Gerrit Kouwenaar is dood.
.
De letterbak van de taal
van het Woord van de taal
van de taal van zijn Woord
smolt weg in het water
van het westen.
.
Laten wij het Woord licht maken
zoals de kamer wit werd
eindelijk helemaal wit en licht werd
en de peilloze diepte van het Woord
bereikt leek:
levenszee het Woord.
.
Dat woord, zijn Woord
zal de lucht immer rood maken
zolang dat Woord zijn woord
niet achter de horizon verdwijnt.
.
Maar laten wij vooral onze eigen lucht
rood blijven maken,
stralend maken:
met ons eigen woord
maken wij een nieuwe morgen.
.
Helle van Aardeberg
Gedicht bij presentatie
Helle won in 2011 de Poëziewedstrijd van het Bureau voor Ontwapeningszaken van de Verenigde Naties (UNODA) en ze werd door de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken in Den Haag in 2012 onderscheiden met een certificaat voor deze wedstrijd (ik was een van de gelukkigen die Helle destijds had meegevraagd). Ook is zij Erelid voor het Leven van The Literarian Society (sinds 2014) in Richmond, Virginia (Verenigde Staten).
.2011, 2012
Bij een graf
P.C. Boutens
.
Vanavond is het alweer zover, de 10e editie van Dichter bij de Dood, een prachtig project waarbij dichters voordragen op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Van origine werd deze activiteit georganiseerd op 2 november (Allerzielen wanneer men de gestorvenen herdenkt) maar door interne verschuivingen bij de begraafplaats is dat sinds 2 jaar nu op Allerheiligen, op 1 november. Omdat deze activiteit in het leven geroepen is om de doden te herdenken en stil te staan bij de dood als onlosmakelijk element van het leven hangen we niet zo sterk aan deze datumverwisseling al is het wel jammer.
Maar vanavond dus aan de Laan van Oud Eik en Duinen. Een keur van dichters staan langs een route afgezet met fakkels en bij elke dichter kan geluisterd worden naar twee gedichten; 1 gedicht over een bekende Nederlander die op de begraafplaats ligt in combinatie met het thema en 1 vrij gedicht. Ik zal het gedicht ‘Bij een graf’ voordragen over P.C. Boutens (1970-1943) en het gedicht dat ik schreef over de NAVO top in Den Haag van afgelopen zomer.
De toegang is uiteraard gratis en voor de liefhebbers is er een gratis bundeltje met de gedichten die worden voorgedragen vanavond. De avond begint 10 18.45 en eindigt om 21 uur. Vanaf de ingang van de begraafplaats rechtdoor lopen tot de aula en daar begint de route. het blijft droog (heel fijn!), trek iets warms aan en kom luisteren naar poëzie en troubadours. Parkeren met de auto kan voor de begraafplaats maar vanaf 18.00 uur is het betaald parkeren.
.
Bij een graf
De bloemen van plastic, vergeelde foto, plantjes dood.
Zo dood als jij.
Kopjes gebogen in strijd met de tijd, stenen los van
elkaar als eenheid, ongebroken stralend in de zon, rumoer
van een nabijgelegen balkon, het lied van een merel.
Gedachten bij hoe het was en wat je teweegbracht.
Gedachten boven materie, stilte doorbroken door
menselijk handelen, een gevleugelde aria.
Tegenstellingen liggen als as uitgestrooid hier los
en vast, stil in beweging, in altijd durende rust, levendig
doorbroken door het lied van een merel.
.
Poëzienieuws
Presentatie bundel, voordrachten en podia
.
Gisteravond was ik bij De Groene Fee, het sympathieke poëziepodium van Louis van Londen in Breda. Louis weet elke keer weer andere dichters voor zijn podium te krijgen en dit keer waren dat onder andere Serge van Duijnhoven, Tom Driessen en Yvon Né. Dit keer was Stijn Charpentier de muzikant van dienst en het was weer een gezellige avond met een Serge van Duijnhoven die op dreef was (zoals altijd), Driessen die een lang gedicht volledig uit zijn hoofd voordroeg en Yvon Né met bijzondere gedichten.
Vanavond mag ik dan zelf voordragen tijdens de museumnacht. In de energiekas (op het dak van het gebouw aan de Helena van Doeverenplantsoen in Den Haag, entree Lange Beestenmarkt-zijde bij Billytown) treden in drie blokken verschillende dichters op waaronder Hans Franse, Alexander Franken, Gerrit Venema, Eelco van der Waals (organisator) en ik dus. De tijden van de blokken zijn: 19.30 – 20.00 uur, 21.00 – 21.30 uur en 22.30 – 23.00 uur. Ik draag voor in blok 2 en 3.
