Site-archief

Sneeuw en vuur

A. Roland Holst

.

Omdat ik inmiddels meer dan 15 meter poëzie in mijn boekenkasten heb staan (in en op!) weet ik soms niet meer goed welke bundels ik bezit. Staand voor mijn boekenkast word ik dus nog weleens verrast. Vandaag was ik wat aan het zoeken en dan probeer ik tegelijkertijd wat systeem in die meters te krijgen (lukt nog niet erg, ik vrees dat alles er ooit een keer uit en weer in moet), toen ik op het bundeltje ‘Vuur in sneeuw’ van A. Roland Holst (1888-1976) stuitte.

Ik wist bij nader inzien wel dat ik die bundel had maar wat ik erg leuk vond was dat een halve meter verder de liefdescorrespondentie van Ingrid Jonker (1933-1965) en André Brink (1935-2015) stond met de titel ‘Vlam in de sneeuw‘ uit 2015. Blijkbaar is de tegenstelling tussen sneeuw aan de ene kant en vlam/vuur aan de andere kant een interessante voor dichters.

Teruglezend op dit blog zie ik dat ik wel over de bundel ‘Vuur in sneeuw‘ heb geschreven (dat ik de bundel samen met ‘Een winter aan zee’ kocht in een kringloopwinkel) maar dat ik er verder geen gedicht uit gedeeld heb. Daar komt vandaag dus verandering in. ‘Vuur in sneeuw’ uit 1969 bevat gedichten uit de jaren 1966 tot en met 1968 met uitzondering van twee kwatrijnen die uit 1948 komen (wonderlijke keuze).

Wat me opvalt in deze bundel is dat het werk van A. Roland Holst zo divers is. In thematiek maar ook in vorm en lengte. Er staan gedichten in van 5 pagina’s maar ook een gedicht van 4 regels. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om, met al die prozalange teksten van hedendaagse dichters. Juist die verscheidenheid en afwisseling neemt me in voor deze bundel maar natuurlijk ook de taal en de poëzie van A. Roland Holst.

Ik heb gekozen voor een kort gedicht maar met een reden. De titel van het gedicht is, hoewel dus al 54 jaar oud, nog steeds actueel. Lees voor U.S.S.R Rusland en je begrijpt waarom.

.

U.S.A., U.S.S.R., etcetera

.

In water en in wolken werd geschreven,

en ging teloor, de zinspreuk van dit leven.

Doch toornend hakt de wereld in graniet:

‘Ik ben de weg- de rest is om het even’.

.

Het orakel

Menno van der Beek

.

In literair tijdschrift Liter, nummer 104 uit 2022 lees ik het gedicht ‘Het orakel’ van de Rotterdamse dichter Menno van der Beek (1967). Een wonderlijk maar mooi gedicht met een boodschap waarvan ik nog niet zeker ben wat ie nou precies is. Menno Van der Beek werd opgeleid tot organisch chemicus. Hij is werkzaam als computerprogrammeur. Vanaf 2002 is hij medewerker aan een langlopend her-vertaalproject van alle Hebreeuwse psalmen.

Van der Beek is poëzieredacteur van het literaire tijdschrift Liter. Hij was onder andere ook medewerker van Woordwerk (een netwerk van schrijvers, dat samenwerkt met vormgevers en fotografen), Zulma (tijdschrift voor jong literair en grafisch talent), Meander en Rottend Staal.

Van der Beek debuteerde in 1999 met de bundel ‘Vergezocht’ waarna nog een aantal bundels zouden volgen. Zijn laatste bundel is uit 2020 en heeft als titel ‘Naar de maan’, een in oblong formaat gedrukte bundel waarin een cyclus staat (tien kwatrijnen met een staartregel) waarin bespiegelingen zijn opgetekend, genoteerd in de laatste tellen voor het vertrek, van iemand die misschien wel naar de maan gaat. Gedichten van Van der Beek zijn daarnaast opgenomen in verschillende bloemlezingen.

.

Het orakel

.

Jij zei niet veel, je ging de deur uit met

je zware aktentas met initialen

en links en rechts een cijferslot: je hebt

het allemaal al van tevoren aan zien komen

.

want het was jouw idee, dat ik met hem ging praten:

hij was een kennis van je, deze psychiater,

.

die van mijn kleine ziel geen groot probleem maakte-

in plaats daarvan leerde de man mij schaken

.

en hij had ook een Vliegend Hert, een dode kever,

twaalf centimeter groot gestold op tafel liggen:

.

die tor in plastic gieten, had hij zelf gedaan,

en net niet goed, het blok zat vol met belletjes.

