Site-archief

Troost je

Yousra Benfquih

.

Mij wordt weleens gevraagd waar ik de inspiratie vandaan haal om elke dag een blog te schrijven. Vaak is dat door het lezen van poëziebundels (ik heb er genoeg), poëzietijdschriften, berichten over poëzie, nieuws of actualiteiten of simpelweg wanneer ik ergens tegen een gedicht aan loop (letterlijk of figuurlijk). De leukste manier echter om op een onderwerp, dichter of gedicht te komen is door het browsen (zonder doel rond bewegen) op Internet. Tik een paar onwaarschijnlijke zoektermen in, voeg daar poëzie, gedicht, dichter, poetry of poem aan toe en je staat verteld van waar je allemaal mee geconfronteerd wordt. Een andere manier is ditzelfde te doen maar dan op afbeeldingen te kijken.

Dit is precies waar ik de inspiratie en de inhoud van mijn blog vandaan heb. Ik stuitte op de website sampol.be (Samenleving en Politiek) en daar las ik over de Zomerreeks 2021: Samenleving en Poëzie. In de Zomerreeks werd het woord gegeven aan dichters (in samenwerking met het Poëziecentrum in Gent) en werd hen gevraagd te reflecteren over de samenleving. Maar liefst 45 dichters hebben gehoor gegeven aan deze oproep en van hen (vrijwel allemaal Vlaamse dichters en een enkele Nederlandse dichter) werd een gedicht opgenomen op de website.

De gedichten lezend koos ik voor een gedicht van Yousra Benfquih. Haar naam kende ik van haar voorgenomen deelname aan de tour van de Poëziebus in 2017 (die toen door omstandigheden voor haar niet doorging). Yousra Benfquih (1988) is mensenrechtenjuriste en werkt aan de universiteit Antwerpen aan een doctoraat over gelijkheid in het onderwijs. Daarnaast is ze ook een getalenteerd en gelauwerd schrijfster en ‘spoken word’ artiest. In haar poëzie speelt Benfquih met het delicate evenwicht tussen humor en ernst en tussen ongemak en ontroering. Ze stond al op uiteenlopende podia – van de Arenbergschouwburg tot Bozar – en werkte samen met talrijke organisaties zoals Amnesty International Vlaanderen en Passa Porta. Het gedicht op Sampol.be is getiteld ‘Troost je’.

.

Troost je

.

In het weiland waarin je slaapt
verwijl je niet lang genoeg om oude
dromen op te rakelen, een ouder lied

nochtans kende je het uit het hoofd,
er ontbreken noten, eeltloze vingers ook
om je frons glad te strijken, de geschiedenis

slaapt om jouw ogen, is niet meer
dan een rimpel, wimpel, deken dat de wind
doorlaat, je mond en ogen rafelende koudegaten

van een huis zonder dak: je huid,
je wenkbrauwen de dekveren
van op aarde onbeholpen albatrossen:

het liefst wil je bidden,
geluidloos huiswaarts scheren
maar het is lang wachten

op het keren van de wind, troost je,
hoog in de lucht heb je geen woonst
nodig, troost je, geen brood of bad,

en ook aan de koude zijn je botten
vast gewend geraakt,
dus troost je,

het keren van de wind duurt lang
maar slapen mag je hier vannacht.

.

Spoken word

Myron Hamming

.

Ik schrijf zo nu en dan over spoken word. Nu is dat ook niet meteen mijn specialiteit of heeft het mijn voorkeur als het gaat om poëzie, maar interessant vind ik het wel. Toen ik nog poëziepodia organiseerde met poëziestichting Ongehoord! in de bibliotheek van Rotterdam nodigden wij ook met enige regelmaat spoken word dichters uit. Ook de deelnemers van de Poëziebus die daar optraden hadden vaak een spoken word achtergrond.

Spoken word zie ik als afdeling van het warenhuis dat poëzie is (met al haar onderdelen, variëteiten, afdelingen en shop-in-shops) maar er zijn verschillen met de klassieke poëzie (ook die in de vrije vorm). Bij spoken word gaat het om de voordracht. Om de performance en het ritme. Je vertelt een verhaal  waarvoor je niet alleen je woorden, maar ook je lichaam en gezichtsuitdrukking gebruikt. Dat kan heel mooi en indringend zijn, een totaalbeleving, theatraal en overtuigend, maar ik zie toch te vaak dat al deze elementen tenkoste gaan van de poëtische kracht van de tekst.

