Site-archief

Wij-materie

Sybren Polet

.

Van alle dichters uit de beweging van de Vijftigers ken ik Sybren Polet het minst goed. Sybren Polet (1924 – 2015) was het pseudoniem van schrijver, dichter Sybe Minnema. Polet volgde een opleiding tot leraar in Zwolle. In 1946 debuteerde hij onder zijn eigen naam met de dichtbundel ‘Genesis’. Als Sybren Polet debuteerde hij in 1949 in het literaire tijdschrift Podium, waarvan hij van 1952 tot 1965 redacteur zou zijn. De stad Amsterdam speelt er een centrale rol in zijn werk en de personages, aangeduid als Mr. Iks, Mr. X, en dergelijke, veranderen continu van gedaante. Polet schreef ook toneelstukken en kinderboeken en stelde bloemlezingen samen van poëzie en sciencefiction. Ook vertaalde hij Zweedse poëzie naar het Nederlands  Voor zijn werk ontving Polet verschillende belangrijke literaire prijzen zoals de Jan Campert-prijs voor zijn dichtbundel ‘Geboortestad’ in 1959, de Herman Gorterprijs voor zijn dichtbundel ‘Persoon/onpersoon’ in 1972 en de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre in 2003.

In 1961 verscheen van hem de dichtbundel ‘Konkrete poëzie’ en uit die bundel komt het gedicht ‘Wij-materie’ waarin het experimentele karakter van de Vijftigerspoëzie heel goed tot uitdrukking komt..

.

Wij-materie

.

Ik zeg. Zeg niets. Niets zeg ik dan: Wij. Het splijt
dikwijls maar is, immers heeft een soort. gewicht
van 34.3, atoomnummer 2 : 2 protenen (jij
en ik), 2 neutronen (?) en een heel kleine neutrino.
Onder het uitzenden van een λ-deeltje
ontwikkelen wij een zo sterke erotiese warmte
—gelijk aan zes volledige echtparen in hun eerste graad
van kennismaking—dat wij materiemystici oplossen
in licht. Neutraal is de witheid
die niets omringt, niets is, niets
wil.
Geen astrofysikus zweeft voorbij. Geen supersoniese engel
ruist. –Geen adem, geen adat, geen Adam.

.

 

Doktersverklaring

Menno van der Beek

.

De, in 1967 in  Rotterdam geboren, dichter Menno van der Beek was voor mij een onbekende naam. Toen ik wat meer informatie over hem opzocht kwam ik de volgende zaken tegen. Hij werd opgeleid tot organisch chemicus en is werkzaam als computerprogrammeur. Vanaf 2002 is hij medewerker aan een langlopend her-vertaalproject van alle Hebreeuwse psalmen.
Van der Beek is sinds 2004 poëzieredacteur van het literaire tijdschrift ‘Liter’. Hij was ook medewerker aan o.a. ‘Woordwerk’, ‘Zulma’, ‘Meander’ en ‘Rottend Staal’. Menno van der Beek publiceerde 4 dichtbundels en een bundel waarin Lambert Wierenga 12 gedichten van van der Beek analyseert.

Uit de bundel ‘Waterdicht’ uit 2002 het gedicht ‘Doktersverklaring’.

.

Doktersverklaring

.

Ik vraag de dokter zelf even te spreken.
Hij blijkt een heel gewone man te zijn;
zo sterk zelfs, dat ik durf te vragen of hij
misschien zijn witte jas weer aan wil trekken

voor het effect. Hij knikt en hij verstrekt
in uniform zijn informatie. Wij
zijn vrienden want hij weet dingen van mij
en ik heb altijd naar hem opgekeken.

Ik zeg: ‘Ik weet dat u betrouwbaar bent:
u kent precies mijn houdbaarheid. Alleen
een ingreep van uw hand kan mij bewaren.’

Hij zegt: ‘Ik heb uw vader nog gekend.’
Dat zal zo zijn, want ik herken meteen
de strakgetrokken scheiding in zijn haar.

De dokter test mijn ogen. Wijst mij op een kaart
een aantal letters aan. Ik weet niet wat er staat.

.

Van de zee

Willem Kloos

.

Willem Kloos (1859 – 1938) was dichter en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Tachtigers. De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het  impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie (dichtkunst). De beweging moet worden beschouwd als een late voortzetting van en tevens een sterke kritiek op het werk uit de Romantiek, de periode die er direct aan vooraf was gegaan.

In 1880 debuteerde Kloos in het tijdschrift Nederland’met het gedicht ‘Rhodopis’. De gedichten die Kloos schreef in de jaren 80 van de 19e eeuw zijn in grote mate beïnvloed door de dichter Shelley. In 1885 richt hij samen met onder andere Frederik van Eeden en Albert Verwey het literaire tijdschrift ‘De Nieuwe Gids’ op. In dit tijdschrift publiceerde Kloos een reeks literaire kronieken, die samen een beeld geven van zijn poëtica. Hij legt hierbij de nadruk op het op persoonlijke wijze weergeven van emoties door de dichter.

Een veel geciteerde uitspraak van Kloos is dat kunst ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’ moet zijn. Vorm en inhoud zijn onscheidbaar; het gaat om l’art pour l’art (kunst om de kunst).

De dichter Kloos is nog steeds bij veel mensen bekend door de eerste regel van zijn ‘Sonnet V’ die luidt: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”.

Uit de bloemlezing met als titel die eerste regel uit 1980 het gedicht ‘Van de zee’ (jullie kennen mijn voorliefde voor de zee).

.

Van de zee

(aan Frederik van Eeden)

.

De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining,

De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld

ziet;

De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,

Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.

.

Zij wist van zich-zelven af in eeuwige verreining,

En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij

vliedt,

Zij drukt zich-zelven in duizenderlei lijning

En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

.

O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,

Dan zou ik eerst gehéél en gróóts gelukkig zijn;

.

Dan had ik eerst geen lust naar menselijke

belustheid

Op menselijke vreugd en menselijke pijn;

.

Dan wàs mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid,

Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn.

.

kloos1923

 

 

%d bloggers liken dit: