Site-archief
Het oog dat vangt
Saskia van Leendert
.
In mijn brievenbus vond ik een alleraardigst boekje met de titel ‘het oog dat vangt’. Ik wist dat het ging komen want dichter Saskia van Leendert had contact met me opgenomen over dit bundeltje met gedichten en (kunst) fotografie van fotograaf Ineke van Middelkoop. In april van dit jaar vond in de Stevenskerk in Nijmegen de achtste editie plaats van de Kunstraffinaderij, een multidisciplinair kunstspektakel waarbij zo’n 70 kunstenaars, de meeste uit de regio, nieuw werk presenteerden.
Het Poëziecentrum Nederland, gevestigd in Nijmegen, heeft speciaal voor deze editie een aantal dichters gevraagd te reageren op het werk van een kunstenaar naar keuze. Ik vind dit soort multidisciplinaire projecten altijd erg interessant. Zo werd ik in 2009 gevraagd door kunstenaar Nancy Demeester om in gedichten te reageren op haar kunstwerken die in de tentoonstelling Godenspijs in taal en teken in Ieper werden getoond. En dit jaar ben ik verbonden aan het project Raamwerk | Dichtwerk waar 20 dichters gedichten gaan schrijven bij 20 kunstwerken op ramen in Rotterdam bij de NE studio’s.
Maar terug naar ‘het oog dat vangt’. Zoals gezegd betreft het hier 10 kunstzinnige foto’s en 10 daarbij geschreven gedichten van Saskia van Leendert. Saskia van Leendert (1972) is dichter, therapeut en mindfulness trainer. Haar gedichten werden gepubliceerd in diverse tijdschriften en bloemlezingen en ze won een aantal poëzieprijzen onder andere in Nieuwegein en Zeist. Na de bundels ‘Hoe zij mij leest’ (2009), ‘Een doodgewone donderdag’ (2012) en ‘Restwarmte’ (2021) is er dus nu nieuw werk.
In ‘het oog dat vangt’ associeert van Leendert in haar gedichten op de kunstfoto’s van Van Middelkoop. Deze foto’s van vormen, kleuren en structuren zijn op twee na ‘Sea and bulbfields’ en ‘Ooypolder hoog water’ niet echt te duiden. Het is bij deze acht foto’s aan de fantasie en creativiteit van de dichter wat zij erin ziet. Dat kan zijn een vertaling van het getoonde zoals in het gedicht ‘variaties van verval’ of een interpretatie zoals in het gedicht ‘Uggianaqtuq’ wat in het Inuit zoveel betekent als ‘onverwacht of op een onbekende manier gedragen’ meestal gebruikt om het weer te duiden.
Een aantal gedichten gaan over landschappen maar het gedicht waarbij een landschap is te zien op de foto ‘Warming-up’ bij de foto ‘Ooypolder hoog water’ gaat dan weer over overleven en klimaatverandering. Zoals gezegd is het een kleurrijk, mooi uitgegeven bundeltje dat ik met plezier gelezen en bekeken heb.
.
Warming-up
.
Vooruitzien is heersen over de tijd
die komen gaat, als het moet
jarenlang tegen de stroming in.
.
Op een dag zoek je met droge lippen
naar land en je rotsvaste geloof vertelt je
dat ergens in het water het wijken begint.
.
Tot die tijd bouw je een ark
die bij vloed blijft drijven.
.
Hals over kop
Yerna Van den Driessche
.
De Vlaamse dichter Yerna Van den Driessche (1949) studeerde als laborante en volgde tegelijkertijd een vier jarige toneelopleiding. Als kind had zij al een grote voorliefde voor poëzie maar begon haar literaire loopbaan ernstig op te nemen vanaf 2005 door deel te nemen aan talrijke poëziewedstrijden. Ze behaalde meerdere prijzen zoals in 2008 de ‘Prijs van de Stad Harelbeke’. In 2008 was ze ook laureaat ‘Literaire Creatie’ aan de ‘Stedelijke Academie voor Muziek en Woord’ te Ieper.
In 2009 debuteerde zij met de dichtbundel ‘Reconstructie’ waarna nog drie bundels volgde. De laatste in 2020 getiteld ‘Op twee benen lopen is moeilijk’. Gedichten van haar werden gepubliceerd in ‘Het Liegend Konijn’, ‘Poëziekrant’, ‘Deus Ex Machina’ en op de literaire sites ‘Meander’ en ‘Digther’.
In 2017 verscheen ‘Schaken met de dood’. Uit deze bundel staan een aantal gedichten in ‘Het liegend konijn 2019/1. Ik koos uit deze gedichten het liefdesgedicht ‘Hals over kop’.
.