Spoken word dichter Myron Hamming (1994) zegt daarover in de Flow: “Je zou spoken word poëzie met een verhaal kunnen noemen. Een persoonlijk verhaal, verteld met het hart, ‘met soul’. Spoken word is allereerst geschreven voor het podium, voor een publiek. Ritme is daarom belangrijk net als klank en timing. In een samenleving die verhardt, biedt spoken word hoop en verbinding.”

Ook dichter der Nederlanden Babs Gons (1971) is begonnen als spoken word dichter en performer. Maar uiteindelijk is zij ook als gepubliceerd dichter gedebuteerd in 2021 met de bundel ‘Doe het toch maar‘. Blijkbaar is de wens van veel spoken word dichters toch om ooit vereeuwigd te worden op papier. Op video is dit natuurlijk veel makkelijker; je begint een YouTube kanaal en filmen maar.

Dat de verstrengeling tussen de twee, of zoals ik al schreef spoken word als deel van de poëziefamilie, steeds meer vorm krijgt blijkt ook uit de podia en festivals waar dichters acte de présence geven en gevraagd worden. Ook in de teksten van spoken word dichters zie ik iets veranderen, ze worden minder persoonlijk en verhalend en meer poëtisch en verdichtend. Dat zie je ook in het gedicht ‘We zagen lichtpuntjes in de verte en noemden ze toekomst’.

.

We zagen lichtpuntjes in de verte en noemden ze toekomst’

.

hier binnen in de ruimte
die je herinnert met groots gemak
leg ik alles neer dat je mist
alles dat je voelde
alles dat je zag

vouw ik hier zacht in de naden en kieren
hier binnen
schijnen wij nog
omdat jullie weigeren te vergeten
want enkel hier
geloof ik niet in eindes

zolang ik durf te wachten op het eerste dauw
durf te verlangen
en te flirten met het eerste licht
als lichtpuntjes flikkerend in de verte
als steden op randen van kusten
om op te vallen

in die verte
aan dezelfde kust
aan dezelfde rand van het podium
zijn we weer een avondlang ons eigen dorp
onze eigen stad onze eigen wereld en dat verhaal vertellen we
samen als één gezicht één stem
door de bas die in oren zoemen blijft
door de kelen schor en de stemmen weg

waar zich een wereld afspeelt en waar dat ook is
waar de klok even vergeet mee te slaan
waar de tijd even hikt en hapert
waar het niet uitmaakt hoe donker het buiten is
het licht blijft hier

in die tussentijd vertellen we samen ons verhaal
kijken we samen uit over de lichtpuntjes flikkerend in de verte
en noemen ze toekomst
en doen we dit
voor dat ene moment
en dat moment is ons alles waard
want daar zijn we nooit echt weggeweest
daarvoor ligt hier
teveel van ons achtergelaten
en is hier
teveel dat op ons wacht

.

Hoveling bij nacht

Jolies Heij

.

Het is al weer even geleden dat ik een erotisch gedicht plaatste dus dacht hop met de geit. Op zoek kwam ik onder andere op de website Easytoys. Zij organiseerde in 2019 een erotische gedichtenwedstrijd. Verder op de website niets meer over gevonden, ik vraag me dan ook af of daar iets poëtisch uit voort is gekomen. Verder zoekend kwam ik op de website Poëzie verrijkt het leven en daar kwam ik een gedicht van Jolies Heij (1964) tegen. Jolies ken ik al lang, van de Poëziebus-tour 2019, Dichter bij de bar (2014) en verschillende poëziepodia.

Het gedicht ‘Hoveling bij kaarslicht’ gaat over een ‘slechte man’. Jolies Heij geeft toe, dat zij weleens een relatie heeft met een slechte man. Dit moderne sonnet verscheen in de bundel ‘Van het Oosterdok 2014’.

.

