Categorie archief: Liefdespoëzie

Nog eens de liefde

Adriaan Morriën

.

In de loop der eeuwen is er heel veel geschreven over de liefde en minstens zoveel gedicht. Neem een kijkje in de categorie liefdespoëzie en je bent voorlopig niet uitgelezen. Zelf heb ik een hele bundel gewijd aan de liefde ‘XX-XY‘ in 2016 en samen met Alja Spaan publiceerde ik in 2010 de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘ over de liefde in al haar verschijningsvormen.

En, zoals de regelmatige lezer van dit blog weet, plaats ik hier met enige regelmaat een liefdesgedicht van deze of gene dichter. En vandaag doe ik dat opnieuw. Dit keer is het gedicht van dichter, essayist, vertaler en criticus Adriaan Morriën (1912-2002) getiteld ‘Vraag en antwoord’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Moeders en zonen’ uit 1962.

.

Vraag en antwoord

.

Ik streelde haar; haar huid

smeekte mijn vingers: ga niet weg.

Ik ging niet weg, ik wilde het telkens horen,

dit spreken van haar huid tegen mijn vingertoppen,

het antwoord geven en tevredenstellen,

zoals een moeder kinderen sust, een man

een vrouw zegt dat zij slapen moet,

terwijl zij in het donker ligt te wachten,

met grote ogen luistert

of hij het nog eens zeggen zal,

een laatste maal, omdat zij dan pas slapen kan,

wegglijden uit zijn aandacht, haar geduld

dat ongeduld geworden is.

.

Poëziekalender 2025

Joke van Leeuwen

.

Begin deze maand maakte ik al bekend dat een gedicht van mij is opgenomen in de Poëziekalender 2025 met als thema ‘Liever de liefde’. En toen schreef ik al dat naast mijn gedicht nog 300 dichters zijn opgenomen met een gedicht. Om nog maar eens wat reclame te maken voor dit mooie initiatief van Plint, wil ik hier graag nog een gedicht uit deze kalender plaatsen.

Dit keer het gedicht ‘Dat we’ van Joke van Leeuwen (1952) uit de bundel ‘Grijp de dag aan’ uit 2013 (het gedicht staat op 6 mei 2025).

.

Dat we

.

Dat we eerst

dat jij begint te

en dat ik dan

dat ik dan zo

en dat jij dan

zo erlangs en

dat ik jou dan

dat ik dan zo

dat we

terwijl buiten

wij hierbinnen

dat we daarna

wij dan daarna

dat we

ooo

.

 

Gedicht in de Poëziekalender 2025

Plint

.

Elk jaar geeft Plint (je weet wel van de posters, kaarten, kussenslopen en nog veel meer met poëzie) een Poëziekalender uit. Voor de kalender 2025 met als thema ‘Liever de liefde’ met liefdesgedichten van de vroege middeleeuwen tot nu, heeft men mij gevraagd of ze een gedicht van mij mochten gebruiken (uiteraard!). Het betreft hier het gedicht ‘Kus’ uit mijn bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘ die ik samen met Alja Spaan uitgaf. Van haar is er overigens ook een gedicht opgenomen ‘heldere plekken’ uit haar bundel ‘De hand de beweging laten maken‘.  En van nog ruim 300 dichters trouwens.

De kalender is anders dan we gewend zijn van Plint, dit keer staat het gedicht op de voorkant en met de achterkanten kun je zelf maar liefst 46 poëzieposters maken. Op dit filmpje kun je zien hoe je dat doet. De beelden (die de poster maken) zijn van de Utrechtse kunstenaar en fotograaf Willem Popelier. In de kalender is poëzie van veel van mijn favoriete dichters opgenomen. Zo zijn onder andere Herman de Coninck, Maud Vanhauwaert, Vasalis, Alja Spaan en Toon Tellegen opgenomen met gedichten. Voor de hele lijst met namen kun je deze link aanklikken en dan op de link: In deze kalender staan gedichten van..

Zoals geschreven is mijn gedicht ‘Kus’ opgenomen en voor wie niet kan wachten tot de kalender uit is (hij is uit! bestel hem!) hier mijn gedicht.

.

Kus

.

Met je lippen open je een verleden
dat ik had weggestopt in mijn
dagelijkse agenda

.

Proef de vergleden momenten
als zout in mijn brave pap
kruidt mijn honger
met je eeuwig voedsel

.

Ik leef.
Ik leef, ik voel het
je ademt een oostenwind
in mijn verkleumde lijf

.

Ik zweef met jou maar
heel alleen de nacht in
je hebt me gemaakt

.

met je kus

 

 

Zwerversliefde

Adriaan Roland Holst

.