.

Het leek mij helder, dat het ding voor mij was,

maar toen ik het op die manier ook vastpakte

.

zei hij geen woord- ik mocht het beest weer neerleggen

en ik was uitgeschaakt, dus ik ging bij hem weg:

.

de koning, die moest dood, zoveel was duidelijk,

en wie iets wil bewaren, die moet rustig gieten

.

want anders krijg je belletjes en daarom werkt het niet.

.

 

 

Park in Volterra

Jean Piere Rawie

.

In 1987 gaf uitgeverij Bert Bakker de bundel ‘Oude gedichten’ uit van Jean Piere Rawie. In deze bundel staan gedichten uit vijf eerdere bundels van Jean Piere Rawie (1951) waaronder de bundel ‘Het meisje en de dood’ uit 1979. Steeds weer terugkerende thema’s zijn liefde, drank, doodsverlangen en het lijden dat daar zo nauw mee verbonden is. Rawie houdt zich bezig met de vergankelijkheid van het leven dat plotseling duidelijk kan worden in gewone zaken.

Deze debuutbundel van Rawie bestaat volledig uit gebonden verzen – sonnetten, kwatrijnen en rondelen- en hoewel de recensies wisselend waren bij uitkomen van deze bundel stond dit een zeer succesvol dichterschap (Rawie was jarenlang de best verkopende duichter in Nederland) niet in de weg.

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘Park in Volterra’. Juist omdat nu veel mensen op vakantie gaan of zijn en in dit gedicht juist het einde van de zomer. het begin van de herfst met al zijn misere wordt beschreven.

.

Park in Volterra

.

De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.

Het was het einde van ’t seizoen.

De zetbaas van het paviljoen

sjouwde met tafeltjes en stoelen.

.

Geremd door zuidelijk fantsoen

stonden ragazzi en fanciulle,

verachting veinzend, in de zwoele

namiddagzon verliefd te doen.

.

Wij dronken een glas wijn en zwegen.

Wij bleven met onszelf alleen,

tot er een oude man verscheen

die blaren op een hoop ging vegen.

.

– Als in een Franse film, zo één

waar ze elkaar tot slot niet kregen.

.

Ezel!

Dubbelgedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht over een dier met een, onterecht, dubieuze naam; de ezel. Het eerste gedicht is van Jacob Israël de Haan (1881 – 1924), een schrijver, dichter, publicist en rechtsgeleerde. Het gedicht ‘Ezeltje’ komt uit de bundel ‘Kwatrijnen’ uit 1994.

Het tweede gedicht is van Lêdo Ivo (1924 – 2012) een Braziliaans dichter, schrijver, essayist en journalist. Zijn gedicht ‘De ezel’ komt uit de bundel ‘Vleermuizen en blauwe krabben’ uit 2000 vertaald door August Willemsen.

.

Ezeltje

.

Ezeltje op uwe sterke hertepootjes,

Wat gaat gij driftig door de smalle straat.

Gij struikelt niet over steenen en gootjes.

Een trouw en sober kameraad.

.

De ezel

.

Boven op de verschroeide oever

graast de ezel. Zijn grote gele tanden

vermalen het droge gras dat over is

van zo veel voorjaar.

De aarde is donker. In de volkomen blauwe hemel

werpt de zon zijn schitteringen en verwarmt

tomaten, artisjokken, aubergines.

De ezel overziet de dag die trilt

van zo veel licht

en balkt, zijn aandeel

in de schoonheid van de wereld.

.

Chaplin

Simon Vestdijk

.

Romanschrijver, dichter, essayist, vertaler, muziekcriticus en arts Simon Vestdijk (1898-1971) was een veelschrijver (hij schreef maar liefst 52 romans) en als dichter is hij bij het grote publiek waarschijnlijk minder bekend. Dat Simon Vestdijk een zeer belezen intellectuele man was blijkt uit de titels van zijn romans en dichtbundels. Neem zijn Tien Grieksche sonnetten uit de bundel ‘Gestelsche  liederen’ uit 1949 of de bundel ‘Thanatos aan banden’ uit 1948.

In 1955 verscheen bij Nijgh & Van Ditmar de bloemlezing ‘Een op de zeven’, een bundeling gedichten samengesteld door de schrijver zelf. In deze bloemlezing verschillende van zijn sonnetten, kwatrijnen en andere dichtvormen maar ook, en dat vond ik dan wel weer heel verrassend, een gedicht over Charlie Chaplin (1889-1977) een generatiegenot van Vestdijk. Het is een charmant gedicht met een duidelijke Vestdijk signatuur.