Hoveling bij kaarslicht
.
We huisden in het café bij regen:
een nurkse buikdanseres probeerde
een spreekpop uit. Verderop lagen
massagraven te weken. De kroegbaas

jammert alsof ik hem versta. Even later
wil hij dineren bij kaarslicht, daarna
de wax op mijn billen laten sissen.
Ik vraag of het normaal is dat mijn

kozakkenman een laars in mijn mond plant
giftig zaad in mijn tepelkloven spuit.
Soms praten wij met elkaar. Als hij het

doet, doet hij het zeker en vlug, al is
de afwerking wat stug. Normaal is het
niet, zegt mijn hoveling, maar wel nobel.

.

Het zomernummer

MUGzine # 18

.

In de zomer nemen wij van MUGzine altijd even wat tijd voor onszelf maar zeker ook voor onze lezers. Een klein beetje later dan we gepland hadden (vakantie periode) komt komende week nummer 18 uit.

Als je het Nederlandse dichterslandschap bekijkt zou je zonder enige overdrijving Rotterdam als hoofdstad van dit landschap kunnen benoemen. Al jaren heeft Rotterdam een stadsdichter van niveau (een paar van hen, Anne Vegter en Ester Naomi Perquin, werden benoemd tot dichter des vaderlands), het grootste poëziefestival van ons land, Poetry International, is in Rotterdam sinds 1970, er is een Poetry Circle 010 en er zijn door de stad heen verschillende poëziepodia en festivals. Maar ook poëzie stichtingen als De zoek naar schittering ( o.a. bruggedichten), de Poëziebus, stichting Het Park en poëziestichting Ongehoord! alsmede poëzietijdschrift Awater hebben hun roots in Rotterdam. En vergeet burgemeester Aboutaleb niet die dichtbundels samenstelde.

Daarom dit keer een nummer met louter Rotterdamse dichters ( 6 maar liefs) én een illustrator/kunstenaar uit Limburg. Hester Knibbe, Hans Wap, Daniël Dee, Myrte Leffring, Amber Rahantoknam en Peter Swanborn zorgden voor de poëtische bijdragen en kunstenaar Andries Hoogenraad is verantwoordelijk voor de illustraties. Natuurlijk een voorwoord van onze redactiefilosoof Marianne, een gloednieuwe Luule en de vormgeving is als altijd van Bart van BRRT.Graphic.Design.

MUGzine heeft een aantal nieuwe ideeën en verrassingen in petto en we zullen die in de loop van het najaar bekend gaan maken. Maar eerst dus het zomernummer van 2023. Donateur worden en een jaar lang elke editie op papier via de post ontvangen? Ga dan naar onze website en ontvang meteen een eerste cadeautje.

Om je alvast een voorproefje te geven hier een gedicht van Hester Knibbe dat niet in de nieuwe MUG staat getiteld ‘café-restaurant ‘la Rotonde” uit De Tweede Ronde, jaargang 12 uit 1991.

.

café-restaurant ‘la Rotonde’

.

de deur is dicht en dood, de oo’s
zijn weggevaagd uit het ‘Rotonde’
een stoel vervangt de zonnewijzer
.
ze wijst de tijd aan op het pleister
en past oneindig in dit ronde
verslijten en versleten worden
.
– stilaan raakt alles uitgehongerd
.
behalve dan de vrouwen wat terzijde,
zij scheppen thuis het eten op de borden
.
en of ze eeuwig zijn, vergeten wonder,
vertellen ze elkaar de nieuwste roddels
op deze foto – onderdeel van een seconde
.
.

 

 

Katrijn

Daan Janssens

.

In 2017 ging de Vlaamse Daan Janssens (1994) als één van de deelnemende dichters mee met de Poëziebus. Omdat ik het interessant vind om na al die jaren eens te kijken hoe het met jonge dichters gaat die destijds meegingen op de Poëziebus ben ik op zoek gegaan.

Daan Janssens is inmiddels stadsdichter van Hoogstraten geweest van 2017-2019 en in 2021 stond hij samen met Babeth Fonchie en Maan Methven bij ‘Vers van het Mes’ bij Perdu. Zij schreven een ‘kleine poëtica’, waarin ze zich uitspraken over hun rol in het poëzielandschap, en optreden in Vlaanderen en Nederland.

