Site-archief
Door de jaren heen
MUGzines
.
De afgelopen 5 jaar maken Marianne van Poetry Affairs, Bart van Brrt.graphic.design en ik, in samenwerking met een aantal losse vrijwillige redactionele krachten het leukste, eigenzinnigste en kleinste poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Inmiddels zijn we volop bezig met de voorbereidingen van #28 alweer. Dit nummer verschijnt deze zomer.
In de aanloop naar het verschijnen wil ik de komende weken terugblikken op oudere nummers, wat meer informatie geven over de dichters en gedichten plaatsen die zij bijdroegen aan MUGzine. Want ondanks dat we elk nummer gratis verspreiden onder donateurs en via de website, merken we dat veel poëzieliefhebbers MUGzine nog niet kennen. En dat is jammer.
In elk nummer proberen we een mix van gedichten aan te bieden aan de lezer van nog wat onbekendere dichters, dichters die op het punt staan wat bekender te worden, bekende dichters en dichters die wat op de achtergrond geraakt zijn als het gaat om bekendheid of aanwezigheid in het literaire veld.
Een van die dichters die enige bekendheid geniet en als één van de eerste dichters een bijdrage leverde aan MUGzine #2 is Sabine Kars (1971). De vaste lezer van dit blog kent haar naam, ik schreef al vaker over haar, haar debuutbundel ‘Hoofdkwartier‘ en de podia waarop ik haar tegenkwam of de jury waarin ik haar vroeg voor de poëziewedstrijd van poëziestichting Ongehoord! in 2020. Daarnaast was ze op dit blog al eens Dichter van de maand april in 2018.
In de tweede editie (in #1 stonden alleen de makers, het was toen nog een soort pilot editie) is het gedicht ‘eerst was verlies iets om het huis te verlaten’ en dat gedicht deel ik hier graag met jullie.
Wil je nou ook een jaar lang elke editie van MUGzine ontvangen op papier (met een leuke extra) word dan donateur via de QR code hieronder of een mail aan mugazines@yahoo.com.
.
eerst was verlies iets om het huis te verlaten
.
ik herinner me de laatste kans
om afscheid te nemen
.
het onvermijdelijke blijven
dat voor inkeer werd aangezien
.
de onbekende
luw en zwervend
die nog altijd naast me
wakker wordt in het smalle huis
naar me kijkt me op de voet volgt
.
hij heeft al die tijd gezwegen
.
Sholez Rezazadeh
Gedondernis in oorverdovende veelvouden
Alles begint met een verlangen, dat ondervond ook Arita Baaijens, ontdekkingsreiziger en bioloog. In gesprek met Lex Bohlmeijer voor de Correspondent vertelt Arita over haar behoefte om te verdwijnen in een landschap dat zo veel groter is dan wijzelf. Het gaat over de aantrekkingskracht van de woestijn en de kanteling van perspectief die contact met andere volkeren geeft. Ze moest “een nieuwe taal leren spreken”, woorden vinden voor ervaringen die te groot zijn om te beschrijven. En daar komt de poëzie om de hoek kijken. Ze komt in contact met Tivon Rice, die een taalmodel had gekoppeld aan gezichtsherkenning. Ze gaf een foto van een landschap en dan kwamen er commentaren van een filosoof, een wetenschapper en een dichter, drie zienswijzen op hetzelfde landschap. De wetenschapper en de filosoof, daar kon ze weinig mee, maar de dichter, “die begreep ik volkomen.”
Het zet haar aan tot het trainen van een algoritme dat kan spreken namens de zee, AI-Zee. Met door elkaar gehusselde zinnen, woordvondsten die de taal ‘herwilderen’ om de natuur erin te laten doorklinken. De zee spreekt: “Nattigheid en pulserend leven. Gedondernis in oorverdovende veelvouden. Verhef je stem voor de Atlantische steur (…). Het is Nederlands, maar er zit iets ondeugends in.”
Met dit taalalgoritme laat ze schrijvers experimenteren. Een van hen is Sholeh Rezazadeh. Hieronder haar gedicht, geïnspireerd door Al-Zee:
.
Zeewaarheden
.
