Categorie archief: Liefdespoëzie

Klein

Bart Moeyaert

.

In 2003 debuteerde de Vlaamse schrijver van kinderboeken Bart Moeyaert (1964), als dichter, met een waar kleinood getiteld ‘Verzamel de liefde’. Ik schreef al eerder over deze mooie bundel vol liefdespoëzie. Hierna zou hij nog in 2008 ook nog de bundel ‘Gedichten voor gelukkige mensen’ uitbrengen, 18 gedichten over het leven in de stad Antwerpen die hij schreef als stadsdichter van Antwerpen in de periode 2006-2008.  In 2023 verscheen een keuze van zijn liefdesgedichten, samengesteld door Ester Naomi Perquin, getiteld ‘Dat alles over liefde gaat’. Het wachten is op nieuw werk van zijn hand, en dan bedoel ik poëzie, want voor mij is Bart Moeyaert een van de beste dichters van (liefdes-)poëzie die er is.

Uit zijn debuutbundel komt het gedicht ‘Klein’. Hiermee bewijst Moeyaert dat ook andere onderwerpen dan alleen de liefde bij hem in goede handen zijn. In dit gedicht liet Moeyaert zich inspireren door de rechten van het kind. In 2001 verscheen het gedicht ‘Klein’ op de zijgevel van Het Paleis aan de Meistraat in Antwerpen. Overigens staat in Het Paleis ook nog een gedicht van Ted van Lieshout.

.

Klein

.

Een stoel heet een stoel,

een deur heet deur.

Dat is voor het gemak.

Maar wat een blad is

voor een vrouw

is voor een mus een dak.

Een raam heet raam.

Een huis heet huis.

Maar wat een spel is

voor een man

is voor een kat een muis.

Wat van zichzelf

het meeste zwijgt, is klein.

Een kind heet zo,

maar dat zegt niets.

Een woord is maar een woord.

Daar ding ik niet op af.

Wat een kuil is

voor een mens

is voor de dood een graf.

Tijd is zoiets als lucht,

en mensen zijn geen wijn.

Niemand wordt beter

met de jaren

dus klein verklaren

heeft geen zin.

Begin bij het begin

en leef dan

net als iedereen

eenvoudig

been voor been.

.

De minnaar uitgediend

Ovidius

.

Publius Ovidius Naso (43 v.Chr. – 17 na Chr.) die we beter kennen als Ovidius,  behoort samen met Vergilius, Horatius, Propertius en Tibullus tot de grote dichters uit het augusteïsche tijdvak. Samen met de eerste twee wordt hij beschouwd als een van de canonieke dichters van de Latijnse literatuur.

Ovidius’ poëzie staat bekend om zijn speelse en vernieuwende karakter, vooral in de manier waarop wordt omgegaan met traditionele verhalen en genres. Zijn bekendste werken zijn de Metamorphosen en de Amores, een verzameling elegieën (melancholische gedichten, klaagzangen).

In veel gedichten is Ovidius een geleerde dichter, een zogenaamde poeta doctus, die schrijft voor een hoogopgeleid publiek dat zijn klassieken kende. Hij heeft de literatuur verrijkt met twee nieuwe ‘genres’: heldinnenbrieven en ballingschapsgedichten

In 2015 verscheen bij uitgeverij Athenaeum – Polak & van Gennep de bundel ‘Amores’ liefdesgedichten. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Amores II, 9a De minnaar uitgediend’. De gedichten in deze bundel zijn vertaald door Marietje D’Hane-Scheltema.

.

Amores II, 9a De minnaar uitgediend

.

Nooit, Cupido, heb jij mij horen klagen

als je mijn hart weer kwam bespelen. Nooit

liet ik jouw vaandels in de steek. Waarom dan

tart je me zo? Waarom word ik bestookt,

je bondgenoot, met fakkelvuur en pijlen?

.

Win liever van een man die zich verweert

dat is pas eervol. Denk eens aan Achilles

die met zijn speer een vijand trof, maar later

diens wond verbond. Een jager schiet toch op

wat vlucht, niet op behaalde buit? Hij wil toch

steeds meer? Jij niet: als iemand zich verzet,

richt jij je pijlen traag, maar ik die trouw ben

voel ze steeds weer. Wat is de zin van schieten

op wat de liefde van mij heeft gemaakt:

een naakt skelet. Zoek je triomfen toch

bij al die velen die nog niet verliefd zijn!