Ook was hij een van de makers van de Podcast ‘grensgangers’ (samen met Jens Meijen, Lisa Weeda en Onias Landveld) waarin ze met dichters uit Nederland en Vlaanderen praten over hun werk en het literaire landschap in de twee landen.

Daarnaast is hij mede oprichter van Dans! Dichter! Dans! een VZW die de ontwikkeling bevordert van beloftevolle schrijvers die graag over de disciplinaire grenzen kijken die eigen zijn aan de literatuur.

Het gedicht ‘Katrijn – een gedicht voor onze kerk’ schreef hij als stadsdichter van Hoogstraten.

.

Katrijn – een gedicht voor onze kerk

.

je kan niet ontkennen dat je mij ziet
al hul ik mij in de mistige herfstdagen of klauwt
mijn kruin naar de hoogste middagzon

.

ik ben de oermoeder van deze stad
en ik ben blij dat je weet dat je voor je moeder moet zorgen

.

dat je weet dat eeuwen hun tol eisen
dat ze sporen nalaten – geen groef
in mijn bakstenen lijf is onberoerd
geen schemering zonlicht langs mijn ramenmozaïek
tot in het binnenste van mijn catacomben

.

dat ik
zelfs gehuld in al jouw goede zorgen
steeds statig boven de kruinen van ieders huis reik
dat ik uitkijk op de dagen die komen – en weet
wat er altijd al was

.

want jullie allemaal zijn de kinderen van mijn oeverloze blik

.

Mondmaskerpoëzie

Michiel van Opstal

.

Voormalig stadsdichter van de gemeente Hoogstraten (provincie Antwerpen) Michiel van Opstal (1992) heeft in zijn periode (2019-2021) als stadsdichter verschillende activiteiten georganiseerd naast het schrijven van stadsgedichten. Zo organiseerde hij een zoektocht naar het middelpunt van Hoogstraten middels poëtische wegwijzers, schreef hij een stadsgedicht in het plaatselijke dialect én zorgde hij in Coronatijd voor poëzie op doosjes mondmaskers.

Het bedrijf DeSter, gespecialiseerd in de productie van bestek en verpakkingen voor de luchtvaartsector, schakelde tijdens de voorbije coronacrisis over naar de productie van chirurgische mondmaskers. De schoonvader van Michiel van Opstal werkt bij dit bedrijf en dat gaf hem het idee om een coronagedicht de wereld in te sturen. “Het idee achter het gedicht is adem, want die houden we voor ons achter het masker”, zei Michiel Van Opstal hierover. “Ik hang een beeld op dat je adem het kostbaarste is, een soort schat, die je steeds moet beschermen.”

Michiel van Opstal was één van de deelnemende dichters aan de toer van de Poëziebus 2016. Toen wilde hij al stadsdichter worden, hetgeen hem dus gelukt is.

Dit is het gedicht dat op het doosje was afgedrukt.

.

Als je jezelf beschermt

begin dan met iets kostbaar

iets waardevol

waar alles mee begint

je adem

die hevig na het sporten hijgt

of rustig al zittend deint

in en uit

de sleutel tot rust

en tot gezond

als je de jouwe

achter dit masker houdt

.

Meisjes van 40

Jolies Heij

.

Dichter en performer Jolies Heij (1964) ken ik al vele jaren. Regelmatig kwam en kom ik haar tegen op podia en andere poëzie-evenementen, zo was ze deelnemend dichter aan de Poëziebustoer van 2019. Jolies studeerde Duitse Taal- en letterkunde in Utrecht en Freiburg im Breisgau in Duitsland. Vanaf 1999 is ze actief als (slam) dichter en sinds 2008 doet ze mee aan diverse slampoetrywedstrijden in Nederland en Duitsland. Ze was winnares van Slam by the Sea, ze deed mee bij Kargadoorslam, U-slam, iPoetry, Slamersfoort, in Delft, Zeist en Vlissingen. Ze won de tweede prijs bij ‘Het woord in de wijk’, een schrijfwedstrijd over de Utrechtse wijk Zuilen.

