Site-archief
Rimbaud
Enid Starkie
.
Ik hou van oude dichtbundels en van oude boeken over poëzie. En soms kom ik in zo’n oud boek brieven of briefjes of krantenknipsels tegen. Zo ook afgelopen week. In een oud boek (ik weet niet eens meer precies wat voor boek, het had niets met poëzie van doen in ieder geval) kwam ik een krantenknipsel tegen met als titel ‘Een dichtersleven’.
Het betreft hier een recensie van ‘Arthur Rimbaud’ van schrijfster Enid Starkie uit 1961. Uit welke krant dit artikel komt is niet duidelijk maar interessant is het wel. Zo lees ik over Rimbaud (1854-1891): Het is het verhaal van een hyperintelligente en bandeloze jongeman, die zijn leven lang door een ware honger naar macht werd voortgedreven, zich een tijdlang reëel verbeeldde God te zijn en op een leeftijd, waarop de meeste toekomstige schrijvers nog een schoolblaadje redigeren, gedichten schreef, die de richting der Europese poëzie geheel zouden veranderen, om tenslotte, nog geen 20 jaar oud, de literatuur en de visoenen vaarwel te zeggen en een avonturier te worden, op zoek naar materieel fortuin.
Na een meer dan heftige relatie met de dichter Verlaine en de publicatie van ‘Une saison en enfer’ in 1876 neemt Rimbaud voorgoed afscheid van de literatuur. Hij zal geen gedicht meer schrijven. Hij begint een zwerftocht door Europa en het Midden-Oosten, leert Engels, Duits, Italiaans, Spaans, Russisch, Grieks en Arabisch, loopt in Italië een zonnesteek op, neemt in Harderwijk dienst als koloniaal (de 300 gulden die hij hiervoor ontving, verbraste hij met Rotte Pietje, een beruchte prostituee), deserteerde op Java, kwam terug naar Europa en had allerlei baantjes. De laatste jaren jaren van zijn leven zijn wazig, hij onderneemt nog trektochten door Afrika, wordt vlijtig en zuinig, accuraat en maakt zich op om te trouwen en als eerzaam burger ergens in Frankrijk te settelen. Op een goede dag begint zijn knie te zwellen. Doodziek wordt hij naar de kust vervoerd om terug te keren bij zijn moeder. Daar belandt hij met een geamputeerd been en vol zweren in een ziekenhuis in Marseille waar hij zich bekeerdt en op 37 jarige leeftijd overlijdt.
Het hele stuk leest als een sensationeel levensverhaal waarvan ik het deel over zijn relatie met Verlaine nog heb weggelaten. Dat Rimbaud nog steeds gelezen wordt en in Frankrijk nog altijd geëerd en bewonderd, blijkt uit de vele standbeelden die er van hem zijn, een museum gewijd aan hem en een bewegwijzerde autoroute-Rimbaud-Verlaine van zo’n 150 km door de Franse Ardennen. In 1992 vertaalde dichter Jan Kal voor De Tweede Ronde drie gedichten van Rimbaud uit diens bundel ‘Une saison en enfer’ getiteld ‘Rêvé pour l’hiver, A… Elle’ of zoals het in het Nederlands is getiteld ‘Droom voor de winter, Aan … Haar’.
.
Droom voor de winter
Aan… Haar
Zee liefde
Jean Ber
.
De Franse schrijver, verteller en dichter Jean Ber (1926-1998) woonde in Corgémont, Lyss en Bienne. Jean Ber is het pseudoniem van Jean Berruex. Hij studeerde aan de universiteit en het Conservatorium voor Dramatische Kunst in Neuchâtel en Parijs. Vervolgens begon hij aan een carrière als “verteller”, waarbij hij gedichten voordroeg in Europa, Afrika, Amerika en het Midden-Oosten.
Ook was Ber medewerker aan het Journal du Jura en auteur van verschillende toneelstukken en radiowerken. In 1962 won Ber de prijs van de stad Bienne. Ber publiceerde in zijn leven één dichtbundel getiteld ‘Prospectus’die uitkwam in 1977. De illustraties in deze bundel werden gemaakt door de schilder Marco Richterich (1929-1997).
