Site-archief

Jana Arns

Tussen messen slapen

.

De maand december is al druk (Kerstmis, Sinterklaas, Oud en Nieuw, oudejaarsbijeenkomsten, personeelsfeest, jureren Jana Beranováprijs) en dan heb ik mezelf ook nog als opdracht gegeven (naast elke dag een blog uiteraard) om in ieder geval twee bundels te recenseren. De ene is de nieuwe bundel van Alja Spaan (1957) ‘Iets dat op een route leek en een kaart van die andere wereld‘ en de andere is van Jana Arns (1983) ‘Tussen messen slapen’.

Dat deze twee recensies eraan komen staat vast, ik hoop nog voor eind dit jaar en anders begin van 2026. Van Alja deelde ik al een gedicht uit haar nieuwe bundel, van Jana nog niet. Op basis van een eerste snelle lezing ben ik ben heel benieuwd naar haar nieuwe bundel. Uit ‘Tussen messen slapen’ koos ik het gedicht met als titel ‘Voor Jotie T’Hooft’ wat dit gedicht meteen een bijdrage oplevert aan de categorie Dichter over dichter. Het is ook het gedicht waarnaar de bundel is vernoemd (de laatste zin van het gedicht). De Apgar-score is een snelle gezondheidsbeoordeling voor pasgeborenen 1 en 5 minuten na de geboorte. Er wordt dan gekeken naar de ademhaling, spierspanning, reflexen, kleur van de huid en de hartslag.

.

Voor Jotie T’Hooft

.

Bepaalden ze toen de apgarscore,

ze vonden geen pols.

.

Een zoon die in dagboeken sneed:

KEEP OUT in schaamrode letters

.

op de huid gebonden kaft

als invitatie voor geen redders.

.

De cijfercombinatie van studies,

genen en amfetamine vormde

de coördinaten naar de eerste hulp.

.

Daar trok hij de besteklade open,

stroopte zijn jeugd op,

bekende dat hij tussen de messen sliep.

.

Metamorfose

Glück en Cummings

.

De Poëzieweek 2026 (29 januari – 4 februari) heeft als thema ‘Metamorfose’. Dichter en schrijver Ellen Deckwitz schrijft het poëziegeschenk. Om alvast in de sfeer te komen heb ik een dubbelgedicht gewijd aan dit onderwerp. Twee gedichten van internationale dichters die over metamorfosen schreven. Allereerst de Amerikaanse dichter en essayist Louise Glück (1943-2023).

Louise Glück is een Nobelprijswinnaar voor Literatuur die de moeilijkheden van het leven vaak confronteert met een strakke, precieze schrijfstijl. In haar gedicht ‘Metamorphosis’ beschrijft Glück de diepgaande en pijnlijke transformaties die de dood teweegbrengt, waaronder de mentale aftakeling van haar vader, de verandering in hun relatie en haar eigen angst – en vervolgens acceptatie – voor verlies. Het volledige gedicht bestaat uit drie delen die lees je hier.

Het tweede gedicht is van een van mijn lievelingsdichters E.E. Cummings (1894-1962) en is getiteld ‘Metamorfose’.

 

2. Metamorfose

 

Mijn vader is mij vergeten 

in de opwinding van het sterven. 

Zoals een kind dat niet wil eten, 

hij besteedt nergens aandacht aan.

 

Ik zit aan de rand van zijn bed 

terwijl de levenden ons omringen 

als zoveel boomstronken.

 

Eens, voor de allerkleinsten 

een fractie van een moment, dacht ik 

hij leefde weer in het heden; 

toen keek hij naar mij 

terwijl een blinde man staart 

rechtstreeks in de zon, aangezien 

wat het ook met hem kon doen 

is al gedaan.

 

Toen zijn blozende gezicht 

zich van het contact afwendde.

.

Metamorfose

.

We hebben door een vreemde en vermoeiende tijd geploeterd,

Alleen al de kalender noemt het winter;

Wij hebben een aarden poel aanschouwd, diep in slijm,

Stel je een hemel van steen voor.

.

We hebben het leven gevonden, verborgen tussen de plooien van het slijk,

Overal voelde ik leven, overal hoorde ik leven in harmonie.

De aarden schelp kraakt van het verlangen daaronder;

De lente kruipt uit de cocon.

.

Haar nietige vleugels trillen van de wil om te groeien,

Ze klampt zich vast en spreidt zich uit als een oog dat zich opent;

Groter, vaardiger, meer ontwikkeld, zie,

De perfecte vlinder.

.

piepkleine alien

Bo Vanluchene

.

Op zoek naar nieuwe dichters kom ik steeds opnieuw verrassingen tegen. Zo ook dit keer. Ik las op de website Aanlegplaats een stuk over haar en vervolgens ben ik op zoek gegaan naar meer informatie. In Stillmagazinen 9, akte van berouw, een uitgave van de KU Leuven, las ik het volgende: Bo Vanluchene (1988) studeerde journalistiek en schreef voor (bijlages van) De Morgen, Het Laatste Nieuws en De Standaard Avond om uiteindelijk te landen bij Het Nieuwsblad. Daar schreef ze enkele jaren de column ‘Bo luistert af’ in de weekendbijlage, werkt ze met veel plezier bij het online team en coördineert en schrijft ze film- en serierecensies. Daarnaast houdt ze zich graag bezig met poëzie. Bo woont in Antwerpen, maar haar hart klopt in Londen, de stad van musicals, queer (nacht)leven en haar partner Jamie.

Ik begrijp van de informatie van Aanlegplaats dat ze zich daar inmiddels gevestigd heeft. En dat haar debuutbundel in februari 2026 wordt verwacht. Op 2 mei van dit jaar verscheen al een gedicht op de website van Meander van haar met de titel ‘de vampier & ik‘ uit de groepsbundel ‘De ogen van de uil‘ uit 2025, en in de bundel ‘Nog een lente‘ uit 2010 blijkt ook al een gedicht van haar opgenomen. In Het Liegend Konijn 2025/1 staan vier gedichten van haar hand. Uit deze gedichten koos ik het gedicht ‘de piepkleine alien in het piepkleine kamertje spreekt’.

.

de piepkleine alien in het piepkleine kamertje spreekt

.

ik ben een

piepkleine alien

die een lichaam bestuurt

vanuit een piepklein kamertje

.

vlakbij mij bonst een levensgroot hart,

hoor ik stromen en pompen en

geslik, de machine loopt

gesmeerd

.

als een binnenstebuiten poppenspeler kleed ik mijn mensenlijf aan

om op stap te gaan, hoe je in gepaste schoenen moet staan

heb ik allang geleerd

.

niemand weet dat ze eigenlijk praten

met mij, meesterbrein, misvormde miniatuur,

beeldschoon schepsel van het universum,

kruipkoning. garnaalgeneraal, vernielziel

.

soms fantaseer ik dat ik het hartklepje

open, eruit sluip, wie ik ben

zomaar kan zeggen,

.

maar ik ben een enorme alien,

dan moet ik de hele wereld

in de as leggen

.