Al zwervend over het wereld wijde web, kom je soms interessante pagina’s tegen. Op de website van Rozemarijnonline kwam ik een bespreking van een gedicht van Adriaan Roland Holst (1888-1976) tegen. Toen ik het gedicht las moest ik meteen aan de serie B & B vol liefde denken. Deze serie liep tot en met vandaag en voor wie de serie niet kent: single Bed & Breakfast eigenaren in het buitenland doen een oproep op televisie waarop mensen kunnen reageren. Het uiteindelijk doel ius de liefde te vinden. Mensen reageren hierop en gedurende de serie worden deze mensen ‘gevoerd’ aan de B & B eigenaren. Dat dit tot hilarische en zeer ongemakkelijke momenten leidt is duidelijk. Dat is waarschijnlijk ook waarom deze serie zo populair is. De reden dat ik aan deze serie dacht is dat er bijna nooit een liefde wordt gevonden. En als er al een vorm van ‘liefde’ wordt gevonden is dat iets dat heel veel op een vorm van zwerversliefde lijkt zoals Rozemarijn deze in haar analyse beschrijft.

Tel daarbij op dat Adriaan Roland Holst een dichter is die toch een beetje in de vergetelheid dreigt te raken, dus leek het me goed om deze bespreking hier te delen. En ook om te kijken in hoeverre je het eens bent met haar analyse. Het gedicht ‘Zwerversliefde’ komt uit de bundel ‘Voorbij de wegen’ uit 1920.

Analyse: Het gedicht ‘Zwerversliefde’ staat in de vierde bundel van Roland Holst, ‘Voorbij de wegen’ (1920). Het gedicht is een monoloog, bestaande uit vijf strofen (van elk vier regels) met een duidelijk metrum, gelijke regellengtes (vijf beklemtoonde lettergrepen) en een strak rijmschema (omarmend rijm: abba). Het gedicht heeft dus een duidelijke, vrij strakke poëtische vorm.

In het gedicht is er sprake van een sprekende figuur en een persoon die aangesproken wordt met ‘kind’. Omdat het gaat over liefde tussen die twee, in aannemelijk dat de aangesproken persoon een (jonge) vrouw is.

De sprekende persoon suggereert in de eerste twee strofen om niet over de liefde te spreken (dat leidt vaak tot een gebroken hart), maar om zacht te zijn voor elkaar. Mensen zijn als de bladeren in de wind (strofe 3). Soms ‘waaien’ twee mensen bij elkaar, zijn ze een tijdje samen, raken ze weer uit elkaar. Het is vaak onduidelijk waarom dit gebeurt, dat weet alleen de wind. In plaats van over liefde te gaan spreken, wat leidt tot teleurstelling en gebroken harten, is het beter om ‘zacht te zijn’ voor de tijd dat je bij elkaar bent.

De titel ‘Zwerversliefde’ dekt in één woord de lading van dit gedicht. Het gaat hier niet om het aangaan van een langdurige relatie of huwelijk, het gaat om tijdelijke liefdes, die door de wind bij elkaar waaien en door de wind, zonder begrijpelijke redenen, na enige tijd weer uit elkaar waaien. Tijdens het zwerven door de wereld, kan de verlatenheid en eenzaamheid tijdelijk worden opgeheven door je naar elkaar toe te neigen en zacht te zijn voor elkaar.

.

Zwerversliefde

.

Laten wij zacht zijn voor elkander, kind –
want o, de maatloze verlatenheden,
die over onze moegezworven leden
onder de sterren waaie’ in de oude wind.
.
O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet
het trotse hoge woord van liefde spreken,
want hoeveel harten moesten daarom breken
onder den wind in hulpeloos verdriet.
.
Wij zijn maar als de blaren in den wind
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind –
.
En laten wij omdat wij eenzaam zijn
nu onze hoofden bij elkander neigen,
en wijl wij same’ in ’t oude waaien zwijgen
binnen één laatste droom gemeenzaam zijn.
.
Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten;
en daarom – voor we elkander weer vergeten –
laten wij zacht zijn voor elkander, kind.

.

Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn!

Een bloemlezing gelukkige liefdesgedichten uit de Nederlanden

.

In 1984 verscheen bij Lannoo|tielt|weesp de bloemlezing ‘Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn!’ een bundel gelukkige liefdesgedichten uit de Nederlanden. Nu weet de regelmatige lezer van dit blog ongetwijfeld dat ik een grote voorliefde heb voor liefdesgedichten. Niet voor niets publiceerde ik in 2016 de poëziebundel ‘XX-XY’ dat nog steeds gratis gedownload kan worden en zal een groot deel van mijn nieuwe bundel (in voorbereiding) opnieuw een groot aantal liefdesgedichten bevatten.

