Site-archief
Tweemaal de zee
Dubbelgedicht
.
Over werkelijk elk onderwerp dat je kan bedenken is waarschijnlijk ooit een gedicht geschreven. Over sommige onderwerpen zelfs heel vaak. Zoals de zee. Ik leerde ooit dat wanneer je depressieve gevoelens hebt, dat elke dag een uur lang over het strand wandelen langs de oneindig ogende zee, een zeer heilzaam effect op je kan hebben. Een beetje zoals poëzie lezen maar dan anders.
Ook ik schreef gedichten over de zee zoals mijn eigen Weesgedicht ‘Strand‘ en het gedicht ‘Eb‘ fraai vormgegeven door Brrt.graphic.design. Maar voor wie heel nieuwsgierig is, zoek op zee in mijn blog en verwonder je over de vele gedichten over de zee.
Vandaag twee gedichten over de zee, zeg maar een dubbelgedicht waarbij de een light verse met een stukje maatschappij kritiek van Ivo de Wijs (1945). Het gedicht is getiteld ‘Zee-eend’ en komt uit de Tweede Ronde uit 1988. Het andere gedicht is getiteld ‘Zee’ van Anton van Wilderode (1918-1998) en komt uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1987.
.
Zee-eend
.
Het leven, zegt een zee-eend
Speelt een spel met de ellende
Er krepeert een PCB-eend
Er resteert een E-legende
.
Zee
.
Vaak als het nacht wordt in de kleine huizen
verneem ik vagelijk de zee van verre
en loop ik haastig weg onder de sterren
haar wijdheid zoekend en geweldig ruisen.
.
Als sneeuw verspat de schuimvlok op mijn handen
die dorstig naar haar blauwe diepe reiken;
de kleine vogelen lopen als gelijken
haastig en angstig langs haar grote stranden.
.
Strand
Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot
.
In een antiquariaat in Roosendaal vond ik een soort tijdschriftje dat werd uitgegeven door de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Ik heb er naar gezocht maar kon er niets over vinden op het wereldwijde interweb. Ik heb wel wat foto’s genomen van een artikeltje. Het betreft hier een gedicht en een foto van twee jonge mannen die toen nog volkomen ombekend waren; Boudewijn de Groot (1944) en Lennaert Nijgh (1945 – 2002). De Nijgh was in 1965 student aan de Filmacademie en had blijkbaar een gedicht ( of een ‘zegliedje’ zoals Marijke het in haar redactioneel commentaar noemt) ingestuurd naar dit magazine en om het wat extra cachet te geven was hij samen met zijn jeugdvriend Boudewijn de Groot naar het strand getrokken om daar in het zand het gedicht in het zand te schrijven. Fotograaf Peike Reintjes legde dit tafereel vast. Ik vond dit zo heerlijk obscuur en bijzonder dat ik het jullie niet wilde onthouden.
.
Strand
.
Waar kan je liggen in het zand
totdat je hele lijf verbrandt;
waar kan je zuipen als een beest,
waar vind je vrienden voor elk feest,
waar kan je zwemmen als een rat,
waar word je zelfs van binnen nat?
Dat is aan de rand van Nederland,
dat is aan ons onvolprezen strand.
.
Tenslotte wint de liefde
Maarten Willems
.
Ik kreeg de bundel ‘Tenslotte wint de liefde’ cadeau. Deze bundel is geschreven door Maarten Willems, een muzikant en dichter uit Den Haag die ik reeds vele malen tegen kwam op podia in en rond de hofstad. De bundel bevat gedichten van Maarten geïllustreerd met aquarellen van Jeroen Duyn.
Poëzie van Maarten werd gepubliceerd in onder andere ‘Mens en Gevoelens’ (waar ik ook ooit lang geleden in ben gepubliceerd en feitelijk ben gedebuteerd als dichter met het gedicht ‘Strand’) en Poëzie op Pootjes, een Haags initiatief waar ik ook aan meedeed met het gedicht ‘Lijn 24’, en dat schept toch een band.
In de bundel ‘Tenslotte wint de liefde’ staan luchtige en light verse gedichten, gedichten met een knipoog en een glimlach. Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Ik lijk wel gek’.
.
Ik lijk wel gek
.