Op 1 november is het Dichter bij de Dood op begraafplaats Oud Eik en Duinen. Georganiseerd door Marjon van der Vegt in samenwerking met mij via poëziestichting Ongehoord! Ook ik zal hier die avond voordragen. Dichter bij de Dood 2025 staat in het teken van licht en donker. Op de begraafplaats wordt een route uitgezet met fakkels en op verschillende plekken staan dichters die hun gedichten voordragen. Plaats: Laan van Oud Eik en Duinen 40 in Den Haag, aanvang 18.45, gratis toegang.
Op 15 november presenteer ik in Alkmaar het programma van de bundelpresentatie van de nieuwe bundel van Alja Spaan. Daar zullen Margreet Schouwenaar, Helle van Aardeberg, Leo Peeraer en Pom Wolff voordragen en verzorgd Rob van der Plas de muziek. Ook ik zal daar poëzie van Alja voordragen. De presentatie is in de Alkenaer, Ritsevoort 36 in Alkmaar. De middag begint om 15 uur.
Geen bericht zonder gedicht en daarom uit de bundel ‘Gevangen in een tekening’ van Louis van Londen uit 2023, die hij samen met beeldend kunstenaar Nita Steketee maakte, een gedicht.
.
als God een deejay is,
doet hij dan ook
aan verzoekjes?
.
draait hij dan
speciaal voor ons
die ene plaat
waarop wij samen
dansten die nacht?
.
alle bewegingen,
alle pasjes kwamen
als vanzelf,
.
omdat we er niet bij
nadachten, dat deden
vanuit ons hart
.
Hofjesfestival
Haagse Notûh
.
Ook dit jaar organiseert Stichting Haagse Notûh op zondag 21 september weer het Ssssttt… Hofjesfestival in de binnenstad van Den Haag. Op allerlei historische plekken en hofjes zoals het Hofje van Nieuwkoop, de Regentenkamer, ’t Hoofts Hofje, de Jozefkapel en de Stadskloostertuin St. Vincentius, treden dichters, muzikanten en muziekensembles op. In eerdere jaren stond ik al eens in de Stadskloostertuin (waar toen ik aan de beurt was er een wolkbreuk was), in het Hofje van Nieuwkoop, en op de Varkenmarkt .
Een van de hoogtepunten van deze dag (naast de voordrachten van alle dichters uiteraard) is het optreden ( de openingsact) van stadsbeiaardier Gijsbert Kok, die op de Haagse Toren het carillon bespeelt waarbij hij wordt bijgestaan door 15 blazers. Ook is het mogelijk om samen met een gids van het Stadsgilde een wandeling te maken langs de verschillende historische plekken in de binnenstad.
Dit jaar sta ik opnieuw geprogrammeerd in de Stadskloostertuin aan het Westeinde 101 van 14.30 tot 15.00 uur. Andere dichters die voordragen zijn onder andere Marilou Klapwijk, Diann van Faassen, Alexander Franken, Frans Terken, Edith de Gilde en Margriet van Bebber. Ook de twee jonge stadsdichters van Den Haag, Anu Soerjoesing en Govert van de Velde, dragen voor. Als voorproefje een gedicht van Diann van Faassen getiteld ‘Er is altijd’.
Diann van Faassen (1971) debuteerde met de bundel ‘Driemaaldaags’ (1991). Sindsdien verschijnt zij op de diverse podia in het land. In 1998 verscheen ‘Toverfietsje’, dat in 1999 werd opgevolgd door ‘Altijd naar de kermis’, beide uitgegeven in eigen beheer. Gedichten van haar staan opgenomen in de bloemlezingen ‘Van Haagse dichters die voorbijgaan‘ (2001) en in ‘Vanuit de lucht‘ (2001). Diann organiseert literaire evenementen en poëzie workshops en zij begeleidt de jonge Haagse Stadsdichters.
.
Er is altijd
.
Er is altijd iets te weten
Er moet altijd iets te weten zijn
Maar niemand laat zich kennen hier
Ik heb van beneden af
omhoog naar jouw balkon gekeken
bevangen door de ruimte – zag ik je rennen
Ik zag je rennen tot je doorhad
dat je niet was in te halen – niet door mij
de galerijen waren leeg – de spijlen schenen tralies
Jij ging mijn gangen na
en had handen rood als aarde
de lijnen in je handpalm waar je mij bewaarde
Jouw hand is door mijn huid gedrongen
om te ontrafelen wat mijn motieven zijn
wanneer je mijn zenuwen blootlegt is het slechts een kwestie van tijd
Ik zou net als vroeger
willen kijken en tevreden zijn met het zicht
ik zou net als toen zonder verlangens willen zijn
Maar er is altijd iets te weten
en we weten al zoveel
we willen altijd verder weten
en niemand laat zich kennen hier
.
Hitte
Hans Franse
.
Ik was bezig met het herschikken en herinrichten van mijn boekenkast met poëzie. Die groeit en groeit waardoor er op de kast al 7 stapels boeken liggen die (ooit) nog een keer alfabetisch in mijn boekenkast dienen te verdwijnen, of eigenlijk een plek dienen te krijgen, juist om verdwijning te voorkomen. Doordat mijn collectie nu niet geordend is, zoek ik me zelf soms het apenzuur naar een bepaalde bundel die ik op dat moment nodig heb of wil gebruiken.