.

Chaplin

.

Kaarsrecht,

Twee kruitvlekken onder den neus.

Nooit bang.

Maar toch gedeserteerd uit dat regiment maan-

Niemand, niemand is zoo bleek            [bewoners.

En zoo zwart geschaduwd op aarde.

.

Loop recht omhoog.

Een doode vulkaan gebouwd van Pierrotmutsen,

Manchetten en ernstige theeketeltjes

Wacht op je;

Beklim ze maar weer,

Kleine lorrenkoopman.

.

Hang je stok aan een stilgezet eerste kwartier

En schommel,

Schommel met fladderbewegingen,

En geef aan elk hart,

Elk hart waar je bij kunt,

Een klein, voorzichtig trapje.

.

 

 

De overgave

Paul Bezembinder

.

De Gelderse dichter Paul Bezembinder (1961) studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. Hij is als ‘science policy advisor’ werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven en is tevens een actief lid van de Poëzieclub Eindhoven.

In zijn poëzie zoekt hij in vooral klassieke vers­vormen en thema’s naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. Zijn gedichten en vertalingen Russisch-Nederlands verschenen in verschillende (online) literaire tijdschriften.

In 2018 debuteerde Bezembinder met de bundel ‘Kwatrijnen’, in 2020 verscheen de bundel ‘Gedichten’ gevolgd door de bundel ‘Parkzicht’ ( de laatste twee bij uitgeverij Leeuwenhof. Poëzie en vertalingen van Bezembinder lees je op zijn website https://paulbezembinder.nl/

In de bundel ‘Gedichten’ staat een fraai sonnet dat ik hier graag met jullie deel.

.

De overgave

.

De oude man zit in zijn atelier

en onderzoekt de vormen van zijn vak,

afwezig haast beweegt hij met ze mee,

hij volgt de wil van hout, papier en lak.

.

Ooit zocht hij een verborgen harmonie,

maar nu, zo mettertijd, heeft hij geleerd:

juist door zijn vakmanschap, zijn poëzie,

in alle rust, wordt schoonheid gecreëerd.

.

Hij is gaan luisteren, wat meer gaan zien,

het heeft hem nederig gemaakt misschien,

verstilling bracht hem zilver, zwijgen goud.

.

Hoe vaker hij tot meebewegen kwam,

hoe meer hij vond wat denken hem ontnam:

de kracht van zeggenschap en vormbehoud.

.

Pantoen

Lexicon van de poëzie

.

Op zoek naar een versvorm kwam ik op de website ‘Lexicon van de poëzie’ https://docplayer.nl/60991522-Lexicon-van-de-poezie.html. En hoewel vreselijk vormgegeven door alle reclame op en rond de teksten is dit toch een enorme bron van kennis over de poëzie. Ik kende het lexicon wel (ik heb de boekvorm) maar deze site is erg overzichtelijk (het feitelijke lexicon dan). Al lezend kwam ik terecht bij de Pantoen, Pantoem of Pantoum. Ethymologisch stamt de pantoum uit het Maleis (pantun is een bepaald type vierregelig gedicht). Het pantoun bestaat uit kwatrijnen. Elke strofge wordt voor de helft in de volgende herhaald en wel zo dat vers 2 en 4 van de eerste strofe fungeren als vers 1 en 3 van de tweede strofe en zo verder. In het laatste kwatrijn is de tweede regel dezelfde als vers 3 van de eerste strofe en is de slotregel gelijk aan vers 1 van de eerste strofe. Het is dus tevens een cyclisch gedicht. Het pantoen heeft enige verwantschap met het ketengedicht of de sonnettenkrans.

In Nederland gebruikte Louis Couperus deze vorm maar ook Drs. P., Hélène Swarth en Theodor Holman. Hieronder staat een gedicht van Drs. P. in de pantoun vorm getiteld ‘Op de fiets’.

.

Op de fiets

.

We zitten met z’n allen op de fiets

En rijden stoer door bossen en langs heide.

Zorgen maken doen wij ons om niets,

Integendeel, de stress gaan we vermijden!

.

We reizen stoer door bossen en langs heide,

Het drukke leven even aan de kant.

Voorzeker toch, de stress gaan we vermijden?

We bouwen met natuur een goede band.

.

Het drukke leven even aan de kant.

We gaan onze conditie flink versterken,

We bouwen met natuur een goede band,

In symbiose gaan we daaraan werken.

.

We gaan onze conditie flink verstreken,

Zorgen maken doen wij ons om niets.

