Site-archief

Bericht van het transitieteam

Ik ben uw robot

.

Bladerend door mijn foto’s kwam ik een foto tegen van een krantenbericht dat ik begin vorig jaar maakte. Het betreft hier een bericht van het transitieteam, een rubriek die op de achterpagina van de Volkskrant verschijnt met enige regelmaat. De reden dat ik in dit geval het bericht fotografeerde was dat ik er een blogpost aan wilde wijden.

Micha Wertheim (1972) cabaretier, regisseur, theatermaker, publicist en radiomaker schreef als transitiedichter speciaal voor de voorzitter van de tweede-kamer het gedicht ‘Ik ben uw robot’. Hij deed dit omdat de voorzitter van de tweede kamer iedere dag begint met een gedicht. Hoe Wertheim daarover denkt komt scherp naar voren in het gedicht.

.

Ik ben uw robot

.

Die leest zonder te luisteren.

Voor wie zich afvraagt hoe dat is

Om van staal gemaakt te zijn,

Best fijn:

Een robot voelt geen pijn.

Niet voor dit broze land

dat barst en breekt

waar wat ons bindt

door angst en achterdocht

wordt losgeweekt

Niet voor dit huis dat ik veracht

Niet voor de taal

die ik verkracht.

Niet voor de hand

die dit gedicht bedacht.

.

Ik ben uw robot

Die leest zonder te luisteren.

De aarzeling,

die ik van dichters leen

ik lees het voor

maar meer als geluid

Dat hele ritueel

Het is voor mij

niet anders

dan het klappen

van de houten hamer

waar ik de dag mee sluit.

Wie dacht dat poëzie

ons redden zal

Die lach ik uit.

.

Bram Vermeulen en John Donne

Gedichten over sterven en de dood

.

In de krant kijk ik altijd even bij de overlijdensberichten. Niet omdat ik bijzonder geïnteresseerd ben in wie er nu weer is overleden ( ik ken die mensen vrijwel nooit) maar om te kijken of en hoe er met poëzie wordt omgegaan in overlijdensberichten. Afgelopen zaterdag las ik twee berichten naast elkaar. Boven de een was een strofe van het lied ‘Testament’ van Bram Vermeulen (1946-2004) geplaatst. Boven de ander staat een strofe uit het gedicht ‘Sweetest love, I do not go’ van John Donne (1572-1631). Beide strofes gaan eigenlijk over het zelfde namelijk dat wanneer iemand sterft hij of zij niet weg is zolang ze niet worden vergeten. Het gedicht van Donne lees je hier.

Op de websites van verschillende uitvaartondernemingen kun je gedichten lezen die toepasselijk zijn voor allerlei overlijdens (vader/moeder, partner, kind, algemeen, zelfdoding, bij ziekte etc.). Maar er zijn zelfs zeer uitgebreide particuliere websites met heel veel gedichten om uit te kiezen of inspiratie uit op te doen. Dat zijn wel vaak wat oppervlakkige en soms wat pathetische verzen maar veel mensen voelen zich daar prettig bij. Ik hou erg van poëzie bij overlijdensberichten die slaat op de persoon die is overleden of die de voorkeur voor een dichter van de overledene weergeeft.

De keuze voor een gedicht van een 16e-17e eeuwse Engelse dichter (Donne) vind ik daarom heel bijzonder. De keuze voor de liedtekst van Bram Vermeulen heb ik vaker gezien. Omdat het een prachtige tekst is van Bram Vermeulen plaats ik de tekst hier helemaal.

.

Testament

.

Als ik dood ga, huil maar niet.

.

ik ben niet echt dood moet je weten
het is maar een lichaam dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij die bent vergeten.

.

En als ik dood ga, treur maar niet
ik ben niet echt weg moet je weten
het is de heimwee die ik achterliet,
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.

.

En als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
het is het verlangen dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.

.

Populistische prioriteiten

Belgische ballades

.

In 2019 verscheen bij Lannoo de bundel ‘Belgische ballades’ Het land op de korrel van Stijn de Paepe (1979-2022), de begin dit jaar te jong overleden Vlaamse dichter. De beschrijving van deze bundel geeft goed weer hoe de Paepe zijn verzen is aangevlogen: “Het ‘lijdend voorwerp’ van dienst is in de eerste plaats het politieke reilen en zeilen in België. Maar ook de Belgitude in al haar breedte komt aan de beurt. Als hofnar van dienst fileert hij typisch Belgische fenomenen en ’s vaderlands politieke zeden. Goed voor een collectie snedige, swingende en sappige rederijkersverzen.”

