Site-archief

Poëzie in een tv serie

Yeats

.

Eergisteravond keek ik naar een nieuwe (politie-) serie op televisie getiteld ‘Redemption’ of zoals het door NPO 2 wordt aangeduid ‘een rauw en onderhoudend Iers misdaaddrama’.  In de misdaadserie Redemption (aflossing) is de dood van een jonge vrouw in Dublin in nevelen omhuld. Aan haar moeder (een poliotie inspecteur) de taak om de zaak te ontrafelen. Rauw en onderhoudend is het zeker want als ik er hier over schrijf dan weet je het al, in de eerste aflevering van dieze serie wordt meteen al een gedicht voorgedragen.

Hoofdinspecteur Colette Cunningham wordt vanuit Liverpool naar Dublin geroepen want haar dochter blijkt daar gestorven te zijn. Een dochter waar ze al 20 jaar niets meer van heeft vernomen. Daar aangekomen blijkt ze oma van twee pubers. Omdat haar dochter gestorbven is en begraven wordt spreekt zij tijdens de kerkdienst (het blijft Ierland) de aanwezigen toe. In haar korte toespraak zegt ze dat haar dochter vroeger als jong meisje een gedicht zo mooi vond dat ze het uit haar hoofd had geleerd.  Vervolgens draagt ze dit gedicht voor.

Hoewel nergens wordt gezegd welk gedicht van welke dichter wist ik meteen, op basis van de gebruikte woorden en het metrum van het gedicht, dat dit van de Ierse dichter William Butler Yeats (1865-1939) moest zijn. Dan is het nog slechts een zin onthouden, daarop googlen en voila, het betreft hier het gedicht ‘Down By the Salley Gardens’. Het gedicht werd eerst gepubliceerd  in ‘The Wanderings of Oisin and Other Poems’ in 1889.

In 1909 werd dit gedicht op muziek gezet door Herbert Hughes op de traditionele ballade ‘The Maids of Mourne Shore’. Sinds dat jaar is het gedicht door meer dan 47 artiesten als James Galway, Angelo Branduardi, Tangerine Dream, The Waterboys en Emma Thompson vertolkt en opgenomen.

.

Down By the Salley Gardens

.

Down by the salley gardens my love and I did meet;

She passed the salley gardens with little snow-white feet.

She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;

But I, being young and foolish, with her would not agree.

.

In a field by the river my love and I did stand,

And on my leaning shoulder she laid her snow-white hand.

She bid me take life easy, as the grass grows on the weirs;

But I was young and foolish, and now am full of tears

.

Ballade voor de meisjes van plezier

Balladen van Villon

.

In 1948 publiceerde L.J.Veen’s uitgeversmij N.V. in Amsterdam de bundel ‘Ballades de Villon’ of ‘Balladen van Villon’.

Volgens Wikipedia is een ballade een lied waarin een verhaal wordt verteld. De vorm is in de middeleeuwen is ontstaan. Een ballade bestaat uit een aantal korte strofen waarin gebeurtenissen verteld worden die zich vaak in een adellijk milieu afspelen. Elementaire thema’s als dood en wraak maken er de kern van uit en ze lopen meestal tragisch af.

De ballade heeft vaak als vorm AaBC, waarbij a dezelfde melodie, maar een andere tekst heeft dan A en waarin C een afsluitend refrein is, dat na iedere strofe weer onveranderlijk terugkomt.

Er is meestal een sprongsgewijze vertelling, veel herhaling en het lied eindigt vaak dramatisch. Er is veel directe rede en het is veelal ook gehuld in een magische of mythische sfeer.

François Villon, 1431– in of na 1463, was een Franse dichter, dief, landloper en vagebond. Villon is de beroemdste dichter uit Frankrijk van de late middeleeuwen. Hij was de schrijver van onder andere ‘Ballade des pendus’, ‘De ballade der gehangenen’.

De werkelijke naam van Villon is zeer waarschijnlijk François de Montcorbier, ook bekend als François des Loges. De naam Villon heeft hij misschien van zijn voogd overgenomen, Guillaume de Villon, die Villon in huis nam nadat zijn moeder na het overlijden van zijn vader hem aan diens zorgen overliet.

In deze bundel staan verschillende ballades van Villon zowel in het Frans als in de Nederlandse vertaling van Bert Decorte. De bundel eindigt met het grafschrift van Villon:

.