Gedurende een storm in de koude winternacht
een lijn van verlangen onder de lange golven
golven die vertrekken, golven die blijven, golven die gillen, golven die zwijgen
met een koffer vol de zeedroom
als de hoofd van een waterdruppel
licht
met een brandende kaars daarin
als de zon op de top van een berg
reizend
naar een zon geveild in de ochtendtijden
naar het samenstralen
‘neem ruim’ zei de zee
haar natte armen wijd open
als het leven voorbij is
heb je dan onze oude zwijgen
onze zelfdruppel met mysterieuze zeewaarheden
die in het kloppende hart van elke golf
klopt
tegen de borst van de strandrotsen.
Het gedicht is onderdeel van de serie Taal voor de toekomst in De Groene Amsterdammer https://www.groene.nl/lijsten/taal-voor-de-toekomst
Ode aan het brood
Een tuin vol brood en poëzie
.
De ochtend strekt zich voor me uit als een onbeschreven bladzijde, er hangt lente in de lucht! Ik heb m’n plannen afgezegd en een stapel boeken opzij gelegd, ruim baan voor de zon en het woekerend gras.
Ik verkies om niets te doen. Terwijl een querulerende mussenbende hun territoriumdriften botviert op de dorre beukenhaag waar weldra olla vogala hun nestas zullen bouwen, duik ik met m’n neus in de poëzie. Al snel komen er twee jongens hongerig naar beneden voor een boterham. Zo zitten we samen in de tuin, met brood en poëzie.
Er was een tijd dat ik graag de tango hoorde, in het bijzonder de uitvoeringen die Gotan Project daarvan maakte, Argentijnse tango van Astor Piazolla gemixt met samples, ingetogen beats, jazzy elementen en sferen uit de achterstraten van Buenos Aires en Parijs. Luisterend naar het nummer Diferente, uit 2006, hoorde ik de regels
.
En el mundo habrá un lugar
Para cada despertar
Un jardín de pan y de poesía
.
Een tuin van brood en poëzie. Werkelijk? Of had ik het verkeerd begrepen? Dit gegeven was genoeg om op surftocht te gaan. Het bracht me bij vertalingen, dichters en filosofen, bij een podcast en bij pan & poesía, een culinair-cultureel festival dat plaatsvond in Spanje in 2022 waar dichters en broodbakkers. Pablo Neruda bracht een ode aan het brood: Oda al Pan. Het blijkt toch niet zo’n gekke combinatie. Het graan en de taal staan voor ambachten die zo oud zijn als de mensheid: het zaaien-oogsten-kneden en bakken van brood, en het proces van poëtische creatie. Brood en poëzie zijn er om te delen.
Voor de liefhebber hieronder de Spaanse songtekst (te mooi om te vertalen) en een linkje naar de muziek.
.
un jardin de pan y de poesia
,
En el mundo habrá un lugar
para cada despertar
un jardín de pan y de poesía
Porque puestos a soñar
fácil es imaginar
esta humanidad en harmonía
Vibra mi mente al pensar
en la posibilidad
de encontrar un rumbo diferente
Para abrir de par en par
los cuadernos del amor
del gauchaje y de toda la gente
Qué bueno che , qué lindo es
reírnos como hermanos
Porqué esperar para cambiar
de murga y de compás.
.
– “Diferente” Gotan Project
.
Dit is het zevende gastblog van Marianne Hermans
.
Peter Verhelst
Uren waren we aan het klimmen
Verdwalen kan niet meer? Dat zou je denken, met de digitale voelsprieten en voetstapregistraties, de wifistralen die we als moderne rooksignalen uitzenden overal waar we zijn, maar: het ís nog mogelijk. Nu doe ik daar liever niet aan want al ben ik nergens, in mijn verbeelding ben ik overal. Ik dwaal het liefst door boeken, flarden en pamfletten van geliefde en onbekende schrijvers die me vergezellen op reis door de twilight zone vlak voordat het licht uitgaat. In de omgevallen stapel boeken die door het huis slingerend het pad markeren dat ik als een Klein Duimpje afleg door de literatuur, bevinden zich prachtige poëtische zinnen.