Ik lijk wel gek
om om kwart voor zes ’s ochtends
in kamerjas ongewassen en -gekamd
en met lege maag en koude voeten
op de bank alle mogelijke moeite te doen
jou aan het lachen te krijgen.
.
Keizerin van Oostenrijk
Liefde die moet vrij zijn
.
Keizerin Sissi, zo is ze vooral bekend, al is het maar door de films met Romy Schneider, die haar beroemd maakte; Keizerin Elisabeth van Oostenrijk. Elisabeth Amalie Eugenie in Beieren (1837 – 1898) zoals haar naam was trouwde op zeer jonge leeftijd (16 jaar, haar man Keizer Frans Jozef was 23) en werd daardoor Keizerin van Oostenrijk en (vanaf 1867) Hongarije.
Ze was totaal onvoorbereid op een leven als Keizerin. Ze was van geboorte al prinses van Beieren en Hertogin in Beieren maar Keizerin was toch een ander verhaal. Ze had enorm veel moeite om zich aan te passen aan de strenge etiquette aan het hof en deed er van alles aan om aan de regels te ontsnappen.
Wat minder bekend is was dat ze in het diepste geheim honderden verzen schreef. Pas in 1952, ruim een halve eeuw na haar tragische dood, werd in het Zwitserse Bern een cassette gevonden waarin zij haar verzamelde gedichten had opgeborgen.
In haar poëzie klinkt veelal haar eenzaamheid door en haar hunkering naar een eenvoudig en vervuld leven. In 2000 gaf uitgeverij Bert Bakker een selectie, samengesteld en vertaald door Gerda Meijerink, uit onder de titel ‘Liefde, die moet vrij zijn’. De 21 gedichten zijn opgenomen in het Duits en het Nederlands. Ik koos voor het gedicht Áfscheid van Zandvoort’ of ‘Abschied von Zandvoort’. Keizerin Elisabeth bezocht tijdens haar leven een aantal maand deze Hollandse badplaats en verbleef daar in hotel Kaufmann en Villa Paula. Ze bezocht Zandvoort voor fysiotherapie door de beroemde dr. Mezger in Amsterdam. Als ze in Zandvoort was hield ze zich bezig met snelwandelen langs het Zandvoortse strand en paardrijden.
.
Afscheid van Zandvoort
.
Nog een laatste, lange blik
Op jou, geliefde zee!
En dan vaarwel, hoe moeilijk ook;
God geve mij rentree!
.
Voor ’n afscheidsgroet vond ik het gepast,
Deze stille maanlichtnacht;
Jij trekt je uit- een glanzend beeld-
In al je zilverpracht.
.
Wanneer achter de duinenrij
De prille ochtend kriekt,
Ben ik met snelle vleugelslag
Al ver van jou gewiekt.
.
Maar ze vliegen hier altijd
De meeuwen, een witte schaar;
Dat één ervan er niet meer is,
Word jij dat dan gewaar?
.
Abschied von Zandvoort
.
Noch einen letzten, langen Blick
Auf dich geliebtes Meer!
Dann lebe wohl, so schwer´s auch fällt,
Gott geb´, auf Wiederkehr!
.
Zum Abschiedsgrusse wählt´ ich mir
Die stille Mondesnacht
Du liegst vor mir ein schimmernd Bild
In deiner Silberpracht.
.
Wenn morgen übers Dünenland
Die Sonne Strahl dich streift,
Bin ich mit raschem Flügelschlag
Schon weit von hier geschweift.
.
Umkreisen wird dich, wie zuvor,
Der Möven weisse Schar;
Dass unter ihnen eine fehlt,
Wirst du es wohl gewahr?
.
Mens en zee
Charles Baudelaire
.
Afgelopen Pasen was ik onderweg met mijn fiets door de duinen (dat valt officieel onder ‘mijn omgeving’ dus het mocht en het was erg rustig) en aangekomen bij de ingang naar het strand ben ik even afgestapt en naar zee gelopen Ook daar was het rustig. Terug thuis las ik in de dikke bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren en las daarin onder andere een gedicht van Charles Baudelaire (1821 – 1867) getiteld ‘Mens en zee’. Voor eenieder die het niet gegeven is naar de zee of het strand te komen dit gedicht dat oorspronkelijk getiteld is ‘L’homme et la Mer’ en dat verscheen in ‘Les fleurs du mal’ en in 2016 in vertaling van Paul Claes verscheen in ‘Zwarte Venus’.