In symbiose gaan wij daaraan werken

We zitten met zijn allen op de fiets.

.

Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen

Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe

Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen

En alles prima en goedkoop, en hoe!

.

Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe

U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden

En alles prima en goedkoop, en hoe!

De mooiste zadels en de sterkste banden

.

U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden

Wij hebben een compleet assortiment

De mooiste zadels en de sterkste banden

Of waar u verder ook op zoek naar bent

.

Wij hebben een compleet assortiment

Van degelijke afgeprijsde lampen

Of waar u verder ook op zoek naar bent

Met schaarste hebben wij hier niet te kampen

.

Van degelijke afgeprijsde lampen

Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien

Met schaarste hebben wij hier niet te kampen

Er zijn veel soorten bellen bovendien

.

Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien

Van nieuwigheden en verbeteringen –

Er zijn veel soorten bellen bovendien

En vaantjes en nog veel meer leuke dingen

.

Van nieuwigheden en verbeteringen

Van alles wat er is op dit gebied

En vaantjes en nog veel meer leuke dingen

Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet

.

Van alles wat er is op dit gebied

Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen

Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet

Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen

.

Spitsvondige beeldspraak

Metafysische poëzie

.

Metafysische dichters schrijven over gewichtige onderwerpen zoals liefde en (christelijke) religie met behulp van complexe metaforen. Het woord metafysisch is een combinatie van het voorvoegsel ‘meta’ dat ‘na’ betekent, met het woord ‘fysiek’. De uitdrukking “na fysiek” verwijst naar iets dat niet door de wetenschap kan worden verklaard.

De term “metafysische dichters” werd voor het eerst bedacht door de schrijver Samuel Johnson in een hoofdstuk uit zijn ‘Lives of the Poets’ getiteld ‘Metaphysical Wit’ (1779): ‘De metafysische dichters waren geleerde mannen, en het was hun hele streven om te laten zien dat ze geleerd hadden; maar helaas besloten ze het op rijm te laten zien, maar in plaats van poëzie te schrijven, schreven ze alleen verzen, en heel vaak waren dat nauwelijks te beluisteren verzen, want de modulatie was zo onvolmaakt dat het alleen verzen bleken te zijn door de lettergrepen te tellen.

Johnson identificeerde de metafysische dichters van zijn tijd door hun gebruik van uitgebreide metaforen die hij ‘conciets’ noemde  (verwaandheden of zelfgenoegzaamheden) om complexe gedachten uit te drukken. Een conceit is spitsvondige vorm van beeldspraak: een vergelijking tussen twee zaken die op het oog volstrekt niet met elkaar te rijmen zijn. Metafysische poëzie kan verschillende vormen aannemen, zoals sonnetten, kwatrijnen of visuele poëzie, en metafysische dichters worden gevonden van de 16e eeuw tot de moderne tijd.

Voorbeelden zijn John Donne, Andrew Marvell, Wallace Stevens en William Carlos Williams. Van John Donne werd het gedicht ‘Elegie I’ geplaatst in ‘De Tweede Ronde’ in 2000. In een vertaling van W. Hoogendoorn heet het gedicht ‘Jaloezie’.

.

Jaloezie

.

Mal mens, je wenst je man van harte dood,
Maar klaagt, want zijn jaloersheid is zo groot!
Stel dat hij, bol van gif, ligt uitgestrekt
Op zijn sterfbed, met korsten overdekt,
Benauwd naar adem happend, evenzo
Als een fluitist bij een prestissimo,
En weldra, met gebraak waar elk van gruwt,
Zijn ziel uit één hel in een nieuwe spuwt,
Verdoofd door ’t krijsend straatarm nageslacht
Dat met een huicheltraan op erfgoed wacht,
Dan huil je niet, maar dartel je verblijd
Als een slavin die morgen wordt bevrijd.
Toch huil je, als je naar je man kijkt, die
Zich dood zwelgt aan het gif der jaloezie.
O, wees hem dankbaar dat hij zo beleefd
Door zijn wantrouwen ons een teken geeft.
Wij maken nooit meer openlijk uit nijd
Toespelingen op zijn wanstaltigheid,
Noch flirten aan zijn tafel, jij en ik,
Met woord, aanraking of een steelse blik.
En als hij na een maal bol nageniet,
Snurkend gevangen in zijn stoel van riet,
Dan annexeren wij zijn bed niet meer
En gaan niet langer in zijn huis tekeer.
Nu baart het risico mij grote vrees:
Het is zijn rijk, zijn burcht, zijn diocees.
Hij die uit afgunst graag zijn koning hoont
Of goud vervalst, die zorgt wel dat hij woont
Waar hij in ballingschap zijn gang kan gaan.
Ons jaagt een ander huis geen angst meer aan.
Hoe hij ons vruchteloos bespieden laat,
Zijn sluwe trucs, bezien wij daar met smaad,
Als Southwark Londens burgemeester, of
Zoals de Paus beschimpt wordt door de Mof.
.
.