Die wil ik bij me houden, als fijne reisgenoten: ‘De ochtendzon op de bosaardbeien, als vloeibare honing.’ (uit: Lichamen). Of deze ‘Ik bleef maar stappen, omdat ik mijn gedachten voor wilde zijn.’ (uit: Tongkat). Het zijn zinnen van de veelbekroonde Vlaamse schrijver en dichter Peter Verhelst die vorig jaar De Grote Poëzieprijs in ontvangst mocht nemen voor zijn bundel Zabriskie. “… het prachtige slotstuk van een fascinerende reis in drie delen. Dit is een gloedvolle, bezwerende bundel die uitnodigt tot reflectie en die de taal viert, met dromen, visioenen, gezangen en rituelen (…) Een bundel om steeds weer naar terug te keren. Opnieuw en opnieuw en opnieuw.” aldus de jury. Als een verdwalen in een maanlandschap dat stap na stap méér op zichzelf begint te lijken.
Voor de liefhebbers van deze veelzijdige kunstenaar serveer ik hier een gedicht uit de bundel ‘Zing, zing’ uit 2016
.
Uren waren we aan het klimmen
.
Je vingertoppen op je gezicht en daarna in je ooghoeken
om het vel vaster aan te drukken,
.
is dat jouw manier van denken?
Wat een prachtige, stille plek.
.
Hoe moet het verder, denk je. In de vallei klopt ochtendmist
zich boven de rivier op. Verlangen
.
in iets te verdwijnen
wat er altijd zal zijn.
.
Het gras is hier zo anders.
Hoe moet het verder met ons? fluister je.
.
Bloemen met verglaasde kelken.
Ik ga met gespreide armen op sterrenmos liggen.
.
Hoe zou jij dat noemen, verlangen naar iets moois?
Je schudt je hoofd. Naar iets wat er altijd zal zijn, fluister je.
droom je weg, je pink streelt je mond en ergens
.
moeten nu verdrietige vormen ontstaan
van glimlach, magnolia, halsbandparkiet. Onverwoestbaar
.
vanzelfsprekend en onzinnig tegelijk
lijkt de vallei van hierboven.
.
Dit was het zesde gastblog van Marianne Hermans.
Jan Lauwereyns
Neem een bad. In het bos.
.
In 1982 werd in Japan het nationaal gezondheidsprogramma voor bosbaden geïntroduceerd, vanwege de vele bewezen gezondheidsvoordelen van het bos in een drukke, lawaaiige wereld. Niet verwonderlijk dat dit is ‘uitgevonden’ in Japan, een van de bosrijkste landen, maar ook met de drukste steden ter wereld. Denk aan Shibuya Crossing, het drukste voetgangerskruispunt in Tokyo met de metershoge lichtreclames op de gebouwen, denk aan de volle metro’s, de vele toeristen en het verschijnsel dat mensen zichzelf letterlijk doodwerken in Japan en je begrijpt: het contrast kan haast niet groter.
Volgens het boek van Dr. Li. ‘Shinrin-yoku – de kunst en wetenschap van het bosbaden’ gaat bosbaden om het openstellen van al je zintuigen voor de natuur. Het boek staat vol poëtische frasen, zoals van de toneelschrijver Zeami Motokiyo die yugen, ofwel gevoelens die te diep zijn voor woorden, omschrijft als ‘de subtiele schaduwen van bamboe op bamboe’, het gevoel dat je krijgt als je ‘de zon ziet ondergaan achter een met bloemen overdekte heuvel’ of ‘als je in een groot bos dwaalt zonder aan terugkeren te denken’.
Om dicht bij het bos en Japan te blijven, wil ik vandaag een tanka plaatsen van Jan Lauwereyns over een pijnboom. De tanka is een traditionele Japanse versvorm (voorloper van de bij ons bekendere haiku), bestaande uit 5-7-5-7-7 lettergrepen, waarin liefde, relaties of gevoel vaak samenvalt met een natuurverschijnsel.
Jan Lauwereyns is neurowetenschapper aan de universiteit van Kyushu en schreef behalve veel gedichten ook romans en essays. Onlangs verscheen de verzamelbundel ‘Leer van de orchidee – een keuze uit het werk 1991 -2024’ (lees ook de recensie door Kamiel Choi op de website van Meander of luister naar de podcast Beeldspraak van het Poëziecentrum Vlaanderen). Een dikke bundel waarin behalve korte Japanse tanka’s sonnetten, prozagedichten en ander werk zijn opgenomen. Hieronder een van de vier tanka’s van Jan Lauwereyns die eerder verschenen is in MUGzine 19.
