Site-archief

O tijd, ik ben ziek van je

Nguyên Chí Thiên

.

De afgelopen week merk ik bij mezelf dat ik veel met poëzie bezig ben die zich verhoudt tot thema’s als verzet, hoop, troost, onderdrukking en geweld. Geen fijne thema’s maar wel erg actueel. En er is heel veel poëzie geschreven over deze onderwerpen. Vrijwel alle dichtbundels of verzamelwerken die Amnesty International publiceert (vaak in samenwerking met andere partijen) zoals blijkt uit dit bericht maar ook uit dit bericht en dit om maar een paar van de vele voorbeelden te noemen die ik al op dit blog beschreef.

Toen ik het boek ‘Ons gevoel van vrijheid’ uit 1999 tegenkwam in mijn boekenkast wilde ik er dan ook meteen in gaan lezen. Dit keer geen dichtbundel, verzamelbundel of bloemlezing maar een boek met verhalen, gedichten en kunst voor Amnesty International, samengesteld door Daan Bronkhorst. Onderdrukten uit heel veel landen van over de hele wereld krijgen in dit boek een stem. Beklende namen als Breyten Breytenbach (Zuid-Afrika), Günter Grass (Duitsland), Wisława Szymborska (Polen), Mahmoud Darwish (Palestina), Václav Havel (Tsjechië) en Joseph Brodsky (Rusland) maar ook een aantal onbekendere namen  uit landen die wat minder in de aandacht staan zoals Ramiz Rovshen (Azerbeidjan), Taslima Nasrin (Bangladesh) en Latiefa az-Zajjaat (Egypte).

Uit al deze getuigenissen en verhalen koos ik voor een dichter die ik niet kende, Nguyên Chí Thiên (1939-2012) uit Noord Vietnam. Nguyên Chí Thiên was dichter, activist en dissident en verbleef vanaf 1958 dertig jaar, met korte onderbrekingen, in gevangenissen en werkkampen in Vietnam.  In 1979, nadat hij vanwege het streng bewaakte terrein was gedwarsboomd in zijn oorspronkelijke plan om de Franse ambassade binnen te gaan, stormde Thien de Britse ambassade in Hanoi binnen met zijn manuscript van vierhonderd gedichten en de begeleidende brief. opgesteld in het Frans zoals bedoeld voor de oorspronkelijke bestemming. Hierna werd hij onmiddellijk opnieuw gearresteerd.

Tijdens deze gevangenschap werden de gedichten van Thiên, die hun weg naar het Westen vonden, in het Engels vertaald door Huỳnh Sanh Thông van de Yale Universiteit . Het werk won in 1985 de International Poetry Award in Rotterdam . Ook werd hij in 1986 door Amnesty International als gewetensgevangene geadopteerd. Twaalf jaar na het afgeven van zijn gedichten bij de ambassade  kwam hij vrij en uiteindelijk mocht hij zich in 1995 aansluiten bij de grote overzeese Vietnamese gemeenschap in de Verenigde Staten.

Naast de International Poetry Award kreeg Nguyên Chí Thiên in 1989 de PEN/Barbara Goldsmith Freedom to Write Award. In 1960 schreef hij het gedicht ‘O tijd, ik ben ziek van je’ dat in ‘Ons gevoel van vrijheid’ is opgenomen.

.

O tijd, ik ben ziek van je

.

O tijd, ik ben ziek van je.

Elke minuut, elke seconde schroei je mijn ingewanden.

O dagen en maanden, waarom slepen jullie je voort?

Hoe moet ik deze beproeving dragen?

Ik hoop, blijf hopen dat een gewelddadige dageraad

vandaag ver terug zal dringen,

vandaag tot een voorbije nachtmerrie zal maken,

dat elk graf door een andere truc

een wieg wordt en dat het leven terugkeert.

O tijd, ik smeek je

de dagen en maanden te verkorten

zodat ze mijn ingewanden niet meer zullen snijden –

laat de minuten en seconden niet langer

mijn leven cremeren.

.

 

Spiegel internationaal

René Char

.

In 1988 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Spiegel Internationaal’ moderne poëzie uit 21 talen. De bundel werd samengesteld door Maarten Asscher en Laurens Vancrevel en bevat poëzie uit 21 taalgebieden van over de hele wereld (met een nadruk op Europese landen). Een aantal dichters is zeer bekend en beroemd (Günter Grass, T.S. Eliot, Seamus Heaney, Primo Levi, Octavio Paz, Anna Achmatova) maar er staan ook, voor mij, verrassingen in zoals de dichter René Char (1907 – 1988) uit Frankrijk.

Char publiceerde in 1929 zijn eerste poëziebundel en werd in zijn beginjaren aangemoedigd door Paul Éluard, een van de bekendste Franse Surrealisten. Hij trok naar Parijs, waar hij onder meer André Breton en Louis Aragon leerde kennen. In 1934 vestigde hij zijn naam met de ‘Le marteau sans maître’, een van de belangrijkste dichtbundels voortgekomen uit het surrealisme van de periode 1929-1934. Uit de bundel spreekt een samenballing van krachten die ook zijn latere werk zal kenmerken. Invloeden van Nietzsche zijn herkenbaar, maar wel steeds vanuit een originele eigen visie.

In de oorlog zit Char in het verzet maar blijft schrijven. Kort na de oorlog publiceert hij zijn bekende bundel ‘Fureur et mystère’ (1948), waarin een intense bewogenheid doorklinkt en het mysterie van de tederheid centraal staat. Deze bundel werd opgenomen in Les Mondes ‘100 boeken van de eeuw’. Char nam na de oorlog vaak openlijk politieke standpunten in. Vanaf de jaren zestig klinkt steeds sterker de angst en de hoop van het tijdsgewricht door in zijn poëzie. In die periode keerde hij zich onder andere publiekelijk tegen de stationering van atoomraketten in de Provence.

Char was goed bevriend met veel (bekende) kunstenaars als Albert Camus, Pablo Picasso, Joan Miró en Wassily Kandinsky.

In Spiegel Internationaal staat onder andere het gedicht ‘Pyreneeën’ in vertaling van Clasine Heering.

.

Pyreneeën

.

Gebergte van de grotelijks bedrogene,

Op de spits van uw koortsige torens

Verzwakt de laatste lichtschijn.

.

Niets dan leegte en lawine,

Treurnis en nood!

.

Al die karig-beminde troubadours

Zagen binnen het bestek van die éne zomer

Hun zoet en pessimistisch koninkrijk wit kleuren.

.

O! onverbiddelijk is de sneeuw

Die zich verheugt in lijden aan haar voeten,

Die wil dat wie geleefd heeft in het zand

IJskoud verstijfd zal sterven.

.