Charles Baudelaire wordt als één van de belangrijkste dichters van de Franse literatuur in de 19e eeuw beschouwd. Hij was journalist, satiricus, kunstcriticus, dichter en schrijver. Doorgaans wordt hij tot de symbolisten gerekend, maar in feite bevindt hij zich op een kruispunt van alle stromingen van die eeuw. Een van de symbolistische trekken van zijn werk is het samensmelten van de vorm en de inhoud. De klanken van zijn gedichten verlopen alle ritmisch en in overeenstemming met wat de inhoud over probeert te brengen.
Er zijn zowel duidelijke elementen uit de romantiek als uit het realisme te vinden, net zo goed als dat de 20e-eeuwse stromingen een doorontwikkeling zijn van zijn werk. Daarnaast wordt hij gezien als een voorloper van het decadentisme. De decadentisten zien kunst als een vrijplaats in een banale wereld. Uiterste schoonheid en zuiverheid moeten worden nagestreefd.
.
Mens en zee
.
U, vrije mens, vereert de zee het allermeest.
Zij is uw spiegelbeeld: u kunt uw ziel ontwaren
In het oneindig deinen van haar zilte baren,
Al even bitter als de afgrond van uw geest.
.
U duikt diep in uw evenbeeld vol zelfbehagen;
Uw oog en arm omvademen het, en uw hart
Vergeet soms het gejammer van zijn eigen smart
In het geluid van haar ontembaar woeste klagen.
.
Steeds zult u beiden even duister en gesloten zijn:
Mens, niemand kan de diepten van uw geest doorgronden;
Zee, niemand heeft de schatten in uw schoot gevonden,
Zo angstvallig bewaart u beiden uw geheim.
.
En desondanks gaat sedert onheuglijke tijden
Uw tweekamp ongenadig en verbeten voort,
Zozeer bent u verknocht aan slachting en aan moord,
Die onverbiddelijk als broers elkaar bestrijden.
.
Eb
Nieuw gedicht
.
In de vakantieperiode ging het leven ineens in een versnelling lager. Aan het strand leek het altijd vakantie, die uitwerking heeft het op me. Zie daar de inspiratie voor dit gedicht.
.
Eb
Na zevenen, de avond kruipt mijn
lichaam in, schuurt de wakkere
energie laag voor laag af
Het zand knarst onder mijn blote
voeten, de zee groet ze, zoals altijd
volledig omsluitend, koud
Bij de waterlijn lonkt een
middelgrote schelp, opnieuw zal
ze de zee in mijn oor fluisteren
Mijn bloed stopt met stromen,
mijn oren met horen,
mijn woorden met vertellen.
Het wordt stil,
stiller, stilte. Stil
In mijn hoofd
Met dank aan Brrt
.
Mens en gevoelens
Strand
.
Hoewel ik in 2007 voor het eerst naar buiten kwam met mijn gedichten door samen met Ruben Philipsen de bundel ‘Zichtbaar alleen’ te publiceren (waar dit blog naar vernoemd is) is in de jaren ’80 van de vorige eeuw al eens een gedicht van mij gepubliceerd in het tijdschrift ‘Mens en gevoelens’ van Paul Haenen of eigenlijk van zijn alter ego’s Margreet Dolman en Dammie van Geest. In dit cultureel/humoristische tijdschrift was plaats voor gedichten, verhalen, columns, tekeningen en foto’s. Ook ik heb, ik denk in 1989, een gedicht opgestuurd (dat kon als abonnee) en toen werd dus voor het eerst een gedicht van mij gepubliceerd. Het gedicht was getiteld ‘Strand’ en er werd door een andere abonnee waarvan ik nu de naam niet meer weet, een tekening bij gemaakt.
Dit is het gedicht.
.
Strand
.
Daar loopt ze
het doldrieste water
met haar benen doorklievend
en dan ineens rent ze
terug naar mij
.
“kwallen” zegt ze.
.





