.

Soldaten krijgen na hun diensttijd vaak

een stukje land; een renpaard mag in vrijheid

het weiland in, een oorlogsschip verdwijnt

in ’t dok, zwaardvechters eindigen hun leven

in rust. Ik, trouwe liefdesveteraan,

maak nu ook aanspraak op een mild bestaan.

.

Vijfjarenplan

Herman de Coninck

.

Ergens op een van de sociale mediaplatforms kwam ik het gedicht ‘Vijfjarenplan’ van de Vlaamse, en door mij zeer bewonderde, dichter Herman de Coninck (1944-1997) tegen. Mijn bewondering voor het werk van Herman de Coninck was de aanleiding om vanaf juni 2015 elke zondag een gedicht van hem te plaatsen. Ik heb dat toen werkelijk maandenlang vol gehouden, vooral omdat er zoveel prachtige gedichten waren om te delen.

Na de ‘Herman de Coninckzondag’ heb ik uiteraard zo nu en dan ook nog aandacht besteed aan zijn werk maar omdat het alweer even geleden is vandaag dus het gedicht ‘Vijfjarenplan’. Uit zijn bundel ‘Met de klank van hobo’ uit 1981 dit bijzondere liefdesgedicht.

.

Vijfjarenplan

.

ik hou van jou. Hou jij van wat niet

kan.

hou jij van je capaciteiten, ik van je

gebreken.

jij van je trots, en ik van hoe die

zacht kan breken

in mijn armen. Jij van je moed. Ik van

je zwakte nu en dan.

.

Hou jij van de toekomst. Ik van wat

voorbij is gegaan.

Hou jij van de honderd levens die je

wilde leven.

Ik hou van dat ene dat is

overgebleven

en van hoe je daarom zo ver weg

kunt zijn dicht tegen me aan.

.

Ik hou van wat is. Jij van wat zou.

Hou jij van mij. Ik hou van jou.

.

De Kift

Beguine

.

Afgelopen maand las ik in de krant een stuk over de mooiste Nederlandse popsongs aller tijden. Nu is dat uiteraard een arbitraire lijst, over smaak valt wel degelijk te kwisten, maar een interessante lijst is het zeker. Een nummer dat in de lijst staat (nummer 95 van de top 100) trok mijn aandacht. Het betreft hier het nummer ‘Beguine’ van het Nederlands muzikaal ensemble De Kift. En waarom zul je je afvragen? De Kift maakte dit nummer naar aanleiding van een gedicht van Giza Ritschl.

Gizella Ritschl (1869-1942) werd in Hongarije geboren en kwam in 1896 als circusartiest naar Nederland. Frederik van Eeden hielp haar bij de uitgave van haar eerste bundel ‘Verzen’  (1901) met gedichten die veel sporen vertoonden van haar Hongaarse afkomst en taal en literaire traditie. Zo zijn de 112 gedichten in die eerste bundel heel kort (veelal 6-regelig). Na haar debuut verschenen nog ‘Nieuwe verzen’ (1904), ‘Gedichten’ (1905), ‘Liederen’ (1907) en ‘Vrome Liederen’ (1914). In 1939 werd nog een bloemlezing van haar liefdesgedichten gepubliceerd (Ingeleid door Hendrik de Vries) en in 1942 verscheen, kort na haar overlijden in Den Haag de postume bundel ‘Zangen van droom, liefde en dood’. 

Het tekst van ‘Beguine’ is dus vrij naar het gedicht van Ritschl. In de Volkskrant staat bij het nummer ven De Kift: een prachtig miniatuurmelodrama  van een weemoedig, desolaat soort rumba. In huilend Zaans gezongen. Het koper weent troostend mee. Oordeel zelf.

De beguine is een muziekgenre uit Martinique, ontstaan in de 19e eeuw. Door de combinatie van de traditionele bélé-muziek met de polka, creëerden zwarte muzikanten in de hoofdstad Saint-Pierre de beguine. De beguine is verwant met de Jazz muziek uit New Orleans.

.