In deze bundel zet de Paepe feitelijk voort waar hij in 2012 mee begon op Twitter en dat hij vanaf 2016 voort zette in de Vlaamse krant De Morgen, onder de titel Dagvers, dagelijks een gedicht afleveren waarin hij kort een nieuwsfeit becommentarieerde. De gedichten en verzen in ‘Belgische ballades’ zijn voorbeelden van deze commentaren.  Ik koos voor het gedicht ‘Populistische prioriteiten’ omdat dit gedicht ook voor de Nederlandse situatie opgaat.

.

Populistische prioriteiten

.

Wat bedienden aan loketten

zoal plegen op te zetten

is een hoofd-, ja zelfs een halszaak

voor lichtzinnige sujetten.

,

Dus waar al te rechtse lieden

richting machtsdeelname spieden

is het slim en simpel scoren

om de hoofddoek te verbieden.

.

Stiftgedichten

Dimitri Antonissen

.

Via een berichtje op Instagram over ‘Drie tips van poëziecurator Michaël Vandebril, werd ik getriggerd om eens te kijken welke (nieuwe) dichters hij tipte. Een van de namen die ik niet kende was die van Dimitri Antonissen (1974) een Belgisch journalist en redacteur. Wat echter interessanter is, is het gegeven dat hij naast zijn werk ook stiftdichter is. Gewapend met een krant en een stift schrapt hij alle woorden tot de poëzie komt blootliggen. Overdag maakt hij -als deel van de hoofdredactie van ‘Het Laatste Nieuws’- de krant. ’s Avonds wist hij met een zwarte stift alle woorden opnieuw uit tot je letterlijk tussen de lijnen kan lezen. Het resultaat zijn verrassende, prikkelende en soms ontroerende gedichten.

In 2010 verscheen zijn debuut ‘Schrap me’ een eerste collectie stiftgedichten en nu in 2022 verschijnt opnieuw een bundel stiftgedichten bij PoëzieCentrum met als titel ‘Stiftgedichten’. In dit nieuwe boek is zijn werk van de voorbije jaren verzameld. Dimitri Antonissen hoopt vooral dat je zelf voortaan alles schrapt. In een handige appendix legt hij uit hoe je aan de slag gaat en je eigen stiftgedicht maakt.

Waarschijnlijk weet je als regelmatige lezer van dit blog dat ik een zwak heb voor stiftgedichten getuige voorbeelden als dezedeze, deze, of deze dus elk nieuw initiatief op dit gebied draag ik een warm hart toe, Hieronder een voorbeeld uit de bundel van Dimitri Antonissen.

.

Ik wil je niet

Carlos Drummond de Andrade

.

Na al die herfstgedichten van de afgelopen tijd is het goed om weer eens iets heel anders te delen met jullie. En wat is een beter medicijn tegen de grauwe grijsheid, het kille nat en de totale ontbladering dan een erotisch gedicht. Bij erotische gedichten denk ik altijd meteen aan het werk van Carlos Drummond de Andrade (1902 -1987).

Carlos Drummond (naar zijn moeder) de Andrade (naar zijn vader) was een Braziliaanse dichter en schrijver, door velen beschouwd als de grootste Braziliaanse dichter aller tijden. Hij is een soort nationaal cultureel symbool geworden in Brazilië, waar zijn zeer invloedrijke gedicht ‘Canção Amiga’ (Vriendelijk Lied) op het 50- cruzado novo- biljet staat.

Hij werkte het grootste deel van zijn leven als ambtenaar en werd uiteindelijk directeur van de geschiedenis van de nationale dienst voor historisch en artistiek erfgoed van Brazilië. Hoewel zijn vroegste gedichten formeel en satirisch zijn, nam Drummond snel de nieuwe vormen van Braziliaans modernisme over die zich in de jaren twintig van de vorige eeuw ontwikkelden. Het werk van Drummond is over het algemeen verdeeld in verschillende segmenten, die in elk van zijn boeken zeer duidelijk voorkomen. Die segmenten zijn zijn alledaagse gedichten, zijn socialistische gedichten (Drummond de Andrade was jarenlang redacteur van de officiële krant van de Braziliaanse Communistische Partij , Tribuna Popular) en zijn metafysische poëzie. Toch is de invloed van elk van deze segmenten in de poëzie van de andere segmenten herkenbaar.