Het leuke van zo bezig zijn is dat je allerlei bundels weer tegenkomt. Zoals de bundel ‘Zelfportret met Woord‘ van dichter Hans Franse (1940). Het is inmiddels anderhalf jaar geleden dat deze bundel werd gepresenteerd bij boekhandel van Stockum in de Passage in Den Haag. En toen ik de bundel weer zag en erin begon te lezen wist ik dat ik een gedicht uit deze bundel hier wilde delen.
Ik heb gekozen voor het gedicht ‘Hitte’ vooral om die laatste zin en het gegeven dat de zomers warmer worden en het aantal hittegolven als gevolg van de klimaatverandering alleen maar gaat toenemen.
.
Hitte
.
Mijn huid is aan de oppervlakte uitgedroogd.
Mijn vingertoppen zijn geschroeid,
mijn openingen hebben specerijen nodig
en alles vraagt naar
water, water, water.
Maar de bron is uitgedroogd,
de rivier is leeg
en het gaat nooit meer regenen.
.
Rouwmuur
Lieve Desmet
.
In de week waarin ik bezig ben met de aanvraag bij de CultuurSchakel in Den Haag om financiën te krijgen voor de activiteiten van Dichter bij de Dood (naast de dichtersmanifestatie op 1 november Allerheiligen, de poëziepodia dit jaar hopelijk ook een dichtwedstrijd en een workshop Rouwpoëzie), las ik in ‘De 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2025’ het gedicht ‘Rouwmuur’ van de Vlaamse dichter Lieve Desmet (1959).
Desmet is actief in de sector van het algemeen welzijnswerk. Sinds 2004 geeft ze ook les aan de Karel De Grote Hogeschool in Antwerpen en ze maakt deel uit van de dichterspoule van ’De eenzame uitvaart ’ in Leuven. Gedichten van Lieve Desmet werden gepubliceerd in verschillende literaire tijdschriften zoals Deus ex Machina, De Brakke Hond , Het Liegend Konijn en Poëziekrant. In 2020 werden gedichten van haar opgenomen in de tentoonstelling ’Rodin, Meunier en Minne’ museum M in Leuven. Lieve Desmet is lid van de beheerraad van de schrijfresidentie het ‘Huis van de dichter ’ in Watou.
Ze debuteerde in 1993 met de bundel ‘Een kat in een vreemd pakhuis’. Hierna volgde ‘De bedauwde ruimte’ (2003), ‘In de maat van de zee’ (2016) en in 2024 de bundel ‘In de wind staan’ bij uitgeverij P. Uit deze laatste bundel is het gedicht ‘Rouwmuur’ afkomstig. In dit gedicht lees je een dichter die het verstaat om dichter bij ‘De eenzame uitvaart’ te zijn.
.
Rouwmuur
.
Kom bij dauw en buig hier onder de stapelwolken
in je mooie verenkleed waaronder ik graag school.
Lees mijn naam in steen.
.
Ik ben niet langer van gewicht,
sla mijn ogen niet meer neer,
als deze oude muur werp ik schaduw.
.
Kom en biecht zo nodig, eet je boterhammen,
breek als in je kindertijd.
Ik zal horen hoe je bloedt, mijn naam roept.
.
Ik help je ons verloren brood te kneden
help een bres te slaan.
.
Ga dan na de buien huiswaarts,
kom terug
tot je mij kunt missen met pantoffels aan.
.
Nieuw gedicht
NAVO-top
.
De NAVO-top is voorbij. Ik woon om de hoek van waar deze top werd georganiseerd (met alle obstakels van dien zoals vier maanden een afgesloten doorgaande weg naar het centrum) in Den Haag. Toen ik daar een paar weken geleden langs liep, langs de plek waar nu de gebouwen die daar tijdelijk werden neergezet, worden afgebroken, kreeg ik inspiratie en daar is het volgende gedicht uit voort gekomen.
.
NAVO-top
.
Waar ik met mijn rechterwang tegen,
waar pas daarvoor nog in oorlogsglas mijn
woorden toch niet vereeuwigd, luisterde een
wijk naar de zware bastonen van helikopters,
in schijnbare veiligheid boven ons hoofd
hingen ze, muggen van de nacht
zo groot, in filmisch decor dat slechts zou duren.
Met lichte tred kon ik de geringe afstand
nooit overbruggen, omhaal moest er zijn
of gedoogd afstand houden om geen
argwaan of verwijdering,
ik woon daar nu eenmaal, mijn voetstappen zijn
niet illegaal, hoe kan ik hier niet zijn, verdwijnen
slechts, kortstondig maar ongewenst door beide kampen.
.






















