Site-archief
laat mijn egel met rust
Een recensie
.
Dichter Katelijne Brouwer ken ik al enige jaren. Zo waren we beide gastdichters bij de presentatie van de bundel ‘Hoe een zee een woord werd‘ van Antoinette Sisto in 2017, stonden we beide op het podium bij de Groene Fee in Breda in 2018 en 2021, en schreef ik al eerder over haar debuutbundel.
In 2018 debuteerde dichter Katelijne Brouwer (1966) met de bundel ‘De maagden moeten bloeden’. Eerder publiceerde ze korte verhalen en gedichten in onder andere De Optimist, Het Liegend Konijn en Op Ruwe Planken. Ook het digitale tijdschrift Pretpark Poëzie nam gedichten van haar op. Ze publiceert regelmatig in het tijdschrift Dichter van Uitgeverij Plint. Daarnaast geeft ze schrijfworkshops aan de IMC-weekendschool en bij Inloophuis de Kraanvogel. In 2023 won ze Plantage Poëzieprijs.
En nu is haar tweede dichtbundel verschenen bij uitgeverij De Harmonie getiteld ‘laat mijn egel met rust’. Een minder wonderlijke titel dan je verwacht wanneer je weet dat Katelijne graag in Artis komt. In deze bundel zijn 31 gedichten opgenomen en je verwacht het al, deze gaan allemaal over dieren, waarmee het overkoepelende thema van de bundel gelijk benoemd is.
Lezend in de bundel valt me meteen op dat werkelijk in elk gedicht een dier genoemd wordt. Maar, en daar zit het mooie van deze bundel, sommige gedichten gaan helemaal niet over een dier, zoals het gedicht ‘poolnachtdromer’ waarin vis wordt genoemd in combinatie met jenever waarvan een zeeman goed groeit. In weer andere gedichten kruipt Katelijne juist in de huid van een dier om vanuit dat perspectief de wereld te aanschouwen. Een mooi voorbeeld vind ik het gedicht ‘wij ijsberen eisen ijs’ waar ze in de huid van een ijsbeer kruipt en en passant ook nog eens een kritische noot kraakt over de opwarming van het klimaat en de daarbij behorende ellende die dat brengt
Waar je bij een eerste oppervlakkige lezing zou kunnen denken dat dit een dierenbundel is, of op zijn minst een dichtbundel waarin het dier centraal staat, daar kom je er bij een herlezing of nauwkeuriger lezing achter dat Katelijne ook gedichten geschreven heeft waarin wel een dier genoemd wordt (eekhoorns in ‘maagdenpalm en bosaardbeitjes’ of slang en konijntjes in ‘porta inferno’) maar waar dat slechts een detail, aanleiding of excuus is om een thema aan te raken dat veel persoonlijker is. Tel daar een flinke portie humor bij en je weet dat dit een gelaagde, thematische maar persoonlijke bundel is geworden. Een bundel met gedichten die licht verteerbaar zijn, poëtisch, grappig en die ook gedichten bevat waar je verder moet lezen dan wat je in eerste instantie denkt te lezen. In alle opzichten is dit een fijne, leesbare bundel geworden die ik zeker nog zal herlezen, want je weet maar nooit wat er nog meer in te ontdekken valt.
Ik koos voor het gedicht ‘blauw haar is raar’ waar, als je het strikt neemt, geen dier in voorkomt maar een zeemeermin en zelfs dat niet.
.
blauw haar is raar
.
er zit een meermin in lijn tien
met een blonde en blauwe vlecht
uit haar oren stroomt de zee en vissig
ziltig, zeegroen kijkt ze door me heen
.
zou ze wel benen hebben
die zeemeermin in de tram
of is het meer een meisje met vinnen
een meerminmeisje?
.
ik durf er niet langs, bang voor
het zwiepen van haar zware, natte staart
en ben blijven zitten tot vlak bij het IJ
daar is ze het water ingegleden
.
Plaats delict
Marloes van der Singel
.
Omdat over een paar weken de nieuwe editie van MUGzine uitkomt af en toe een terugblik naar een eerdere editie. In dit geval nummer 5, het laatste nummer uit ons eerste jaar 2020. In dat nummer stond poëzie van Nele Bruynooghe, Matthijs Deraedt en Sara De Lodder. Marloes van der Singel (1982) schrijft korte verhalen en gedichten en geeft poëzieworkshops in het primair onderwijs. Gedichten van haar verschenen behalve in MUGzine ook in Op Ruwe Planken, Kluger Hans, Hollands Maandblad en een bundel met de beste wetenschapspoëzie.