Hals over kop
.
hij is het middelpunt van mijn universum
paal in het moeras van een losgeslagen zomer
.
in een wirwar van knisperend katoen
verhitte verstrengeling van huid haar en handen
is hij een blinde die mij toekomst biedt
.
de dag versplintert in de geruststellende geur
van soepel leer en verwarmde zetels
van lichamen die elkaar begrijpen
.
we nemen afscheid
hij oogverblindend met een kushand
ik met de koosnaam – junior – op mijn lippen
.
In medias res
Dubbel-gedicht
.
De Latijnse term ‘in medias res’ betekent zoveel als dat een verhaal niet bij het begin begint, maar ergens in het midden of mogelijk zelfs al rond het einde. Men arriveert bijvoorbeeld in een situatie die al enige tijd bezig is. In een film, boek of een gedicht kan het een stijlfiguur zijn (de film begint ‘in medias res’) waarbij de kijker of lezer bewust informatie wordt onthouden. Vervolgens worden de verhaallijnen en conflicten tussen personages veelal door middel van flashbacks uiteengezet.
Het gebruik van een dergelijk ‘stijlmiddel’ kan uitdagend zijn en soms ook verwarrend (waar gaat het eigenkijk over?). Deze uitdrukking werd door de Romeinse dichter Horatius voor het eerst geïntroduceerd in zijn ‘Ars poetica’. In de klassieke letterkunde en in epische poëzie zoals Paradise Lost van John Milton, is ‘in medias res’ de stijlfiguur bij uitstek.
Ik leerde de term kennen ergens begin van deze eeuw. In 2009 schreef ik er, voor ‘Alkmaar Anders’ een gedicht over. De opdracht of het thema van Alkmaar Anders was destijds de Toekomst. In mijn ‘in medias res’ gedicht gaat het over de smeltende ijskappen en de dood van een pinguïn.
In ‘Het Liegend Konijn’ 2019/1 kwam ik een gedicht van Dorothee Cappelle (1980) uit het Vlaamse Ieper tegen met de titel ‘in medias res’. Het leek me aardig om deze twee gedichten in een dubbel-gedicht samen te brengen. Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Dorothee Cappelle geen poëziebundel uitgebracht. Wel schreef ze artikelen voor het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’.
.
Hoe het de pinguïn verging
(In medias res)
.
Doorboort door
het ijzervlijmscherp ivoor,
glijdend door het inktzwarte pak
.
nooit meer Napoleon
nooit meer het dwingend aanroepen
nooit meer de handel en wandel
mars of geen mars
.
want verrassing overwint snelheid
.
een laatste glimp
van het vuur dat warmt
maar niet smelt
.
voordat het licht dooft.
.
In medias res
.
dat we ergens moeten beginnen
hier of daar, gisteren misschien
.
dat schrijven zich niet zomaar
laat kisten ook al luisteren we
.
naar verhalen over vaders
in vijvers en raven en slagers
.
dat hij het noorden kwijtraakt
als zijn pen een misdaad pleegt
.
en zwijgt als hij eindelijk aan zijn
boek toekomt. Dat schrijven lijden
.
is of talmen of zoeken
hij weet het ook niet allemaal
.
maar spannend is het zeker
dat wel
.
Help mijn man is klusser!
Koenraad Goudeseune
.
Ik weet niet of het programma ‘Help mijn man is klusser!’ bekend is, maar ik moest er onwillekeurig aan denken toen ik het gedicht ‘Klusser’ van Koenraad Goudeseune las. Niet dat het in dit gedicht gaat over gemankeerde klusmannen die hun vrouw tot hysterie en verdriet drijven door hun huis te gaan verbouwen en het dan niet afmaken, het huis in een staat van oorlog achterlatend, en toch moest ik hieraan denken.
De in Ieper (West Vlaanderen) geboren Koenraad Goudeseune (1965) publiceerde zijn eerste gedichten in Dietsche Warande & Belfort en het Nieuw Wereldtijdschrift. Hij debuteerde in 1987 met de bundel ‘Album’ die hij in eigen beheer uitgaf. In 1998 verscheen zijn tweede bundel ‘Dat zij mij leest ‘bij uitgeverij Atlas.
In 2011 verschijnt zijn bundel ‘Dichters na mij’ en de omslag van deze bundel doet mij heel erg aan mijn eigen bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ uit datzelfde jaar. Uit deze bundel dus het gedicht ‘Klusser’. Een bijzonder gedicht, waarin de hoofdpersoon andere problemen heeft dan het niet afmaken van de verbouwing, met een verrassend einde.
.
Klusser
.
Je was in een Doe Het Zelf.
Je weet hoe makkelijk het is
te zondigen tegen je enige principe:
ga nooit zo’n winkel binnen.