.
Pijnboomschaamhaar
.
verander je ook
maar een beetje hoe je staat
krijg je iets gloednieuws
.
zeggen de pijnboomnaalden
aan het begin van alles
.
Dit is het vijfde gastblog van Marianne.
.
Hotsnotgot
Gastblog van Marianne
.
Zoals ik al aangekondigd had schrijft Marianne van Poetry Affairs (en medemaker van MUGzine) af en toe een gastblog in mijn vakantie. Vandaag haar eerste proeve en meteen een hele fraaie.
Hotsnotgot
Wat doet de bidsprinkhaan in Nederland?
Die vraag stelt NRC in een artikel in NRC op 22 februari jl.
Wat blijkt? Nederland is een insectensoort rijker, een van vele nieuwkomers op de Limburgse heide. Nu ben ik niet bijzonder geïnteresseerd in bidsprinkhanen, maar mijn brein bleef er even haken omdat ik afgelopen week wat bladerde in de prachtige bundel ‘Ik herhaal je’ met de mooiste gedichten van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker (1933-1965), vertaald door Gerrit Komrij. Daar las ik onderstaand gedicht, waarin de hotsnotgot een rol speelt:
Madeliefies in Namakwaland
Waarom luister ons nog
na die antwoorde van die madeliefies
op die wind op die son
wat het geword van die kokkewietjies
Agter die geslote voorkop
waar miskien nog ’n takkie tuimel
van ’n verdrinkte lente
Agter my gesneuwelde woord
Agter ons verdeelde huis
Agter die hart gesluit teen homself
Agter draadheinings, kampe, lokasies
Agter die stilte waar onbekende tale
val soos klokke by ‘n begrafnis
Agter ons verskeurde land
sit die groen hotnotsgot van die veld
en ons hoor nog verdwaasd
klein blou Namakwaland-madeliefie
iets antwoord, iets glo, iets weet.
Madeliefjes in Nawakwaland
Waarom luisteren we nog
naar de antwoorden van de madeliefjes
op de wind en de zon
wat is er geworden van de koekoeksroep
Achter het gesloten voorhoofd
waar wie weet nog een takje zweeft
van een verdronken lente
Achter mijn gesneuvelde woord
Achter ons verdeelde huis
Achter het tegen zichzelf gesloten hart
Achter prikkeldraad, kampen, townships
Achter de stilte waarin onbekende talen
tuimelen als klokken bij een begrafenis
Achter ons verscheurde land
zit de groene bidsprinkhaan van het veld
en wij horen nog verdwaasd
klein blauw Namakwaland-madeliefje
iets antwoorden, iets geloven, iets weten
.
Voorjaarsvakantiegedichten
Deel 1
.
Omdat ik dit jaar een wat langere voorjaarsvakantie neem, in plaats van een zomervakantie, zal ik de komende weken elke dag een vakantiegedicht plaatsen. Dat wil zeggen een gedicht, de bundel waaruit ik het gedicht nam, de naam van de dichter en het jaar van uitgave. Daarnaast zal op een aantal dagen van mijn vakantie een blogbericht op dit blog verschijnen van gastblogger en mede MUGzinemaker Marianne Hermans van Poetry Affairs.
Ik begin deze voorjaarsvakantiegedichten met het gedicht ‘Herinnering’ van schrijver en dichter Roel Houwink (1899-1987). Het gedicht komt uit de bundel ‘Witte velden’ uit 1935.
.
Herinnering
.
Vader, wij hebben nooit gesproken
over het leven met elkaar,
gij had het uwe, ik het mijne
en beide wisten wij, ’t is zwaar
te leven met een weerloos hart…
Zo hadden bêi we ons toegesloten
en gingen zwijgend naast elkaar:
ik heb den weg niet kunnen vinden,
al lag uw hand steeds voor de mijne klaar.
En nu gij heen gegaan zijt naar dat vreemde
en voor geen levende bereikbaar land,
nu breekt mijn vuist een hunkrend open
en zoekt vergeefs uw trouwe hand.
.
