Het gedicht liefdesgedicht ‘Mer amour’ vertaalde ik naar ‘Zeeliefde’.
.
Zee liefde
.
Op een dag
zullen we op het strand zijn
voor de zee
naakt met zijn Tweeën
in het zand
.
Mijn hand zal borsten ontmoeten
jouw borst zal handen vinden
en het getij zal gulzig
dat alles opslokken
en ons veranderen
in een mummie van algen
.
En er zal niets meer zijn
dan de zee en onze liefde
de twee grote eeuwigen.
.
Mer amour
.
Un jour
nous serons sur la plage
devant la mer
nus tous les deux
dans le sable
Ma main recontrera des seins
ton sein trouvera des mains
et la marée goulûment
engloutira tout ça
et nous transformera
en une momie d’algues
Et il n’y aura plus
que la mer et notre amour
les deux grandes éternelles.
.
Takhmis
Versvorm
.
De Arabische Takhmis is: een lyrische devotie (of een vroom en ernstig gedicht) ontstaan in de 18e eeuw in het Midden-Oosten geschreven in 5 enkele hemistiches (halve versregel of halve alexandrijn: Een dichtregel van zes jamben: een jambe is een versvoet van twee lettergrepen, eerst een onbeklemtoonde, gevolgd door een beklemtoonde). De strofes zijn geschreven in enkele hemistiches waarbij de laatste 2 regels eerder werk van een andere dichter bevatten. Het rijmschema is: aaax bbbbx (x zonder rijm).
Een voorbeeld van dichter Jaap van den Born (o.a. ook redacteur van Het Vrije Vers) waarbij hij voor de laatste twee regels koos voor het gedicht ‘Ik ween om bloemen’ van Willem Kloos (1859 – 1938). Voor de volledigheid heb ik dit gedicht na de Takhmis van van de Born geplaatst.
.
Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’
.
Ik ween om bloemen
.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan.
.
Gij kwaamt, en ‘k wist — gij zijt weer heengegaan…
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken
.
Zo als een vogel in den stillen nacht
Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, ’t is dag, en heft het kopje en fluit,
.
Maar eer ’t zijn vaakrige oogjes gans ontsluit
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door ’t sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
.
Liefde kon maar beter naamloos zijn
Shadab Vajdi
.
In 2000 publiceerden uitgeverij De Geus en Amnesty International de bundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn, met gedichten van 150 vrouwelijke dichters vanuit de hele wereld. De poëzie in deze bundel gaat over “het streven naar vrijheid en gerechtigheid, het verlangen naar een betere wereld de verhouding tussen mannen en vrouwen, de vrouwelijke identiteit. Maar ook over vervolging, onderdrukking en oorlog.” Kortom een bundel met gedichten die alle aspecten van het leven raakt.
De bundel heeft een wat merkwaardige geografische indeling (Rusland en de voormalige Sovjet Unie, West-Europa, Midden-Europa, Latijns-Amerika, Zuid-Azië, Oost-Azië, Engels taalgebied, Afrika, Midden-Oosten en Nederlands taalgebied) en bereikt daarmee op een wat gekunstelde manier volgens mij zo’n beetje elk continent.
Dat doet echter niets af aan de rijke inhoud van de bundel. Vele (voor mij nog) onbekende dichters zijn vertegenwoordigd. Sommige gedichten zijn activistisch van toon, andere hebben juist veel humor en weer andere zijn maatschappij kritisch. Een zeer leesbare mix van stijlen en thema’s kortom.
Ik koos voor een gedicht van de Iraanse Shadab Vajdi (1937). In Iran was ze docent Perzische literatuur en vanaf 1976 werkte ze als producer en radiomaker bij de BBC world service. Vanaf 1992 is ze part-time docent Perzische taal en literatuur aan de universiteit van Londen.
.
Analfabeet
.
Ik ken een man
die alle inscripties op eeuwenoude stenen leest
en die bekend is met
de grammatica van alle talen, dood of levend,
maar die de ogen van een vrouw
die hij denkt lief te hebben
niet kan lezen
.