Met haar gedicht ‘Ode to a home’ won ze de schrijfwedstrijd die door Leeuwarden UNESCO City of Literature and Arcadia werd georganiseerd voor The Gaia Papers, een initiatief van Exeter UNESCO City of Literature. In MUGzine #5 werden twee gedichten van haar hand gepubliceerd waaronder het gedicht ‘Plaats delict’ een titel die me weer terugbracht naar een gedicht dat ik ooit schreef met dezelfde titel.
.
Plaats delict
Zo hier te staan,
in de ontzielde ruimte waar
het feest zich voltrokken heeft
vastgenageld aan de plakkerige resten
van doodgevallen gesprekken
en gesneuvelde voornemens
op de plaats delict
de wrange nasmaak van
glazen alcohol gemixt
met druppels condens
van het plafond en die
laatste slok uit iemands
warme navel
in meedogenloos daglicht
met stuiptrekkende hersencellen
onzeker zoekend
naar de herinnering
die je hebt achtergelaten,
voelt het toch
een beetje
als sterven
.
Nog lang niet halverwege
Wout Waanders
.
Dichter, schrijver en performer Wout Waanders (1989) is heel actief. Niet alleen met zijn Literaire Boyband (die hij samen met Laurens van de Linde, Jelko Arts, Martin Rombouts en Koen Frijns vormt) maar ook door de publicatie van zijn nieuwe dichtbundel ‘We zijn nog lang niet halverwege’.
Voor het collegejaar 2008/2009 werd hij benoemd tot campusdichter toen hij studeerde aan de Radbout universiteit in Nijmegen. Hij was hoofdredacteur van literaire tijdschrift Op Ruwe Planken en won in 2012 de prestigieuze Poëzieprijs van de Stad Oostende. In 2015 publiceerde hij bij productiehuis Wintertuin het chapbook ‘Olifantopia’.
In 2020 debuteerde Wout als dichter met zijn bundel ‘Parkplan’, waar hij in 2021 de C. Buddingh’ prijs voor ontving, en in 2022 verschenen gedichten van hem in MUGzine #13. In 2023 werd hij als dichter en alumnus / artist in residence door de Radbout universiteit gevraagd om uit 100 proefschriften die in de afgelopen 100 jaar zijn verschenen (uit elk jaar dat de universiteit bestaat 1 proefschrift), poëtische zinnen of ideeën te halen en daar 10 nieuwe gedichten van te maken.
En nu is er dus een nieuwe dichtbundel van zijn hand verschenen. De bundel ‘We zijn nog lang niet halverwege’ is volgens de uitgever: “Een bundel in het schemergebied tussen poëzie en fantasy, waar verdriet de vleugels heeft van een fabeldier en de zon een pinguïn is. Voor iedereen die ervan houdt soms te ontsnappen naar een wereld waar dieren kunnen praten, en waar je je zorgen als luchtballonnen op kan laten. Een bundel over reizen, maar vooral over reiken, naar anderen, want je verhouden tot een ander is een uitstapje op zichzelf.”
Ik ben benieuwd. Als voorproefje alvast het gedicht ‘Op reis’ dat ik al bladerend koos, gewoon omdat ik net op reis ben geweest.
.
Op reis
.
Vrienden van me hebben nieuwe fietsen gekocht.
Ze willen ermee naar India. En mijn buurman
vertrekt binnenkort naar de Noordpool, hij zegt
blijf niet te lang hangen, niet op dezelfde plek.
.
Maar later raak ik met een meisje in gesprek
voor het stoplicht aan de Jacobslaan, amper twee straten
bij mij vandaan. Pas bij groen vraag ik het aan haar,
.
waar ik dan heen moet gaan, welk
eiland verafgelegen. Ze lacht eerst even, en gaat dan
op de trappers staan, terwijl ze zegt: ontmoeten
is een machtige vorm van bewegen.
.
Op de meubelboulevard
Sander Meij
.
De gedichten van Neerlandicus, schrijver, ghostwriter van drie kinderboekenseries en dichter Sander Meij werden tweemaal bekroond met een aanmoedigingsbeurs van Hollands Maandblad. Hij won de Meander Poëzieprijs voor jongeren en de gedichtenwedstrijd van Onbederf’lijk vers. Zijn poëzie verscheen in De Gids, Hollands Maandblad, Het Liegend Konijn, Krakatau, Op Ruwe Planken en Meander. Meij debuteerde in 2015 met de bundel ‘Nieuw eiland’ waarna in 2019 ‘Pincetbeweging’ volgde. In 2022 publiceerde hij de bundel ‘De Wolf is terug’.