Een laatste segment, en voor dit stuk de aanleiding) kwam aan het einde van zijn leven meer naar voren. Eind jaren tachtig begon zijn poëzie erotischer te worden. ‘O Amor Natural’ ( De Liefde Natuurlijk) is pas na zijn dood gevonden. Zijn bewust erotische poëzie is slechts in één boek gepubliceerd, ‘Moça deitada na grama’ (vrouw die in het gras ligt) die met toestemming en daadwerkelijke tussenkomst van zijn schoonzoon gepubliceerd is.

Volgens mij was het afgelopen zomer bij het televisieprogramma Zomergasten dat een fragment van de grandioze documentaire van Heddy Hodigmann getoond werd, waar oudere en jonge Brazilianen de zinneprikkelende gedichten van Drummond de Andrade uit het hoofd citeerden met hun eigen associaties erbij. Dat geeft wel aan hoe geliefd en gewaardeerd Carlos Drummond de Andrade is en was in zijn geboorteland maar ook ver daarbuiten.

August Willemsen vertaalde ‘O Amor Natural’ voor de Arbeiderspers tot ‘De liefde natuurlijk’ en uit de versie van 2006 nam ik het gedicht ‘Ik wil je niet als allerlaatste neuken’.

Wil je meer erotische gedichten lezen van Carlos Drummond de Andrade kijk dan hierhier, of hier.

.

Ik wil je niet als allerlaatste neuken

.

Ik wil je niet als allerlaatste neuken.

Vroeger geen lef, en nu is het te laat.

De oude vlam laait niet, je openbeuken

zou gerief zijn dat mij niet meer baat

nu dat mijn mond verdroogd is van het jeuken

van verlangen dat zich niet ontlaadt,

en ik, dorstend en hongerend, de kreuken

tel van anderen op je gelaat.

Ik wilde dat je al die oude glorie

wilde wassen van je ziel, van elke porie,

en zou komen, ongerept, tot een ontwaken

en tot mij, van aangezicht tot aangezicht,

om dan ons leven, in ultiem gevecht, te maken

tot een vlammend en universeel gedicht.
.
.

Contactadvertentie

Lévi Weemoedt

.

Tegenwoordig heb je als vrijgezel, of single zoals het nu genoemd wordt, allerlei, vooral digitale, mogelijkheden om aan een partner te komen. De mogelijkheden variëren van puur op uiterlijk (Tinder) tot door middel van een beschrijving van je karakter op verschillende websites waarbij ook daar een onderverdeling gemaakt wordt (mooie mensen, hoog opgeleide mensen, iedereen). Voor de moderne mens die een partner of geliefde zoekt is dit de weg om te bewandelen.

Vroeger (en vroeger is nog niet eens zolang geleden) ging dat anders. Je ontmoette elkaar op feestjes, in dancings of discotheken, in de kroeg, op de sportclub of op je opleiding/werk. En als dat allemaal maar niet wilde lukken dan kon je een contactadvertentie plaatsen in de krant waarin je jezelf in een aantal trefwoorden en korte beschrijvende zinnen kon verkopen, waarna er naar de krant onder briefnummer kon worden gereageerd.

Tegenwoordig schijnt dat ook nog wel te bestaan maar niet meer onder briefnummer, maar gewoon via een e-mailadres. De contactadvertentie dreigt daarmee te verdwijnen. Het is dan ook de vraag of een lezer van de bundel ‘Van harte beterschap’ Kleine trilogie der treurigheid van Lévi Weemoedt uit 1982, over honderd jaar nog begrijpt waarover dit gedicht gaat.

.

Contactadvertentie

.

Vanmorgen sloeg de poes ineens aan ’t zingen.

‘k Zat aan ’t ontbijt en staarde radeloos in de thee.

O! ’t Was een treurig lied vol jeugdherinneringen:

van een geliefde en een wandeling aan zee.

.

Plots viel de hond in met een diep neerslachtig janken:

ach! van een setter stond zijn hartje zó in brand

maar zij was doodgereden, van die kranke

liefde rees hij nooit meer uit zijn mand…

.

Vóór ik wist begon mijn eigen keel te zwellen

en huilde ik mee met de beschuitbus in mijn hand.

Die was van Bolletje, de thee was van Van Nelle;

maar van mijn tranen was Jeanett’ de fabrikant.

.