Regen heeft ons doorweekt en afgelikt,

de zon heeft ons geroosterd zwart en blauw,

eksters en kraaien de ogen uitgepikt

en ‘t laatste stoppelhaar uit baard en brauw.

Nooit heeft men kans dat men wat zitten zou,

nu hier, dan daar, volgens de winden waaien

en naar ‘t hun lust ons dansen doen en draaien,

van vooglen meer doorbekt dan vingerhoeden.

Laat onze broederschap dus liefst maar zwaaien,

maar bidt de Heer dat Hij ons allen hoede.

.

Prins Jezus, gij die Heer zijt over allen,

laat over ons de hel geen zege brallen;

aan haar betalen wij noch tol noch boete.

Mensen laat hier geen spot u welgevallen,

maar bidt de Heer dat Hij ons allen hoede.

.

Na deze nogal religieuze tekst op het graf van Villon als tegenwicht een ballade van zijn hand, de ‘Ballade voor de meisjes van plezier’  of ‘La belle heaulmiere aux filles de joie’.

.

Ballade voor de meisjes van plezier

.

Jij, Jeanetton de kapselstikster,

zit nimmer om een knaap te kniezen,

en jij, Kaatje de beurzenstrikster,

stuur ‘t mansvolk niet meer in de biezen.

Je zal je schoonheid vlug verliezen

als de ouderdom op je zal fluiten,

want voor de liefde is de oude vieze

lijk waardeloos geworden duiten.

.

Meisjes, kreeg ik ‘t u wijs gemaakt

dat het geen tranen zijn met tuiten,

die ‘k schrei, omdat ge in onbruik raakt

lijk waardeloos geworden duiten.

.

Light verse

Jan Boerstoel

.

Nu november is aangebroken, de wintertijd is ingegaan en de dagen korter lijken dan ooit na een lange zomer is het volgens mij tijd voor wat luchtigheid, wat speelsheid, wat gekkigheid zo u wil. Daarom de komende zondagen voorbeelden van light verse. Wikipedia geeft als definitie van light verse:

Light verse is een benaming voor die gedichten die een wat lichtere, meer speelse toon hebben. Drs. P ontwierp er de Nederlandse term plezierdichten voor. De vorm kan velerlei zijn (sonnet, ballade, kwatrijn, ollekebolleke, en vele andere, kijk hiervoor ook vooral onder de categorie Versvormen). In light verse staat het spelen met taal en versvormen centraal, de vorm wordt gethematiseerd; het is voornamelijk het onderwerp dat licht is. Plezierdichten of light verse is overigens nog wat anders dan nonsenspoëzie. Onder nonsenspoëzie verstaat men gedichten waarin humoristische fantasie wordt bedreven, vol niet-bestaande woorden en andere dwaasheden. De bedoeling van nonsenspoëzie is te amuseren, waar light verse gaat over het op een intelligente manier versterken door taalacrobatiek en vormvastheid van een niet-nonsensicale inhoud.

In het Nederlands taalgebied zijn vele plezierdichters, de bekendste is natuurlijk Drs. P. maar ook Willem Wilmink, Ivo de Wijs, Driek van Wissen, Inge Boulonois en Kees Stip zijn bekend door de lichte en speelse toon van hun gedichten.

Ook Jan Boerstoel kun je onder deze categorie scharen. Boerstoel (1944) is schrijver en dichter, onder andere van van vele liedjes voor cabaret. Zijn gedichten zijn vaak wat melancholisch maar hebben vaak een humoristische ondertoon. Zo ook het gedicht ‘Futen’ uit ‘Een beetje wees’ uit 1990.

.

Futen

.

De futen zijn weer druk met nest- en waterbouw

in de Da Costagracht: bladeren, kleine takken,

maar ook papier, verroeste waslijn, plastic zakken,

een echte stadsfuut kijkt allang niet meer zo nauw.

.

En ik sta voor mijn raam en zie hun zwoegen aan

en denk aan al die ruziënde grachtgenoten:

eenden en meeuwen en aan grote vuilnisboten,

ik maak me ongerust of dat wel goed kan gaan.

.

Maar futen kunnen daar niet overstuur van raken,

als zij van rotzooi, op zijn fuuts, iets prachtigs maken.

.