Oorlogsstad

Rotterdam 1940 – 1945

.

Ik was afgelopen weekend in Antwerpen en daar, in een winkeltje met tweedehandsboeken vond ik een kleine schat. Een eerste, en voor zover ik kan nagaan enige, druk van het bundeltje ‘Oorlogskind, kwatrijnen, Rotterdam 1940 – 1945 van P.J.G. Huincks. Uitgegeven door Hollandia in Baarn in 1945 en nog in een bijzonder goede staat.
Het bundeltje heeft een slappe kaft en bevat 86 pagina’s met op iedere pagina een kwatrijn naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog en dan speciaal poëzie die gaat over de vernietiging en wederopbouw van Rotterdam.
.
De bundel begint met het volgende kwatrijn:
.
Wat wij aanschouwen, is geen epos waard.
’t Rouwzwart, ’t bloedrood, tijds grauw, puinwitje kaart
der stad, ’t werd tot een mozaïek kwatrijnen.
Voor later wordt het heldendicht bewaard.
.
Daarna volgen vier kwatrijnen onder de titel ’10 mei 1940′ gevolgd door 77 kwatrijnen onder de titel ’14 mei 1940′ die allemaal gaan over de oorlog in Rotterdam beginnend bij het bombardement op Rotterdam. Van die 77 kwatrijnen hier twee voorbeelden.
.
Een luchtvloot toonden ze fraai kringende,
met angst en vuur een zege dwingende.
De stad ging feilloos branden tot een weg
van vuur. Ze trokken binnen. Zingende!
.
De Hunnenstorm heeft straten kaal geslaagd,
de winterkou alleeën afgezaagd.
Het adelijk geboomte viel ten offer.
En ’t rattengrauw heeft ’t siergroen afgeknaagd.
.

Luspoëzie

Versvorm

.

Op zoek naar bijzondere versvormen kwam ik de ‘Loop poem’ tegen. Luspoezie ofwel Loop Poetry is afkomstig uit Engeland en populair op Engelstalige poëzie-sites.

Het gedicht bestaat uit 20 regels, twee distichons, een kwatrijn, twee distichons, een kwatrijn en afgesloten met twee distichons.
De distichons rijmen, de kwatrijnen rijmen niet, maar vormen luspoëzie, wat inhoudt dat het laatste woord van regel 1 het beginwoord is van regel 2 en zo verder.
Op http://www.hetvrijevers.nl/  staat een mooi voorbeeld van Jaap van den Born getiteld ‘De toren’. Daarna nog een mooi Engels voorbeeld van Hellon getiteld ‘How I see you’.
.

De toren

.

De toren rijst op uit het duister

Er zweeft een zacht en vreemd gefluister

 

Op uitgesleten stenen trappen

Weerklinken doffe, holle stappen

 

Een edelvrouw, reeds lang gestorven

Gestorven door vergeefse liefde?

Liefde, door de dood gebroken

Gebroken, maar niet uitgedoofd?

 

En klinkt soms in de zomernacht

Met zachte stem haar stille klacht?

 

Zie ik daar achter de gordijnen

Een vrouwensilhouet verschijnen?

 

Voor eeuwig in de steen gevangen

Gevangen door haar hunkering

Hunkering naar wat verloren

Verloren en ongrijpbaar was?

 

Of was er haast met de facturen

En wordt er nu in overuren

 

En door een diepvriesmaal gesterkt

Hier ’s avonds laat nog doorgewerkt?

.

How I See You

.

Eyes that don’t see

see the things that you do

do you wish me to describe

describe how I see you…

.

Skin so delicate

delicate as a rose

rose that will blossom

blossom as it grows.

.

Hair moving gently

gently you tease tease…

softly whispering

whispering summer breeze.

.

Voice so melodic

melodic singing birds

birds, such sweet tunes

tunes…enchant like your words.

.

Dress…rustling

rustling tress bare

bare as leaves fall

fall, the colour of your hair.

.

Your perfume..sweet fragrance

fragrance frangipani’s bring

bring back many memories

memories of spring.

.

Yes…I am blind

blind, yet I see

see in my mind

mind you fill will glee.

.