Site-archief
Cliffhanger in een gedicht
Toon Tellegen
.
Pas geleden las ik een gedicht van Toon Tellegen in de bundel ‘Stof dat als een meisje’ uit 2009, zonder titel, waarna ik me voornam een stukje te schrijven over een fenomeen dat in dit titelloze gedicht voorkomt; de cliffhanger. Een cliffhanger is een vakterm uit de film- en televisiewereld, die ook gebruikt wordt voor verhalen in boeken en toneelstukken. Het houdt in dat een verhaal van bijvoorbeeld een serie of aflevering, film of boek eindigt op een moment waarop de spanning het grootst is, en waarbij niet duidelijk is hoe het verder afloopt. Op dat moment is de plot nog niet afgerond en blijft de kijker met een onbevredigend gevoel achter, nieuwsgierig naar het verdere verloop. Dat verdere verloop wordt dan meestal gegeven in een volgende aflevering. Maar dus ook in gedichten, alleen daar volgt dan geen volgende aflevering maar moet de lezer zijn of haar fantasie gebruiken om de verdere loop van het gedicht in te vullen.
Ik heb kort gezocht naar andere voorbeelden van cliffhangers (of soms zijn het open eindes met een twist) in poëzie en heb er een gevonden in een gedicht dat ik zelf schreef en dat verscheen in mijn bundel ‘Winterpijn’ uit 2014. Uiteraard zijn er meerdere voorbeelden te vinden (ik hou me aanbevolen voor suggesties!). Daarom eerst het gedicht van mezelf ‘Reasons to be cheerful part three, My big love’. En daarna het gedicht van Toon Tellegen.
.
Reasons to be cheerful part three
My big love
Haar jurk is wit. Niet gewoon wit maar
gebroken wit, of hoe dat dan ook heet, meer
crèmekleurig. Heel veel jurk. ‘Dat hoort erbij’
had ze gezegd. Bij afwezigheid van haar
vader , loopt haar oudere oom met haar op.
Links en rechts gaan mensen staan. Zijn
Schoenen knellen, vooral links bij zijn enkel
De lach rond haar moeders mond is nog
nooit zo breed geweest, nog even en hij valt
van haar gezicht, denkt ie en kijkt weg.
Nog twee rijen, dan zijn ze bij hem. Daar zit zijn
oude buurmeisje. Hij kijkt naar haar lichaam,
haar lange blonde haren. Hij lacht om haar
krullende mondhoeken. Dan staat ze naast hem
‘Je hoeft alleen maar ja te zeggen’ had ze gezegd.
.
Gedicht van Toon Tellegen
Het regende
en de lucht was vol argwaan en moedeloosheid
.
en een engel verscheen,
zag om zich heen
en sloeg iemand neer,
en nog iemand,
en nog iemand
.
en achteraan, in het donker, achter iedereen,
in elkaar gedoken, met zijn rug tegen de muur,
zat een man, keek naar de grond
en dacht na,
dacht dagen maanden jaren na
en dacht tenslotte, op een ochtend,
in een vlaag van roekeloosheid – meeuwen
krijsend in de bleke lucht:
ik, ik zal…
.
en de engel baande zich een weg naar hem
.
De twee apen van Bruegel
Wisława Szymborska
.
In een aantal supermarkten staan tegenwoordig boekenkasten waarin je je oude boeken mag achterlaten. Je mag ook boeken uit deze boekenkasten meenemen. Eufemistisch worden deze boekenkasten ‘bibliotheek’ genoemd, waar ze dat vandaan halen is me een raadsel. Het heeft werkelijk niets met een bibliotheek te maken.
In deze kasten staan veelal oude en onleesbare boeken tussen wat modernere maar kapot gelezen boeken. Het lijkt dan ook meer op een dumpplaats van oude boeken dan op de uitgebalanceerde en actuele collecties die bibliotheken te bieden hebben.
Toch kan ik het niet laten er even een blik in te werpen als ik er een tegenkom. Zo ook vorige week. Tussen de al genoemde oude en oninteressante boeken (zelfs een aantal titels die ik in de jaren ’80 las voor mijn Engels lijst) stond dit keer zomaar wel iets van waarde (voor mij). Weliswaar onder de koffie spetters maar toch: ‘Uitzicht met zandkorrel; een keuze uit de gedichten’ van Wislawa Szymborska in een vertaling van Gerard Rasch.
Het leuke aan dit boek is nog wel dat de vorige eigenaar met potlood van alles bij de titels van de gedichten in de inhoudsopgave heeft geschreven. Nog leuker is het dat hij of zij voorin het boek een getypte (met een ouderwetse typemachine) lijst heeft geplakt met ‘het ABC van de mijns inziens beste gedichten’. Dat het er net iets minder zijn dan de helft van alle gedichten in de bundel maakt het vooral curieus.