In een recensie van deze bundel op Meandermagazine ‘De wolf is terug’ beschrijft recensent Peter Vermaat in zijn begin alinea hoe de mens de wolf altijd heeft afgebeeld als een ‘duivelse vijand’. In de recensie beschrijft Vermaat dat de bundel in het eerste hoofdstuk de wolf een plek krijgt van ‘terug van nooit weggeweest’ om vervolgens in het tweede deel de beweging van het beeld van de wolf naar het proces van het inrichten van het landschap door de mensen te beschrijven, om uiteindelijk terecht te komen bij de herinneringen, relaties en wederwaardigheden in het nu (of ooit) van het ik-personage.
Vermaat houdt de mogelijkheid open dat er “in de constructie letterlijk sprake is van tweespalt, om daarmee de strijd tussen het menselijke en het wolfzuchtige in de mens in het algemeen en in de dichter in het bijzonder ook voor de lezer voelbaar te maken”.
In het gedicht ‘Op de meubelboulevard’ beschrijft Meij die mogelijkheid, die strijd tussen menselijke en wolfzuchtige eigenschappen van de mens op een bijzondere manier.
.
Op de meubelboulevard
.
tussen spoedig verscheurde prachtgezinnen
bedwelmd door muziek voor slechthorenden
waar niets ertoe doet maar van alles begint
.
probeer ik mijn blik strak te houden
het gaat erom niet op te vallen
onder de soort die de mijne nochtans is
.
ik loop met hen op, zie dezelfde ogen
dezelfde monden vormen woorden
van vergelijkbare strekking als de mijne
.
en dan in het holst van mijn bloedeigen hoofd
hoor ik mezelf zeggen: een basiskleur
en ik voel hoe de mand krakend barst
.
Surrealisme
Thom Wijenberg
.
De nieuwste uitgave van DW B is er en is volledig gewijd aan het surrealisme in België. Onder de titel ‘Droom Revolutie Poëzie’ onderzochten Tom Van de Voorde (van Bozar) en Elma van Haren (van DB W) de wereld van de droom, de fantasie en het onderbewuste. Ze vroegen 15 schrijvers en dichters om te reageren op één van de surrealistische meesterwerken die deel uitmaken van de expositie ‘Histoire de ne pas rire’ in Bozar in het Paleis der Schone Kunsten in Brussel.
De eigenzinnige surrealisten in België gaan voorbij aan het louter esthetische – ze willen de wereld transformeren met hun subversieve kunst. In de tentoonstelling ‘Histoire de ne pas rire’ wordt extra aandacht geschonken aan de internationale contacten, de politiek-historische achtergrond en belangrijke vrouwelijke kunstenaars binnen de groep van Belgische surrealisten. Er wordt werk getoond van bekende en minder bekende kunstenaars als Paul Nougé, René Magritte, Jane Graverol, Marcel Mariën, Rachel Baes, Leo Dohmen, Paul Delvaux en ook Max Ernst, Yves Tanguy en Salvador Dalí.
In DW B zijn schrijvers en dichters aan deze kunstenaars gekoppeld. Dichters als Elma van Haren, Arnoud van Adrtichem, Astrid Haerens, Jens Meijen, Daniëlle Zawadi, Peter Verhelst en Thom Wijenberg. Van de laatste Thom Wijenberg (1996) is het gedicht ‘Dreamgirl’ bij een schilderij van Paul Delvaux uit 1937 getiteld ‘Les noeuds roses’.
Thom Wijenberg is werkzaam als talentontwikkelaar en redacteur bij Wintertuin en begeleidt jonge, talentvolle schrijvers via Vuurland. Hij publiceerde werk in onder andere De Revisor, Op Ruwe Planken en in de dichtbundel Mateloos verlangen. Wijenberg weet dat taal een ontoereikend middel is om de werkelijkheid te beschrijven, maar blijft het toch proberen. In poëzie, proza en mengvormen schrijft hij over de realiteit waarin we leven en legt deze naast de miljoenen realiteiten waarin we niet leven.
.