O! ’t Is geen leven meer voor deze vrijgezellen;

als dat zo doorgaat bung’len zij aan boord of band:

.

welk jong, knap meisje, dat kan koken en verstellen

stelpt nu hun leed, en schrijft een brief naar deze krant?

.

Lazarus

Ágnes Nemes Nagy

.

Afgelopen vrijdag las ik in de krant een stukje bij een fotoreportage over een van de grootste Hongaarse dichters Mihály Vörösmarty die schreef over het Balatonmeer (de fotoreportage ging over het Balatonmeer in Coronatijd). Ik moest meteen denken aan ‘The lost rider, a bilingual anthology’ uit 1997 dat ik jaren geleden kreeg van Tünde Kassa, uit Hatvan, die voor mij tolkte als ik daar beroepsmatig op bezoek was. Het betreft hier een overzicht van Hongaarse poëzie van de 16e tot en met de 20ste eeuw. Goede reden om deze bundel nog eens ter hand te nemen. In ‘The lost rider’ staan gedichten van Hongaarse dichters in het Hongaars en vertaald in het Engels. De dichter Vörösmarty (1800 – 1855) staat er inderdaad ook in (uiteraard) maar ik viel voor een gedicht van een wat modernere dichter namelijk Ágnes Nemes Nagy (1922 – 1991) getiteld ‘Lázár’ of in het Engels ‘Lazarus’ in een vertaling van George Szirtes.

Ágnes Nemes Nagy was dichter, pedagoog, schrijver en vertaler. Tot de jaren vijftig werkte ze als lerares in het onderwijs. Na de Tweede Wereldoorlog werkte Nemes Nagy mee aan een literair tijdschrift ‘Újhold’ (Nieuwe Maan). De redacteur was criticus Balázs Lengyel , met wie ze later trouwde. Het tijdschrift werd uiteindelijk verboden door de toenmalige regering. In 1946 publiceerde Nemes Nagy haar eerste dichtbundel ‘Kettős világban’ (In een dubbele wereld). In 1948 ontving ze de Baumgarten-prijs, een prestigieuze literaire Hongaarse prijs die tussen 1923 en 1949 werd uitgereikt.  In de jaren vijftig werd haar eigen werk verboden en werkte ze als vertaler en vertaalde ze de werken van Molière , Racine , Corneille , Bertolt Brecht en anderen. Hieronder de Engelse vertaling, het origineel en een vrije vertaling van mijn hand.

.

Lazarus

.

As slowly he sat up, the ache suffused

his whole left shoulder where his life lay bruised,

tearing his death away like gauze, section by section

since that is all there is to to resurrection.

.

Lázár

.

Amint lassan felült, balválla-tájt

egy teljes élet minden izma fájt.

Halala úgy letépve, mint a géz.

Mert féltamadni éppolyan nehéz.

.

Lazarus

Terwijl hij langzaam rechtop ging zitten, kwam de hevige pijn

in zijn hele linkerschouder waar zijn leven gekneusd lag,

zijn dood afscheurend als gaas, sectie voor sectie

want dat is alles wat er nodig is voor wederopstanding.

.

 

De maakbare toekomst

Poëzieweek 2020

.

Het thema van de Poëzieweek die vandaag begint is ‘De toekomst is nu’ en volgens sommige mensen is de toekomst maakbaar. Nu kun je dus aan je toekomst werken en in die zin is de toekomst dan ook nu of begint die nu. Voor de Ugandese dichter Harriet Anena is dit heel duidelijk het geval in haar gedicht ‘Fixable’ of ‘Maakbaar’.

Harriet Anena (1986) is een Oegandese auteur van korte verhalen, dichter en journalist. Ze is de auteur van een gedichtenbundel, ‘A Nation In Labour’, gepubliceerd in 2015. Anena werkte bij de krant Daily Monitor als verslaggever, sub-editor en adjunct-hoofd-sub-editor van 2009 tot september 2014. Volgens de website Africa.com is zij één van de 10 belangrijkste hedendaagse vrouwelijke dichters van Afrika https://africa.com/ten-female-contemporary-african-poets/ .

Op de website https://afrowomenpoetry.net/ kun je een aantal van haar gedichten lezen en beluisteren. Zoals het gedicht ‘Fixable’ hieronder.

.

Fixable

.