Je deed het toch, je wist weer beter.
.
Je had naast een hamer iets nodig
dat je zelf in elkaar kon steken
iets met een handleiding
en pijlen die van hoe het precies zat
de richting wezen.
.
En je vond alleen een hamer.
En toen je uit de winkel kwam,
had je alleen een hamer bij je
En je liep over straat als een idioot.
.
En je was niet blij dat je hem had gestolen.
.
In Flanders Fields
John McCrae
.
In de week dat het 100 jaar geleden is dat de eerste wereldoorlog eindigde wat extra aandacht voor dichters en gedichten uit die periode. Tot mijn grote verbazing had ik het beroemdste gedicht uit die tijd, ‘In Flanders Fields’ van John McCrae nog nooit behandeld op dit poëzieblog. Hoog tijd dus om deze omissie recht te zetten.
De Canadese arts John McCrae ging als vrijwilliger de Eerste Wereldoorlog in. In 1914 diende hij als brigadechirurg voor een artillerie-eenheid. Het jaar erna was hij gelegerd vlak aan het front in Ieper waar de gruwelen van de Tweede Slag om Ieper plaats vonden (de Duitsers lanceerden daar voor het eerst een aanval waarbij giftig chloorgas werd gebruikt). Terwijl hij de gewonde soldaten hielp en om de dode rouwde – waaronder zijn goede vriend, Alexis Helmer- schreef McCrae het gedicht ‘In Flanders Fields’, een gedicht geschreven vanuit het oogpunt van gevallen soldaten wier graven overgroeid zijn met wilde papaverbloemen . “In Flanders fields the poppies blow,” staat er: “Between the crosses, row on row”. John McCrae stierf in 1918 aan een longontsteking en hersenvliesontsteking, maar niet voordat het gedicht één van de populairste en meest geciteerde werken van de Eerste Wereldoorlog werd. Het inspireerde onder meer het gebruik van de papaver als de “bloem van de herinnering” voor de oorlogsdoden.
.
In Flanders Fields
.
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie,
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
.
Toen je me ten huwelijk vroeg
Sylvie Marie
.
De Vlaamse dichter Sylvie Marie (1984), pseudoniem van Sylvie De Coninck, publiceert sinds 2005 gedichten in literaire tijdschriften en staat regelmatig op het podium waar ze haar poëzie voordraagt. In 2009 kwam haar debuutbundel uit getiteld ‘Zonder’, in 2011 de opvolger ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’, in 2013 ‘Speler X’ en in 2014 ‘Altijd een raam’.
Met de bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’, werd ze genomineerd voor de Herman de Coninckprijs, de J.C. Bloemprijs en de Eline Van Haarenprijs. Voor ‘Altijd een raam’ kreeg ze in 2017 de laatste provinciale prijs Letterkunde van de provincie Oost-Vlaanderen.
Tussen november 2009 en juni 2011 schreef Sylvie Marie als huisdichteres regelmatig gedichten voor het weekblad Humo. Tegenwoordig werkt ze als leerkracht literaire creatie aan de academies van Tielt en Ieper en geeft ze regelmatig workshops poëzie.
Uit haar bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’ koos ik het gedicht ‘beginnen’.
.
beginnen
.
hij zou haar bloemen moeten brengen,
een vaas en kraanwater. een rood tafellaken
en kaarslicht om samen naar te kijken. het is dat
hij zich geen blijf weet met zijn houding. bij haar
komen er blozende kaken. krijgt hij het niet
altijd goed gezegd. hoe zou zij zich voelen
als ze er bij iemand naakt lijkt bij te zitten?
zou ze ook geen zaken zoeken om achter
te verdwijnen: haren, handen en vrolijke
verhaaltjes waarin de hoofdpersonages eerst
heel veel hindernissen moeten overwinnen
vooraleer ze in elkaars armen mogen vallen?
er zijn sprookjes die nooit eindigen
op ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.
sommige sprookjes verlangen
‘er was eens’.
.
Godenspijs in Taal en Teken
Vlamingen welkom!
Na drie weken te zijn uitgerust in het zuiden van Frankrijk en een kort bezoek aan Ieper (waarover later meer) valt het me op dat mijn weblog de laatste twee weken in meerderheid wordt bezocht door Vlaamse vrienden (meer dan 50% van de bezoeker komt uit Vlaams België!)
Of dit komt door mijn deelname aan Godenspijs in taal en teken weet ik niet maar ik wil alle Vlamingen hartelijk welkom heten en dat u allen hier veel van uw gading mag vinden. Ik wil u bij deze ook uitnodigen een reactie achter te laten met het hoe en waarom van uw bezoek.
.