Dreamgirl
.
bij binnenkomst ben ik alleen
er zit bruin in het donker en warmte , een warme klop
het lichaamseigen slagwerk
.
jij verschijnt aan mij en look at you
all dolled up for the dreamscape, tussen oren als handvaten een gezicht
natuurlijk heel anders dan het jouwe, geklaard van al het dagelijkse
lijnvrij drijf je op het temperatuurloze water van lago trasimeno
.
voor jou ontsloten
de plek waar ik me opsloot
.
wat zoek je hier
een delphi, clarity, misty city on a mountain top
wat doe je met die schedel als je ziet dat hij lek is, ongeschikt als kelk
.
over een laantje met pijnbomen
als twee parallelle stippellijnen lopen we over de rotsplateaus omlaag
een passerende nachttoerist neemt zijn hoed af, gute nacht
hij heeft het al gezien
.
wat mijn moeder meteen zag: een jongen met een zachte inborst
meer dan zijn schildersezel laat hij je niet dragen
.
een uitgestoken tong in de voordeur
uit het zuiden een ansichtkaart vol inktblauwe zeemansknopen
alleen de laatste kan ik ontwaren, begraven onder tientallen kruisjes
de naam van je koning: joachim de jouwe
.
deze gekantelde weergave
mijn hoofd als een museumstuk op zijn roze kussenbuik
looking really cunty, very really fucking cunty
.
Verzameling
Annelies van Dyck
.
De Vlaamse dichter Annelies Van Dyck (1980)volgde les bij de eerste stadsdichter van Gent, Roel Richelieu van Londersele en daarna bij dichter Peter Mangel Schots. Ze publiceerde gedichten in Op Ruwe Planken, in de scheurkalender van de Sprekende Ezels 2020, Meander en op Het Gezeefde Gedicht waar ze ook de 3e Zeef Poëzieprijs won voor haar debuutbundel ‘We doen alsof het helpt’ uit 2022.
Doodsbeenderenboom
Rinske Kegel
.
In de nieuwe MUGzine, #10 die half december wordt gepubliceerd staan naast dichters Laura Mijnders en Jabik Veenbaas ook dichter Rinske Kegel (1973). Schrijver van poëzie en kort proza. Rinske heeft in verschillende literaire bladen publicaties gehad, waaronder Revisor, het Liegend Konijn, De Gids en Op Ruwe Planken. Op dichtsite Meander is een interview met haar te lezen. Ook is haar werk in verschillende verzamelbundels gepubliceerd, waaronder ‘Dichters uit de bundel; De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten.’ Samengesteld door Chretien Breukers en Diewertje Mertens.
Daarnaast was Rinske een tijdlang Dichter bij de Dag bij het radioprogramma Dit is de Dag op radio 1 van de E.O. Waarbij ze live in de uitzending een gedicht op maat maakte en heeft ze op een aantal festivals opgetreden waaronder Dichters in de Prinsentuin en Onbederf’lijk Vers. Van Rinske zijn 4 bundels/boekjes verkrijgbaar; twee bij uitgevers en twee gemaakt in eigen beheer. Op haar website kun je nog veel meer lezen over haar en haar werk.
Bij uitgeverij De Zeef verscheen in 2019 de bundel: ‘Als het maar en vacht heeft’. Uit deze bundel komt het gedicht ‘Doodsbeenderenboom’.
.
Doodsbeenderenboom
.
We waren er allemaal behalve hij en iedereen
zei hetzelfde en niemand wilde het horen en mijn neefje
wilde slagroom op de chocomel maar dat hadden ze niet
en hij bleef lang boos en eigenlijk waren we allemaal boos.
Boos op de koning en boos op de lakeien
ook al kregen we extra koekjes en vlogen buiten de bijen af en aan
als kleine traumahelikopters.
Onder een van de bomen in het park waar we net gewandeld hadden
lagen grote zwarte peulen, binnenin de peulen rammelde het.
.
De maagden moeten bloeden
Katelijne Brouwer
.
Eind augustus kon ik eindelijk weer eens voordragen op een podium na lange tijd. Het was bij ‘De Groene Fee gaat vreemd’ in de Kloostertuin in Breda, georganiseerd door Louis van Londen. Op dit podium stond ook Katelijne Brouwer en haar gedichten gingen erin als koek bij het publiek en ook bij mij.
Katelijne Brouwer (1966) debuteerde in 2018 met de bundel ‘De maagden moeten bloeden’. Ze publiceerde korte verhalen en gedichten in onder andere ‘De Optimist’ en ‘Op Ruwe Planken’. Haar gedicht‘ De bange man’ staat in de bloemlezing ‘Een toon die in de stilte zoemt, de 100 beste gedichten uit de Turing gedichtenwedstrijd 2015′. Online is ze te vinden op ‘De Optimist’, ‘De Vallei’ en ‘Pretpark Poëzie’.
Uit haar debuutbundel uit 2018 het gedicht ‘koelkast’ over de vergankelijkheid van het leven.
.
Koelkast
.
Er groeit blauwe schimmel op de ham
het broodbeleg heeft groene randjes,
vergeten restjes, koelkastluchtjes.
.
Achter in mij maakt een pan gekookte
aardappelen zijn eigen antibiotica en
in de groentela sterven blaadjes sla.