Gek, slecht en gevaarlijk te kennen

François Villon
.

Dichters zijn over het algemeen gevoelige, etherische wezens, ineffectieve dromers die geobsedeerd zijn door metaforen en het juiste ritme en rijm. Tenminste dat is de romantische kijk die nog steeds een grote groep mensen heeft van dichters.  Over het algemeen zijn ze in ieder geval onschadelijk. Nou, niet altijd. Op  het internet vond ik een lijst met ​​moordenaars, oplichters, harken, een afperser, verschillende revolutionairen, hartenbrekers, duellisten, dronkaards, een opiumduivel, een serieuze excentrieke en zelfs een fascistische dichter. Deze mannen (want het zijn allemaal mannen) zijn gek, slecht en gevaarlijk om te kennen.

François Villon was een moordenaar, dief en een all-round low-life. Hij was ook de beste lyrische dichter in Frankrijk in de 15e eeuw. Geboren in 1431 of 1432, werd hij opgevoed door een professor in kerkelijk recht in Parijs. Nadat hij in 1452 de universiteit verliet, zakte hij snel af door een reeks vechtpartijen, gevangennemingen en ballingschap. Veel van wat we van hem weten komt uit de gegevens van het archief van de gevangenis. In 1455 was Villon betrokken bij een dronkenmans ruzie in Parijs, die eindigde toen hij een priester doodstak. Hij werd uit Parijs verbannen vanwege deze misdaad, maar hij ontving koninklijke gratie. Hij werd opnieuw verbannen in 1456 voor het leiden van een bende rovers die 500 gouden kronen van het College de Navarre stalen. Hij zat zijn gevangenisschap uit in Blois in 1457 en in Moulins in 1461. Villon verschijnt voor het laatst in Parijse verslagen in 1462 voor diefstal. Nadat hij was vrijgelaten, was hij betrokken bij een nieuwe vechtpartij en ter dood veroordeeld, maar in plaats daarvan werd hij verbannen. Na 1463 verdwijnt hij volledig. Ondanks zijn levensstijl was Villon een meester in de ingewikkelde poëtische vormen van de ballade, de rondeau en het chanson. Zijn langere werken raken de kosmologie, satire en religieuze symboliek. Zijn werk staat vol met thema’s van mislukte liefde, melancholie, menselijk leed, verloren tijd en de alomtegenwoordigheid van de dood, met karakters als prinsen en prostituees die vastzitten in Parijse bordelen en drinkgelegenheden. Rimbaud herleefde zijn werk in de 19e eeuw, terwijl Rossetti het in het Engels vertaalde en ons de prachtige zin gaf “Where are the snows of yesteryear?

Van de hand van Francois Villon, in vertaling van Ernst van Altena, het gedicht ‘Ballade des dames du temps jadis’ of in het Nederlands ‘Ballade van de dames uit vroeger tijden’.

.

Ballade van de dames uit vroeger tijden
.

Zeg mij: waar, in welk ver domein
Is Flora, die schoon van gezicht was;
Archipiades, rank en fijn
En Thais, die haar volle nicht was
Nimf Echo die tot zang verplicht was
Als men haar riep langs stroom of meer
En die goddelijk slank en licht was
En waar is de sneeuw van weleer

Heloise, ach waar is zij
Die zo schoon was en veel verstand had
Abelard trok de monnikspij
Voor haar aan, toen men hem ontmand had
En de Vorstin die een galant had
Buridan, die zij zonder meer
In de Seine wierp als een landrat
En waar is de sneeuw van weleer

Vorstin Blanche, die blank als ijs
Met haar stem menig man bekoord heeft;
Berthas, Alice en Beatrijs;
Arembourg voor wie ’t Maine-oord beeft;
En Jeanne die men wreed gesmoord heeft
Ginds in Rouaan, bij ’t Britse heir
Maagd, weet Gij waar elk hunner voortleeft
En waar is de sneeuw van weleer

Oh Prins, verklaar mij waar hun woon is
Want anders zing ik keer op keer
Deze keerzang die droef van toon is
Ach, waar is de sneeuw van weleer

.

La Belle Dame sans Merci

John Keats

.

In 1819 schreef de Engelse dichter John Keats de ballade ‘La Belle Dame sans Merci’. Hij gebruikte de titel van een veel oudere ballade uit ongeveer 1424 van de Franse dichter Alain Chartier getiteld ‘La Belle Dame sans Mercy’. Hoewel de titels dus vrijwel hetzelfde zijn is de inhoud van de beide gedichten volledig verschillend.