You are fixable,
hold my hand & let me mend your brokenness.
It will hurt less,
the falling & crushing;
you will get better
at sculpturing your bits & pieces.
I won’t leave. I’ll wait for daybreak
& we’ll figure out what to do
with all this sunshine.

.

.

The courage to be yourself

E.E. Cummings

.

Afgelopen weekend werd ik door een goede vriendin gewezen op een stuk van mijn favoriete Amerikaanse dichter E.E. Cummings over ‘de moed om jezelf te zijn’. Over wat een dichter maakt, wat een dichter is. Hoe een dichter zijn gevoel omzet in woorden en dat dat eenvoudiger klinkt dan dat het is. Op de leeftijd van 59 publiceerde een kleine Amerikaanse krant een artikel van Cummings getiteld  ‘A Poet’s Advice to Students’.

.

“A poet is somebody who feels, and who expresses his feelings through words.
This may sound easy. It isn’t.
A lot of people think or believe or know they feel — but that’s thinking or believing or knowing; not feeling. And poetry is feeling — not knowing or believing or thinking.
Almost anybody can learn to think or believe or know, but not a single human being can be taught to feel. Why? Because whenever you think or you believe or you know, you’re a lot of other people: but the moment you feel, you’re nobody-but-yourself.
To be nobody-but-yourself — in a world which is doing its best, night and day, to make you everybody else — means to fight the hardest battle which any human being can fight; and never stop fighting.
As for expressing nobody-but-yourself in words, that means working just a little harder than anybody who isn’t a poet can possibly imagine. Why? Because nothing is quite as easy as using words like somebody else. We all of us do exactly this nearly all of the time — and whenever we do it, we’re not poets.
If, at the end of your first ten or fifteen years of fighting and working and feeling, you find you’ve written one line of one poem, you’ll be very lucky indeed.
And so my advice to all young people who wish to become poets is: do something easy, like learning how to blow up the world — unless you’re not only willing, but glad, to feel and work and fight till you die.
Does that sound dismal? It isn’t.
It’s the most wonderful life on earth.
Or so I feel.”
.
En in een stuk over een artikel van mijn favoriete dichter mag een gedicht van zijn hand natuurlijk niet ontbreken, daarom uit ‘100 selected poems’ het gedicht zonder titel met de eerste zin ‘no time ago’.
.
.
no time ago
or else a life
walking in the dark
i met christ
.
jesus) my heart
flopped over
and lay still
while he passed (as
.
close as i’m to you
yes closer
made of nothing
except loneliness
.
.

e.e. cummings

Lennaert Nijghprijs

Beste tekstdichter

.

Ik lees zojuist in de krant van donderdag dat Huub van der Lubbe (1953, zanger van de Dijk) vanavond de Lennaert Nijghprijs voor de beste tekstdichter vandaag zal krijgen uitgereikt uit handen van de organisatie van deze prijs de BUMA. Volgens de organisatie achter deze prijs heeft van der Lubbe ‘ontzettend veel betekend voor de Nederlandse muziekindustrie’.

Helemaal mee eens, niet voor niks schreef ik al eerder ( 25 februari 2015) over de zanger van de Dijk op dit blog en over zijn dichtbundel’Guichelheil’. Maar niet alleen zijn poëzie is bijzonder, in de teksten van de Dijk zitten vaak zoveel poëtische zinnen. Hier een voorbeeld in de tekst van ‘Deze stad’ van de CD ‘Niemand in de stad’ uit 1989, nog altijd één van mijn favoriete nummers van de Dijk. Geschreven door Nico Arzbach, Pim Kops en Huub van der Lubbe.

.

Deze stad.

deze stad
altijd wat
niks van plan
toch weer plat
wil of niet
je gaat mee
deze stad
kent geen nee

en je weet wel dat het afloopt
met een koffer vol berouw

deze stad is een hele mooie vrouw

neonlicht
oogopslag
vlees is zwak
overstag
geen verweer
geen excuus
leven eens
leven nu

en wat draait ze met haar heupen
en wat sluit haar truitje nauw

deze stad is een veel te mooie vrouw
een veel te mooie vrouw
je geeft alles wat je hebt
maar zij geeft geen moer om jou

deze stad
meer dan zat
niks van plan
toch weer plat
graag of graag
ja of ja
deze stad kent
geen gena

en je weet wel hoe het afloopt
maar wat zijn haar ogen blauw

deze stad is een veel te mooie vrouw
een veel te mooie vrouw
je geeft alles wat je hebt
maar zij geeft geen moer om jou

.