Ik ben toch blij met deze bundel, Szymborska (1923 – 2012). Ze behoort tot de belangrijkste dichters van haar generatie in Polen en is een van de meest gelezen én gelauwerde dichters van deze tijd. Uit de bundel ‘Uitzicht met korrel’ heb ik voor het gedicht ‘De twee apen van Bruegel’ gekozen (hoewel dit gedicht niet op het lijstje van de vorige eigenaar staat), vooral omdat de eindexamenperiode op dit moment gaat beginnen in mei.
.
De twee apen van Bruegel
.
Zo ziet mijn grote eindexamendroom eruit:
twee apen zitten aan de ketting voor het raam,
buiten waait de hemel voorbij
en baadt de zee.
.
Ik leg examen af in de geschiedenis van de mensen.
Ik stotter en modder.
.
De ene aap, die me aanstaart, luistert ironisch,
de andere doet alsof hij dut –
maar wanneer op een vraag een stilte volgt
zegt hij me voor
met een zacht gerammel van zijn ketting.
.
Directory
Conceptuele poëzie
.
Omdat ik een stuk las over conceptuele kunst en poëzie ging ik op zoek naar vormen van conceptuele poëzie. Op de website https://www.poetryfoundation.org kwam ik een bijzondere vorm tegen van de conceptuele dichter Robert Fitterman (1959). Fitterman schreef vele boeken over conceptuele poëzie waaronder bundels met intrigerende titels als ‘No. Wait. Yep. Definitely Still Hate Myself’, ‘Holocaust Museum’ en ‘I Love You Forever, No Matter’.
Het gedicht ‘Directory’ is een doorlopend onderdeel van het epische Metropolis-gedicht van Robert Fitterman, dat het consumentistische stedelijke landschap door middel van de gevonden taal onderzoekt. Een directory van een niet bij naam genoemd winkelcentrum, aan elkaar gelust met poëtische zorg voor vorm, metrum en geluid. Fitterman’s namenlijst van bedrijven in een winkelcentrum lijkt net zo verdovend, dood en saai te zijn als de winkelcentrum-ervaring zelf, waarbij hij de waarheid uitdrukt in de non-expressiviteit van zijn taalkundige onderwerp.
.
Directory
.
Macy’s Hickory Farms
Circuit City GNC
Payless ShoeSource The Body Shop
Sears Eddie Bauer
Kay Jewelers Payless ShoeSource
GNC Circuit City
LensCrafters Kay Jewelers
Coach Gymboree
H&M
RadioShack
Gymboree The Body Shop
Hickory Farms
Coach
The Body Shop Macy’s
Eddie Bauer GNC
Crabtree & Evelyn Circuit City
Gymboree Sears
Foot Locker
Land’s End
GNC H&M
LensCrafters Kay Jewelers
Coach Land’s End
Famous Footwear LensCrafters
H&M Eddie Bauer
Cinnabon
LensCrafters
Foot Locker RadioShack
GNC GNC
Macy’s Sears
Crabtree & Evelyn Crabtree & Evelyn
H&M
Cinnabon
Kay Jewelers
Lands’s End
.
Een drukke trein
Kristien Spooren
.
Een van de deelnemers aan de Poëziebus toer van 2018 is de 23 jarige Kristien Spooren uit Gent. Deze jonge dichter bij de Auw La crew http://www.auwlagent.com ( Auw la verenigt studenten en woorden. De crew organiseert evenementen over en met poëzie, slam, gesproken woord en alle soorten rijmende regels daartussen) heeft een mooie website waarop onder andere het volgende te lezen is:
“Dat zij houdt van verdwalen, bomen, boeken en donkerwarme chocolademelk, ze graag ruikt aan de bovenkant van oude turnplinten, dat haar lievelingsgeluid een regenbui is en dat ze in haar vrije tijd mooie zinnen verzamelt of een lange tijd helemaal niets doet.” Daarnaast studeert ze Afrikaanse talen en culturen aan de universiteit Gent.
Op haar website vele voorbeelden van mooie zinnen en woorden (gedichten). Een voorbeeld is het gedicht ‘Een drukke trein’.
.
Een drukke trein
.
Noli me tangere
Dichten is een hoerige bezigheid
.
Via via kwam ik op een bijzonder grappige en interessante website terecht: https://verbodengeschriften.nl Op deze website staan verboden, vergeten, verketterde, verminkte en doodgezwegen boeken en geschriften. Uiteraard ben ik, nieuwsgierig als ik ben, op zoek gegaan naar poëzie op deze site. Helemaal onderaan de lijst staat een stuk van Søren Kierkegaard, vertaald en ingeleid door Drs. W.R. Scholtens met de intrigerende titel: ‘Waarom de mens vooral van ‘de dichter’ houdt en waarom, goddelijk gezien, ‘de dichter’ juist de allergevaarlijkste is.
Na de vertaalde oorspronkelijke tekst uit 1855 volgt een verduidelijking en daar staat onder andere te lezen:
.