Ze treed zoals gezegd regelmatig op bij allerlei podia in het land en haar werk werd gepubliceerd bij onder andere Meander, De Contrabas en Pomgedichten. Haar stem klinkt amusant, versneld en bewust articulerend. Ze is serieus en grappig, gebruikt daadkrachtige beelden, schuwt provocaties niet en neemt totaal geen blad voor haar mond. En elke keer als ik haar hoor of zie optreden denk ik: Ik moet eens over Jolies schrijven.

Op 2 juli jongstleden, op de dag van de roos, droegen we beide voor in het Westbroekpark in Den Haag (samen met nog enkele dichters). Opnieuw werd ik gegrepen door haar puntige en ironische poëzie. Ik kocht haar debuutbundel ‘Lolita zei…’ waar ze in 2016 mee ‘debuteerde’ en uit die bundel koos ik het gedicht ‘Meisjes van 40’ waar alles in zit wat me zo inneemt voor Jolies.

.

Meisjes van 40

.

ze raadt korte rokjes aan

ook al staan

haar benen als zuilen

haar spijkerhakkentiktakken

menig gat in de grond

bezaaid met handkussen

.

talloze gulle minnaars

heeft ze achter zich gelaten

.

maar niemand bezat het paspoort

niemand die koning mocht heten

of de bolster strelen

dit territorium ligt braak

nooit door laarzen aangestampt

of door pummels bemest

.

ze doet maar alsof

ze ergens tussen het hangende vel

een onderkomen heeft bewaard

voor koeriers

voor avonturiers

ook rovers

zijn niet te versmaden

.

daarom schikt zij haar lichaam

voordat het verlepte rozen braakt

en kobolds op doorzakpaarden

te gebocheld en afgedankt

.

er schuilt een zekere lijdzaamheid

in dit volharden

.

niemand ziet

hoe zij aaiend het hart

onder de riem draagt

.

meisjes van 40

zijn niks wijzer

hooguit wat aftandser

en zitten beter in hun harnas

.

 

Zomer in het ziekenhuis

Ria Westerhuis

.

Dichter Ria Westerhuis (1959) ken ik al jaren. Onze eerste kennismaking was in Alkmaar waar ik voordroeg bij Reuring van Alja Spaan, en zij met haar partner in poëzie, Delia Bremer brachten een prachtige (in Drents dialect) voordracht van hun bundel Minnezinne met erotische poëzie en andere gedichten uit hun eigen werk. Later ging ze mee met de Poëziebus en stonden we een paar keer op een zelfde podium.

En nu las ik op Facebook dat ze met een gedicht in het Nederlands en in het Drents dialect in het ziekenhuis van Meppel staat. De vier gedichten (het zijn er vier, 1 bij elk jaargetijde) zijn een cadeau van de cliëntenraad van Isala (het ziekenhuis) en stichting Het Burgerweeshuis Meppel aan het nieuwe ziekenhuis. Ria kreeg de opdracht om met haar gedichten de natuur in huis te halen zoals je dat overal ziet in het ziekenhuis.

Omdat er vier zogenaamde ‘huiskamers’ zijn in het Isala, dacht Ria meteen aan de vier jaargetijden. Ze zegt daarover:  ‘Toen de cliëntenraad dat ook een goed idee vond, ben ik daar mee aan de slag gegaan. Ieder gedicht staat in het teken van een seizoen en een patiënt. Ik zie die patiënt voor mij als ik het schrijf. Voor mij is het belangrijk dat mijn gedichten mensen raken en dat zij die patiënt ook voor zich zien.’

In de laatste zin van het gedicht dat over de zomer gaat, schrijft Ria over de Riest/Reest, dit gegeven was eerder aanleiding voor een gedicht waarover ik hier schreef.

.

Zomer

.

De blauwe waterjuffer
löt wulps heur vleugels trillen
we aodemt de zomer, draagt
korte mouwen en sandalen

.

hij nuumt de namen
uut zien jeugd, de dingen
die hij zag op weg naor schoele
een vrogge veugelvlucht

.

we rolt weer voort, hij zucht
de frisse butenlocht
miste hij het miest
net as de locht van wilde klaver
in de lege heuilaanden
laangs de Riest

.