Het gedicht wordt beschouwd als een Engelse klassieker, stereotiep voor andere werken van Keats (1795 – 1821). Het vermijdt de eenvoud van de interpretatie ondanks de eenvoud van de structuur. Hoewel eenvoudig van structuur (slechts twaalf korte stanzas, van slechts vier regels elk, met een simpel ABCB rijmschema) , zit het gedicht toch vol raadsels en is het onderwerp van talrijke interpretaties geweest.

Keats maakt gebruik van een stanza van drie jambische tetrameters met de vierde dimetrische lijnen, waardoor de stanza een zelfstandige eenheid lijkt en waardoor de ballad een doelbewuste en langzame beweging heeft die aangenaam is om naar te luisteren. Keats maakt gebruik van een aantal van de stijlkenmerken van de ballad, zoals de eenvoud van de taal, herhaling en afwezigheid van details. Keats’s ‘zuinige’ manier om een ​​verhaal te vertellen in “La Belle Dame sans Merci” is het tegenovergestelde van zijn overdreven manier waarop hij bijvoorbeeld in ‘The Eve of St. Agnes’  schrijft.  Een deel van de fascinatie die door het gedicht wordt uitgeoefend komt voort uit het gebruik  van het understatement door Keats.

.

La Belle Dame sans Merci

.

O what can ail thee, knight-at-arms,
Alone and palely loitering?
The sedge has withered from the lake,
And no birds sing.

O what can ail thee, knight-at-arms,
So haggard and so woe-begone?
The squirrel’s granary is full,
And the harvest’s done.

I see a lily on thy brow,
With anguish moist and fever-dew,
And on thy cheeks a fading rose
Fast withereth too.

I met a lady in the meads,
Full beautiful, a fairy’s child;
Her hair was long, her foot was light,
And her eyes were wild.

I made a garland for her head,
And bracelets too, and fragrant zone;
She looked at me as she did love,
And made sweet moan

I set her on my pacing steed,
And nothing else saw all day long,
For sidelong would she bend, and sing
A faery’s song.

She found me roots of relish sweet,
And honey wild, and manna-dew,
And sure in language strange she said—
‘I love thee true’.

She took me to her Elfin grot,
And there she wept and sighed full sore,
And there I shut her wild, wild eyes
With kisses four.

And there she lullèd me asleep,
And there I dreamed—Ah! woe betide!—
The latest dream I ever dreamt
On the cold hill side.

I saw pale kings and princes too,
Pale warriors, death-pale were they all;
They cried—‘La Belle Dame sans Merci
Hath thee in thrall!’

I saw their starved lips in the gloam,
With horrid warning gapèd wide,
And I awoke and found me here,
On the cold hill’s side.

And this is why I sojourn here,
Alone and palely loitering,
Though the sedge is withered from the lake,
And no birds sing.

.

  John William Waterhouse (1893)

Mulan

Films gebaseerd op poëzie Deel 3: Mulan

.

Elke Walt Disneyliefhebber kent wel de Disney klassieker Mulan.  Mulan is een Amerikaanse animatiefilm uit 1998 en de 36e grote animatiefilm van Disney. Deze film is losjes gebaseerd op  de Chinese legende van Hua Mulan. Een belangrijk onderdeel van de uitgave van de film was de distributie in China. Disney hoopte met Mulan net zo’n grote hit te scoren als met De Leeuwenkoning, die in China een van de meest succesvolle westerse films was. Aanvankelijk werd de film geweigerd daar de Chinese overheid slechts een beperkt aantal westerse films per jaar toestond, maar een jaar na uitgave werd de film alsnog in China vertoond.

Hua Mulan was een heroische vrouw die het leger in ging om China te beschermen tegen de Xiong nu. Beide personen worden beschreven in een ballade.

In Mulan ci wordt het leven en de heldendaden van Hua Mulan beschreven. Deze Chinese poëzie wordt op Chinese scholen en in het voortgezet onderwijs in China en Singapore onderwezen.

.

Hieronder de Engelse vertaling en deel 1 en 2 in het Chinees.

Ode of Mulan

Anonymous (c.5 A.D.)