In deze bundel uit 1984 zijn een groot aantal Nederlandse en Vlaamse dichters opgenomen. In 6 hoofdstukken en een opdracht van Lucas de Heere (1534-1584) getiteld ‘Den Autheur tot sijn Huusvrauwe’ zijn de gedichten verdeeld naar thema of onderwerp. De namen van deze hoofdstukken laten iets aan de verbeelding over: Het oeroude refrein, Liefde moet bloeien, Aan u, Aan u alleen, Rust, Leven van mijn leven, en Ver reeds is de tijd.

De nadruk ligt bij dichters geboren in de eerste helft van de vorige eeuw en er zijn opvallend veel Vlaamse dichters opgenomen. Zoals Willy Spillebeen (1932) die in 2014 nog voordroeg op het podium van poëziestichting Ongehoord!. In deze bloemlezing is een gedicht zonder titel opgenomen uit de bundel ‘Ontwerp van een landschap’ uit 1977.

.

Omdat ik jou liefheb omdat

je mij liefhebt vloeit water gewoon

naar de zee groeit ons dubbelbestaan

als een boom in de hemel en de aarde

in de tegenspraak van de tijd

in de klankenvelden van vogels

in de dag die vergaat naar de nacht

.

omdat je mij liefhebt omdat

ik jou liefheb verbranden we samen

tot de as van elkanders verhaal

van een kind en een kind een jongen

een meisje een man en een vrouw

en geen eeuwigheid heb ik vandoen

om volledig aanwezig te zijn

in de dag die vergaat naar de nacht

.

omdat ik jou liefheb omdat

je mij liefhebt kreeg leven een doel

onderweg tussen nergens en niets

en ik dank je ik dank je oprecht

om de dag die vergaat naar de nacht

en geen eeuwigheid heb ik vandoen.

.

Zee liefde

Jean Ber

.

De Franse schrijver, verteller en dichter Jean Ber (1926-1998)  woonde in Corgémont, Lyss en Bienne. Jean Ber is het pseudoniem van Jean Berruex. Hij studeerde aan de universiteit en het Conservatorium voor Dramatische Kunst in Neuchâtel en Parijs. Vervolgens begon hij aan een carrière als “verteller”, waarbij hij gedichten voordroeg in Europa, Afrika, Amerika en het Midden-Oosten.

Ook was Ber medewerker aan het Journal du Jura en auteur van verschillende toneelstukken en radiowerken. In 1962 won Ber de prijs van de stad Bienne. Ber publiceerde in zijn leven één dichtbundel getiteld  ‘Prospectus’die uitkwam in 1977. De illustraties in deze bundel werden gemaakt door de schilder Marco Richterich (1929-1997).

Het gedicht liefdesgedicht ‘Mer amour’ vertaalde ik naar ‘Zeeliefde’.

.

Zee liefde

.

Op een dag

zullen we op het strand zijn

voor de zee

naakt met zijn Tweeën

in het zand

.

Mijn hand zal borsten ontmoeten

jouw borst zal handen vinden

en het getij zal gulzig

dat alles opslokken

en ons veranderen

in een mummie van algen

.

En er zal niets meer zijn

dan de zee en onze liefde

de twee grote eeuwigen.

.

Mer amour

.

Un jour

nous serons sur la plage

devant la mer

nus tous les deux

dans le sable

Ma main recontrera des seins

ton sein trouvera des mains

et la marée goulûment

engloutira tout  ça

et nous transformera

en une momie d’algues

Et il n’y aura plus

que la mer et notre amour

les deux grandes éternelles.

.

La petite robe noir

Jean Berteault

.

Terug uit Frankrijk kan ik natuurlijk niet om een frans gedicht heen. In een Emmaus kringloopwinkel kwam ik bij de poëziesectie een grappig gedichtenbundeltje tegen getiteld ‘La petit robe noir’ uit 2017 van ene Jean Berteault. Ik nam het bundeltje van de plank door de kaft van de bundel. Een vrolijk makende tekening van een jongedame in een klein zwart jurkje, waarvan ik inmiddels al lang weet dat elke vrouw daar een van in haar kledingkast moet hebben hangen.

Jean Berteault (1932-2023) was een Franse dichter uit het departement Eure-et-Loir. Jean Dutourd, Franse schrijver en lid van de Académie française schreef aan Berteault: “Ik was gecharmeerd van je kleine verzameling gedichten. Waar ze vooral in zijn geslaagd is hun mix van tederheid en humor, waardoor je tot kleine perfecties komt die doen denken aan Toulet en Levet . Léon-Paul Fargue (dichter) zou betoverd zijn geweest door jouw verzameling”.