Beguine

.
Ik zing, ik drink, ik lach, ik dans
Terwijl mijn harte weent.
Mijn ogen schitteren in wilde glans
Terwijl mijn harte weent.
Verneem de zangen die ik zing,
En drink met mij de wijn.
Volmaakt mijn zelfbegoocheling,
Bedwelmend moet het zijn.
Ik zing, ik drink, ik lach, ik dans
Terwijl mijn harte weent.

.

Mijn ogen schitteren in wilde glans
Terwijl mijn harte weent.
Verneem de zangen die ik zing,
En drink met mij de wijn.
Volmaakt mijn zelfbegoocheling,
Bedwelmend moet het zijn.
Aan mij is er toch niets verbeurd,
Mijn ziel geniet en lacht!
Het ergste is nu toch gebeurd:
Mijn lief verliet mij vannacht.

.

 

Wat van de liefde niet gezegd kan worden

Daniel Billiet

.

Ik schreef al eerder afgelopen week over een uitgave van Afijn Clavis uitgeverijen (bericht over de poëzie van Ruud Osborne). Nu opnieuw een bericht over een fraaie uitgave van dit fonds. In 2006 publiceerde deze uitgeverij de bundel ‘Wat van de liefde niet gezegd kan worden’ van de Vlaamse dichter Daniel Billiet (1950). Een heel mooi en zorgvuldig uitgegeven dichtbundel met een harde kaft, mooi stevig papier, ingenaaid en voorzien van een aantal paginagrote illustraties van Heide Boonen. Een bundel om aan te schaffen en te koesteren.

Daniel Billiet begon zijn carrière als leraar Nederlands en Engels in het secundair onderwijs. Later is hij gestopt met lesgeven om nieuwe technieken te bedenken voor het brengen van poëzie in de klas. Hij begon zijn dichterschap met gedichten voor volwassenen en debuteerde in 1974 met de bundel ‘De rib van Magdalena’. Toen hij erachter kwam dat er weinig poëzie geschreven werd voor jongeren is hij zich daarop gaan richten. In 1986 verscheen van hem ‘Bananeschillen in jeans’ gedichten voor hedendaagse jongeren van 13 tot 133 jaar.

Naast het geven van lezingen over jeugdliteratuur, en dan vooral over jeugdpoëzie, schreef hij ook een jeugdroman en een prentenboek, werkte hij mee aan poëziepagina’s in verschillende tijdschriften, organiseerde hij poëziemanifestaties en stelde bloemlezingen samen. Hij is een van de belangrijkste hedendaagse Nederlandstalige jeugddichters. Het leuke aan de poëzie van Billiet is dat zijn gedichten voor zowel (jeugd) jongeren als volwassenen te lezen zijn. Het is niet de jongste jeugd waar hij zich op richt waardoor de onderwerpen ook voor oudere volwassenen heel invoelbaar zijn.

In de bundel ‘Wat van de liefde niet gezegd kan worden’ gaan de gedichten over meisjes in de lente, gretigheid, verlangen, gemis maar vooral over de liefde in al haar verschijningsvormen. Grappig, lief, dwars, maar altijd herkenbaar en realistisch. Kortom een heerlijke poëziebundel voor jong en oud. Uit deze bundel nam ik het licht ondeugende gedicht met als titel ‘Passie’.

.

Passie

.

Zij droeg zo’n leuk balkonnetje

dat hij smachtte naar regen.

.

Hij droeg zo’n korte broek

dat zij meteen aan pijpen dacht.

.

Zij droeg zo’n strakke broek

dat hij stotterend begon te liplezen.

.

Zij hoefden niet zo lang en gelukkig,

zij wilden alleen maar rijden

.

tot de weg

op was.

.

Het houdste van

Ruud Osborne

.

Ik wil dit jaar positief en met een boodschap van liefde beginnen (het afgelopen jaar was een tranendal in vele opzichten),en hoe kan je dat beter doen dan met een liefdesgedicht. In dit geval van dichter Ruud Osborne. In zijn bundel ‘Ik zeg je de kleinste liefde’ uit 2007, poëzie voor jongeren van 14+ (maar ook uitstekend te lezen door volwassenen) staat het gedicht ‘Het houdste van’.