Over de rampzaligheid van dichters
Je kunt pas iets zinnigs over de wereld zeggen als je niet meer van de wereld bent, met andere
woorden, dat je eerst een alien geworden moet zijn om als toeschouwer te zien hoe de wereld in elkaar
zit en dichters kunnen dat dus niet. Zij zitten opgesloten in het huis, waarvan zij denken dat het à huis
clos is, en kijken smachtend door het raam naar buiten. Wat zij als vrijgestelden in deze maatschappij
aldus produceren is slechts l’art pour l’art, voor hun eigen boterham, uit ijdelheid, uit de pretentie dat
ze iets te vertellen hebben, maar in wezen is hun dichten een hoerige bezigheid, het exploiteren van
hun eigen en andermans ellende en troosteloosheid. Zij zitten als die man in Kafka’s ‘Proces’ zielig aan
de, nota bene, open poort, hunkerend om naar binnen te gaan, en kristalliseren hun hunkering uit in
fraaie woorden.
Om te vervolgen met:
”De taal is ontstaan om de wil over te brengen en niet om ideeën te communiceren. De taal is vergelijkbaar met een wiskundige praktische creatie, omdat het een middel is om de wil over te brengen. Maar de mens is de taal langzamerhand gaan gebruiken om de wereld mee te beschrijven. Omdat dit voor een groot deel lukt is men vergeten dat woorden middelen van de wil zijn en is men woorden als begrippen en concepten gaan behandelen die onafhankelijk van de mens bestaan”……. Mundus vult decipi. De priesters geloven niet, wat ze de menigte voorhouden. De leiders van politieke partijen bedriegen het volk willens en wetens, met woorden die ze zelf niet begrijpen. De meeste dichters, schilders en verdere artiesten, hebben zich ook die rol aangemeten, vanuit een slechte kans op een plaats in de arbeidsmarkt, door zwakheid of luiheid. En het kritiekloze publiek erkende na enige tijd hun plaats in het kunstvak, waar ze alleen maar vervalste waar leveren, omdat ze niet anders kunnen.”
.
Als dichter en poëzieliefhebber mag ik graag dit soort dingen lezen. De aard en de ‘macht’ van de dichters was in vervlogen tijd blijkbaar gevaarlijk, waarom anders zou Kierkegaard zo fulmineren tegen de dichter. Mij komt het allemaal zeer vermakelijk over in ieder geval. Je snapt nu ook beter waarom dit op een website van vergeten en doodgezwegen boeken terecht is gekomen. Niets over de schoonheid die poëzie biedt, de troost, het plezier, het enthousiasme, het maatschappijkritische, zelfs niet over de mate waarin poëzie kan ontroeren of kan aanzetten tot denken.
De auteur die de verduidelijking schreef geeft als voorbeeld ook nog een passage uit een gedicht van Pessoa:
“Het mysterie der dingen? Weet ik veel wat mysterie is!
Het enige mysterie is dat er zijn die denken over het mysterie.
Wie in de zon staat en de ogen sluit,
Begint met niet te weten wat de zon is
En heel veel dingen te denken vol van warmte.
Maar dan opent hij de ogen en hij ziet de zon
En kan al nergens meer aan denken,
Want het zonlicht is meer waard dan de gedachten
Van alle filosofen en van alle dichters.”
.
Ik kan het nogmaals vooral glimlachend lezen. En reageren met een gedicht van Gerrit Komrij uit de bundel ‘Gesloten circuit’ uit 1982 getiteld ‘Noli me tangere’.
.
Noli me tangere
.
Een vers is ballast. Zorg dat het vergaat.
Je kunt het slopen als je op het laatst
Een bom onder het deel dat er al staat,
Een landmijn in de laatste regel, plaatst.
.
Steek nu de lont vast aan. Een vrome wens.
Er is geen bom. Je bent gedwongen om
Je vers te vullen tot de verste grens.
Pas na een slalom stoot het op de bom.
.
Waarom schei je er, op dit punt beland,
Dan niet mee uit? Raak het niet langer aan.
Hier kan het nog. Maar verder gaat je hand.
Een vers moet rond zijn om niet te bestaan.
.
Ik ben een god
Annie M.G. Schmidt
.
Iedereen kent Annie M.G. Schmidt (1911 – 1995) en voor wie haar niet kent; ook jij kent haar of één van haar liedjes, teksten of boeken. Deze voormalig bibliothecaresse, dichter en schrijfster van verzen, liedjes, boeken, toneelstukken, musicals en radio- en televisiedrama is niet alleen in Nederland wereldberoemd maar ook buiten ons land bekend. Een gedicht dat ze schreef in 1938, niet voor kinderen en duidelijk als gedicht, is vooral door de eerste zin erg bekend. Ook bij mij. Voor een ieder die wel de erste zin kent maar ook graag eens de rest van het gedicht leest hier ‘Leeszaal’ destijds verschenen in het tijdschrift ‘Opwaartse Wegen’.
.
Leeszaal
.
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk’rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.
Ik lever geestlijk voedsel aan mevrouwen
die binnenkomen en alleen maar van
de allernieuwste liefdesboeken houwen,
“maar niet zo’n engerd als die Wasserman”.
Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
en plak een etiket op Gorters Mei.
Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
dan kwam er eindlijk eens een plaatsje vrij.
Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
en achter me staat nog een hele rij.
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij ..
.

