.
Wie ben ik als ik niet meer koelen kan
als mijn lichtje nooit dooft? Nog wat
geflakker en een plasje op de gang.
.
Als mijn deur niet langer sluit en ik
blijf kieren, mijn rubber verdroogt
en verhardt, dan wacht de sloop.
.
Het literaire tijdschrift en MUG
Wat wil MUGzine?
.
Tijdens een overleg over MUGzine kwam de vraag naar voren waarom we MUG maken en met welk doel. In het kort is MUG het gevolg van een gesprek waarin de ene partij https://mugbookpublishing.wordpress.com/de wens uitsprak een klein poëziemagazine uit te geven en de andere partij (https://poetryaffairs.nl/) de kennis en de inzichten had in het opzetten, vormgeven en publiceren van een (digitaal) tijdschrift.
Maar welke kant we op wilden met http://mugzines.nl/, hoe het minipoëziemagazine er moest gaan uitzien, welke vorm het moest krijgen, welke mensen konden gaan bijdragen, daar hadden we het niet over. Tot het overleg waarin we ons zelf deze vragen stelden. Ik moest aan dit laatste overleg denken toen ik de masterscriptie van V.J. Drost uit 2008 las. Het betreft hier een scriptie over de functie van het literaire tijdschrift in de literaire wereld. Onderwerp van het onderzoek waren 10 gesubsidieerde Nederlandse literaire tijdschriften ( in de periode 2002 – 2007). te weten: Bunker Hill. De Revisor, De Gids, Liter, De Tweede Ronde, Hollands Maandblad, Parmentier, Passionate, Raster en Tirade.
“De acht aannames laten zien dat de functie van het literaire tijdschrift onduidelijk is. Het is in ieder geval geen kweekvijver, want slechts een klein aantal auteurs debuteert. Het aantal redactieleden dat publiceert in de literaire tijdschriften is zelfs groter dan het aantal debutanten. Daarnaast hebben de tijdschriften vrijwel allemaal een groep auteurs of redacteuren die regelmatig publiceren én tijdschriftvast zijn. Er kan dus gesteld worden dat het literaire tijdschrift eerder een plek is waar redactieleden en gerenommeerde auteurs publiceren en dat het in hun belang is dat de tijdschriften bestaan.”
Ook schrijft Drost:
“Tijdens het onderzoek zijn een aantal tijdschriften naar voren gekomen als plekken waar auteurs voor het eerst publiceren, zoals Op ruwe planken, Nymph, Lava, Krakatau en De Poëziekrant. Het is interessant om in vervolgonderzoek aandacht te besteden aan deze veelal ‘jonge’ initiatieven in vergelijking tot de toch ‘oudere’ gesubsidieerde literaire tijdschriften. Aan de opkomst van de e-zine is bij de dataverzameling van dit onderzoek geen aandacht besteed. Wellicht werpt een onderzoek naar e-zines een nieuw licht op de interactie tussen auteurs, publiek, redacteuren en uitgeverijen.”
Kom ik terug op MUGzine. Ik denk dat je kunt stellen dat MUGzine een (klein) gat vult dat nog open stond. MUG wil een poëtisch magazine zijn waar dichters van verschillende pluimage een stem krijgen. Met een oog voor kwaliteit en voor vernieuwing. Een magazine dat niet elke keer hetzelfde is. Dat qua vorm en inhoud zichzelf en de lezer wil verrassen. Waar gevestigde maar zeker ook talentvolle nieuwe namen een plek kunnen krijgen om poëzie te publiceren. In die zin beweegt MUGzine zich tussen de gevestigde bladen en de hierboven genoemde magazines. Toegegeven, de redacteuren zijn aanwezig in de MUG’s die tot nu toe zijn gepubliceerd maar ook dit is geen vast gegeven.
En omdat ik altijd met een gedicht wil eindigen, een gedicht over de mug van Meleagros (140 – 70 voor Christus) getiteld ‘Aan een mug als postiljon d’amour’.
.
Aan een mug als postiljon d’amour
.
Vlieg voort, o mug, mijn snelle bode en fluister
Aan de oren van Zenophila héél zacht,
‘Gij slaapt, vergetend lief, hij waakt en wacht.’
Vlieg voort, vlieg voort, mijn zangster zoet, maar luister:
Spreek zacht en wil haar slaapgenoot niet wekken,
Dat gij niet wekt mijn ijverzucht’ge trots.
Als gij haar hier brengt, mug, geef’k u een knots,
En ‘k zal u met een leeuwehuid bedekken.
.
.