‘Ik zeg je de kleinste liefde is een verzameling gedichten rond de thema’s puberliefde, bestaande liefde en ouder worden. Met gekleurde illustraties in collagetechniek van Gudrun Makelberghe. Ruud Osborne is energetisch therapeut (AETM), counselor, kind- en jeugdscoach en dichter. Zijn werk verscheen in bundels en o.a. in Het Liegend Konijn, Tirade, De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten (samengesteld door Gerrit Komrij) en in het prachtige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’. Zijn laatste bundel ‘Lef’ stamt uit 2022 en bevat gedichten zonder leeftijd.

.

Het houdste van

.

in hun bedjes

van het zachtste van het mooiste

van het warmste van het liefste

liggen ze samen

het houdste van

het allerhoudste van dat ik ken

.

ze slapen de handjes open de mondjes dicht

de hartjes open

het openste dat ik ken

ze dromen de dag dicht de nacht dicht

de tijd dicht

het dichtste dat ik ken

.

ze zijn uit het kleinste uit het grutterigste

uit het kruimeligste tevoorschijn gekomen

uit het nietigste dat ik ken

.

ze zijn voor mij het altijd aanwezigste het altijd blijvendste

het altijd altijdste

het eeuwigste dat ik ken

.

ze zijn het allerhoudste voor mij.

.

Liefdesgedicht

Miklós Radnóti

.

Omdat het nooit kwaad kan om een liefdesgedicht te delen, en omdat het in deze donkergrijze natte dagen kan helpen om even wat verwarming te vinden in een liefdesgedicht, wil ik vandaag een gedicht plaatsen van Miklós Radnóti uit de bundel ‘Nachthemel, waak’ die begin van dit jaar uitkwam in een vertaling van Arjaan van Nimwegen en Orsolya Réthelyi. Deze ruime bloemlezing uit het werk van de Hongaarse dichter Miklós Radnóti (1909-1944) maakt de Nederlandse lezer bekend met de rijkdom van zijn poëzie.

In 2021 verscheen Het schriftje uit Bor, de laatste gedichten die de Hongaars-Joodse dichter als dwangarbeider noteerde in de weken voordat hij door zijn Hongaarse bewakers werd vermoord. Maar Radnóti’s poëzie bestaat niet alleen uit ongeëvenaarde meesterwerken van de universele Holocaustliteratuur. Ze omvat ook uitbundige liefdesgedichten, natuurlyriek en polemische verzen, al blijft het altijd, bijna profetisch, doordrenkt van de dood.

Radnóti’s reputatie als dichter was en is in Hongarije groot – zij het niet onomstreden: de huidige regering rangschikt hem onder de ‘minder belangrijke auteurs’. Ook politiek en maatschappelijk maakte hij in zijn korte leven een grote ontwikkeling door, van sensueel, paganistisch dichter werd hij, via christelijke invloeden, een ‘getuige van zijn tijd’. De dichter als ziener, als verantwoordelijke zonder enige vrijblijvendheid.

Uit deze bundel dus een liefdesgedicht met precies die titel. Een gedicht dat Radnóti  schreef op 2 oktober 1939.

.

Liefdesgedicht

.

Daar talmt de z\on in de woelige, schuimende lucht,

wuift even koel, zwemt voorbij.

Hier in je ogen het parelend zonnezweem dat

blauw door de nevelen schijnt.

Voort gaat het goudgele pad,

lang overdekt al met blad.

.

Hier is het herfst. En de walnoten worden gekraakt,

stilte druipt al van de wanden,

zend nu de dromende druif op je schouder maar uit,

blad valt, de vorst is ophanden,

star is de akker, hij kantelt

en valt; hoor dat stille geluid.

.

Mild lief van mij. jou bemin ik, jij hoedt de seizoenen!

Nimmer bemin ik een ander.

.

 

Dan

Joost Oomen

.

Dichter, schrijver, columnist, drummer en performer Joost Oomen (1990) debuteerde in 2011 met de dichtbundel ‘Vliegenierswonden’. Hij was huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen en stadsdichter van Groningen en won in 2011 het Hendrik de Vriesstipendium voor nieuwe literatuur. In 2021 werd hij door de Volkskrant uitgeroepen tot hét literaire talent van dat jaar. Na tien jaar lang langs alle poëziepodia van Europa te trekken verscheen in 2023 eindelijk zijn dichtbundel ‘Lievegedicht’. Joost Oomen staat dit jaar voor het eerst op de Nacht van de Poëzie dat op 7 oktober plaats vindt in Utrecht.