Ik heb het titelgedicht (of toch bijna het titelgedicht) ‘Ta petit robe noir’, een sonnet, met behulp van een vertaalprogramma vertaald (mijn Frans is helaas erg uhh ‘roestig’) en dit heb ik er van gemaakt. Voor de Francofielen onder ons heb ik ook de originele tekst bijgevoegd. Dies irae betekent overigens de dag des oordeels.

.

Jouw kleine zwarte jurk

.

Jouw kleine zwarte jurk

zal die van mijn verdriet zijn

en de titel van mijn bundel

om als herinnering te dienen.

.

Want wanneer ik zal vertrekken,

Wat niet snel zal gebeuren,

zal jouw blik, die me verlicht

op het moment van Dies irae

.

Doven, en een traan,

Op mijn graf, aan de voet van de haagbeuk,

waar ik voor altijd rust,

.

Stromen, snel uitgewist,

Wanneer de herinnering zal glimlachen,

over de goede tijden van onze liefde.

.

Ta petit robe noir

.

Ta petit robe noir

Sera celle de mon dieul

Et la titre de mon recueil

pour servire  a ma mémoire.

.

Car lorsque je partirai,

Ce n’ est pas demain la veille,

Ton regard qui m’ensoleille

A l’istantde Dies irae

.

S’eteindra, et une larme,

Sur ma tombe, au pied du charme,

ou je repose pour toujours,

.

Coulera, vite effacée,

Quand sourira la pensée

Du bon temps de nos amours.

.

Liefdesgedicht

Dag 14: Wouter van Heiningen

.

Gewoon omdat het kan en er altijd ruimte moet zijn voor een liefdesgedicht, een nieuw gedicht van mijn hand.

.

Liefdesgedicht

.

Dit is een liefdesgedicht

aan jou gericht, over je mooie gezicht

en de plicht, die roept en snoept

aan de tijd die je het liefst vermijdt,

want waar wil je zijn in het leven?

In het groot of het klein, is het detail

je meer waard dan het overzicht,

of is het genoeg, een liefdesgedicht,

aan jou gericht, over je prachtige lach

op je lieve gezicht.

.

Ik ben mogelijk

Dag 2: Maud Vanhauwaert

.

Uit de bundel ‘Ik ben mogelijk’ uit 2011 van Maud Vanhauwaert (1984) uit 2011 nam ik het gedicht zonder titel van pagina 43.

.

Ik ga je heel veel dragen

boven alles en om mij heen

en als ze naar mij vragen, zeg ik wacht

.

dan leg ik je zachtjes van mij af

kijk hoe zij mijn kleren is

hoe naakt ik zonder haar

.

ik kan je ook in mij dragen

maar als niemand ziet hoe je in mij doorweegt

houd ik het niet lang

.

laat mij je daarom aandoen

elke dag door jou ergens

aan blijven haperen

.

je schuren aan huizen waar de schaduw lang is en ook de straat

ook als er nog eens een vrouw komt

die haar vouwen om mij slaat

.

Vakantiegedichten

Menno Wigman

.

Vanaf vandaag is het vakantie voor mij. Dat betekent dat ik nog steeds elke dag een gedicht hier zal delen (want een dag zonder poëzie is een dag niet geleefd) maar dat de informatie die ik daar bij deel summier zal zijn. Waar heb ik heb gedicht vandaan, welke bundel uit welk jaar, welke dichter en dat is het wel zo’n beetje. Het gedicht dat ik deel zal de komende weken voor zichzelf spreken. Vandaag maar gelijk goed aftrappen met een gedicht van Menno Wigman (1966-2018) getiteld ‘Mijn helft’ dat ik nam uit de bundel ‘Vlaanderen & Co, Poëten in het parlement, bloemlezing 2002’.

.

Mijn helft

.

Haar lichaam is een teken, een bewijs

dat alles op de wereld wijst naar ons.

Maar ’s nachts schuift er een grijze

zwaardvis over het plafond en schrik

ik wakker op mijn helft. Ik heb het koud

.

en teken stil mijn kansen uit. Nog één

keer één te zijn, twee blinde dieren, god

in bed en diep en echt, een leven lang

uit haar spelonk van bont opstaan:

.

hoe zou dat zijn? De zwaardvis zwijgt.

In alle talen dromen mannen van genot

en dode liefdes die geen graven kregen.

.

En ik? Ik lig verblind naast het bewijs

dat alles wijst naar haar en mij.

.