Tsiek tsiek and again tsiek tsiek,
Mu-lan weaves, facing the door.
You don't hear the shuttle's sound,
You only hear Daughter's sighs.
They ask Daughter who's in her heart,
They ask Daughter who's on her mind.
"No one is on Daughter's heart,
No one is on Daughter's mind.
Last night I saw the draft posters,
The Khan is calling many troops,
The army list is in twelve scrolls,
On every scroll there's Father's name.
Father has no grown-up son,
Mu-lan has no elder brother.
I want to buy a saddle and horse,
And serve in the army in Father's place."

In the East Market she buys a spirited horse,
In the West Market she buys a saddle,
In the South Market she buys a bridle,
In the North Market she buys a long whip.
At dawn she takes leave of Father and Mother,
In the evening camps on the Yellow River's bank.
She doesn't hear the sound of Father and Mother calling,
She only hears the Yellow River's flowing water cry tsien tsien.

At dawn she takes leave of the Yellow River,
In the evening she arrives at Black Mountain.
She doesn't hear the sound of Father and Mother calling,
She only hears Mount Yen's nomad horses cry tsiu tsiu.
She goes ten thousand miles on the business of war,
She crosses passes and mountains like flying.
Northern gusts carry the rattle of army pots,
Chilly light shines on iron armor.
Generals die in a hundred battles,
Stout soldiers return after ten years.

On her return she sees the Son of Heaven,
The Son of Heaven sits in the Splendid Hall.
He gives out promotions in twelve ranks
And prizes of a hundred thousand and more.
The Khan asks her what she desires.
"Mu-lan has no use for a minister's post.
I wish to ride a swift mount
To take me back to my home."

When Father and Mother hear Daughter is coming
They go outside the wall to meet her, leaning on each other.
When Elder Sister hears Younger Sister is coming
She fixes her rouge, facing the door.
When Little Brother hears Elder Sister is coming
He whets the knife, quick quick, for pig and sheep.
"I open the door to my east chamber,
I sit on my couch in the west room,
I take off my wartime gown
And put on my old-time clothes."
Facing the window she fixes her cloudlike hair,
Hanging up a mirror she dabs on yellow flower powder
She goes out the door and sees her comrades.
Her comrades are all amazed and perplexed.
Traveling together for twelve years
They didn't know Mu-lan was a girl.
"The he-hare's feet go hop and skip,
The she-hare's eyes are muddled and fuddled.
Two hares running side by side close to the ground,
How can they tell if I am he or she?"

Uit: The Flowering Plum and the Palace Lady: Interpretations of Chinese Poetry
Door Han H. Frankel, Yale University Press, 1976.

.

mulan01

 

mulan

Versvormen

Van hexaduade tot villanelle

.

In mijn zoektocht naar de uithoeken van de poëzie kwam ik op een website van google terecht met versvormen. Op deze website https://sites.google.com/site/versvormen/home  is een enorm aantal versvormen bijeen gebracht en uitgelegd. Bekende versvormen als de ballade, de limerick en de ollekebolleke staan erbij maar ook voor mij volledig onbekende versvormen als de rimas dissolutas (bekend van de Provençaalse troubadourzang), de Balassi stanza (coupletvorm vernoemd naar de Hongaarse dichter Balint Balassi) en de rupsband (bedacht door Drs. P.).

.

Om een mooi voorbeeld te geven van zo’n onbekende versvorm met een gedicht hieronder een voorbeeld van de Aquariumvorm. Deze door Drs. P. bedachte vorm kent 5 regels, een rijmschema abcdb en in de 4e regel een vierlettergreping woord met klemtoon op de 2e lettergreep.

.

Boekweit
 .
Hij kwam tot ons uit Azië,

Hij groeit op schrale grond,

Hij smaakt ook wel

Betamelijk.

Op bloei volgt oogst terstond.
 .

Hij bracht de Kasha aan de Rus,

Polenta de Romein.

Bij ons smaakt hij

Gemenelijk

Als pannenkoek zeer fijn.
 .

Daarnaast is hij volstrekt geschikt

Als hypertensie-kruid;

Voorkomt wellicht

Spataderkous,

Bevordert gladde huid.
 .

Hij minimeert gevolgen

Van straling door atoom.

Mij trekt meer de

Verruk’lijkheid

Van blini’s met veel room!

.