Zomer

.

De blauwe waterjuffer
laat wulps haar vleugels trillen
we ademen de zomer, dragen
korte mouwen en sandalen

.

hij noemt de namen
uit zijn jeugd, de dingen
die hij zag op weg naar school
een vroege vogelvlucht

.

we rollen voort, hij straalt
de frisse buitenlucht
miste hij het meest
net als de geur van wilde klaver
in de lage hooilanden
langs de Reest

.

Foto: Frans Paalman

Tegen het vergeten wat samenleven is

Shari van Goethem

.

De Vlaamse dichter Shari van Goethem (1988) volg ik al op afstand sinds ze, onder andere samen met mij, voordroeg op het Bouckenborgh Zomerpodium in 2015 in Antwerpen. Ze was één van de deelnemers aan de eerste toer van de Poëziebus.

In 2016 publiceerde ze haar eerste dichtbundel bij uitgeverij Vrijdag getiteld ‘Een man begraaft een boom’ gevolgd door ‘Tere stengels’ in 2019. Ze is lid (net als ik) van de Klimaatdichters en voor de nieuwe MUGzine (nummer 13) is ze door de redactie gevraagd een bijdrage te leveren, wat ze heeft toegezegd. Alles over haar werk en projecten vind je op haar website.

In 2021 werd Shari gevraagd een gedicht met maatschappelijk-kritische inslag te schrijven voor de Zomerreeks Samenleving en Poëzie. In afwachting van MUGzine #13 (verwacht medio augustus 2022) hier dat gedicht.

.

tegen het vergeten wat samen-leven is

.

dit woord is een mens
het wordt omgeven door andere
samen vormen ze een zin

tegen het vergeten
laat ik hier, nu, een leegte

 

 

herinnering

omdat de witruimte tussen twee mensen onverzadigbaar is, meer nog
dan het zachte wit
dat je hier, nu, ziet

zie je

je voelt dit woord, de klank die erbij hoort
je likt aan het tik tik tikken van de tijd
maar de zin
ben je kwijt

dus praat je, je praat en je
raast, hoopt dat je met jezelf
betekenis achterlaat maar de zin
vind je niet meer weer

zie je wel

jij bent dit woord dat in een zin thuishoort maar wegloopt
van elk punt

.

Foto: Sophie Nuytten

Kleine vogelgids

Mischa van Huijstee

.

Ik hoorde voor het laatst in 2019 van dichter Mischa van Huijstee toen hij als deelnemende dichter mee ging in de Poëziebus. In 2016 waren we al eens op het zelfde poëziefestival te vinden in Hoogeveen en nog  verder terug in 2009, was ik samen met Mischa winnaar van de poëziewedstrijd in Utrecht georganiseerd door de SLAU. De prijs voor het beste gedicht over het Stationsgebied ging naar Mischa en de prijs voor het beste gedicht over Hoog Catharijne ging naar mijn gedicht.

Tot afgelopen week toen hij, net als ik, deelnemend dichter was tijdens De Haarlemse Dichtlijn. Zijn performance was memorabel. Hij droeg een paar gedichten voor uit zijn nieuwste bundel ‘Kleine vogelgids, waarin ook grote vogels een rol spelen’. De titel geeft al een beetje aan wat voor soort poëzie dit is, poëzie met een kleine en een grote lach, verfijnd, subtiel en soms recht voor zijn raap maar altijd grappig genoeg om een glim- of schaterlach te ontlokken aan de lezer.

Ik kocht de bundel van hem voor € 10,- en heb er geen spijt van. Voor hier koos ik het gedicht dat over de Buizerd gaat met een gelijknamige titel.

.

Buizerd

.

terwijl hij rondjes alsmaar rondjes

door de lucht maakt

steeds hoger klimt

zijn blik op de grond gericht

weerklinkt zijn klagende miauw:

‘saaaaaaaaai’

de buizerd heeft weer eens een visionair moment

waarop hij denkt:

verhip er zijn inderdaad nogal veel saaie

bruin gespikkelde vogels op de wereld

precies zoals ik

.