Uit zijn laatste poëziebundel ‘Lievegedicht’ nam ik het gedicht ‘Dan’. En hoewel Onno-Sven Tromp in zijn recentie op de Meanderwebsite heel terecht stelt: “Als er in ‘Lievegedicht’ één ding duidelijk wordt, dan is het wel dat Oomen een hongerige en dorstige dichter is. De liefde van de dichter gaat duidelijk door de maag. Er staat in de bundel bijna geen enkel gedicht waarin geen eten of drinken voorkomt, variërend van pudding tot ananaszee en van lolly’s tot roomboter.” is er in dit gedicht slechts sprake van het delen van een nectarine.

.

Dan

.

eerst heb je elkaar
nog nooit gezien

 

dan heb je elkaar gezien
maar weet je het nog niet
bijvoorbeeld op een groot feest waar je
later van weet dat je er allebei was
als dichte sneeuw
waarin geen vlok geen vlok
de ander zag
maar uiteindelijk samen
in een dekbed belandde

.

dan zie je elkaar
voor de eerste keer

.

dan zoen je voor de eerste keer
dan wordt het opeens april
dan hou je van elkaar
dan deel je een nectarine

.

dan leer je steeds beter
hoe de ander het liefst door de stad wil fietsen
en doe je dat vervolgens ook
dan word je een keer nat
zo nat dat je je schoenen leeg kunt gieten
bij thuiskomst op de donkerblauwe mat

.

en je gaat allebei op blote voeten naar boven
je gaat in bed liggen met twee koude regenlijven
stijf tegen elkaar aan

.

dan heb je één keer ruzie in datzelfde bed
dan heb je geen keer ruzie in datzelfde bed
zie je springbalsemien en knijp je erin
dan word je gelukkig en bijt je zachtjes in haar nek

.

dan zegt ze dat ze niet meer slapen kan
voordat jij ‘tot morgen’ hebt gezegd.

.

Liedjes voor Lesbia

Catullus

.

Gaius Valerius Catullus (84-54 voor Chr.) is de grote Romeinse liefdesdichter die zijn roem vooral dankt aan de gedichten die hij schreef voor zijn muze Lesbia. Lesbia was een tien jaar ouderem knappe maar lichtzinnige mannenverslindster. Hoewel Catullus Lesbia aanbad, tegelijkertijd haatte hij haar om dat laatste. Hij beschrijft dit in het gedicht ‘odi et amo’ waarvan de vertaling luidt: “Ik haat en ik bemin. Waarom ik dat doe, vraag je misschien. / Ik weet het niet, maar ik merk dat het gebeurt en ik word gefolterd”.

Net zo beroemd als zijn liefdesgedichten zijn misschien wel zijn spotdichten. De schuttingtaal in deze polemische gedichten, satires en persoonlijke aanvallen hebben in preutsere tijden geleid tot een ban op het verschijnen hiervan. In 2000 verscheen bij uitgeverij Atheneum in een vertaling van Paul Claes de bundel ‘Liedjes voor Lesbia’. In de bundel naast de vertaalde gedichten een uitvoerig hoofdstuk met aantekeningen van Claes en een korte beschrijving van het leven van Catullus. Om de beide kanten van zijn dichterschap (de liefdesgedichten en de spotdichten) te illustreren hier twee gedichten uit de bundel.

.

Poëtische pretentie

.

Lullius bestijgt de Muzenberg,

maar de maagden flikkeren hem

er met de mestvork weer af.

.

Geluk

.

Wie een vurige wens

onverwacht in vervulling

ziet gaan, is dolblij.

.

Ik voel me dan ook meer

dan verguld, Lesbia,

nu jij mijn wens vervult

.

en onverwacht bij me

terugkomt: een dag om

nooit meer te vergeten!

.

Wie is gelukkiger dan ik,

wiens leven kan zaliger

heten dan dat van mij?

.