Site-archief
Brommer op zee
De jas
.
Afgelopen zondag was de eerste aflevering van ‘Brommer op zee’ bij de VPRO met presentatoren Wilfried de Jong en Ruth Joos. Een nieuw boekenprogramma genoemd naar de geweldige verhalenbundel van J.M.A. Biesheuvel uit 1982. Vooraf werd door de VPRO gecommuniceerd dat er in dit programma plaats is voor schrijvers, boeken, proza en poëzie. Ik was, uiteraard, vooral erg benieuwd hoe de poëzie ingevuld zou worden in het programma.
Laat ik voorop stellen dat ik erg blij ben dat er weer een boekenprogramma is. Na de korte reeks van Eus’ Boekenclub met Özcan Akyol en Stefano Keizers waar de poëzie een mooie plek kreeg dan nu ‘Brommer op zee’. In de eerste aflevering werd al een beetje duidelijk welke kant het opgaat. Niet een dichter die een gedicht voordraagt of voorleest zoals bij Eus’ Boekenclub, maar een filmpje van een gedicht waarin een filmmaker een gedicht verbeeldt en een stem het gedicht voordraagt.
En daar ging het wat mij betreft in de eerste aflevering al een beetje mis. Er was gekozen voor een gedicht van Wim Brands getiteld ‘De jas’. Een mooie keuze, daar niet van. Een mooi eerbetoon aan de man die jarenlang het boekenprogramma ‘Brands met boeken’ presenteerde bij diezelfde VPRO. De verbeelding van het gedicht was ook echt heel aardig gedaan maar het gedicht was bijna tot niet te verstaan. Want het was een filmpje met een stem die voordraagt én muziek. En die muziek was regelmatig zo hard dat het gedicht niet te verstaan was. Dat had geen probleem hoeven zijn als er was ondertiteld maar dat was dus niet het geval.
Jammer vind ik dat. Ik hoop dat in de volgende programma’s hier aandacht aan wordt gegeven. En omdat ik delen van het gedicht niet kon verstaan ben ik in mijn boekenkast gaan zoeken naar de bundel ‘de vijftig beste gedichten van Wim Brands’ in 2012 uitgegeven door uitgeverij Compaan uit Maassluis (wat ik erg leuk vind want ik schreef ooit het voorwoord bij een verhalen/dichtbundel met foto’s uitgegeven door die uitgeverij). In die bundel staat het gedicht ‘De jas’. Dus voor eenieder die dezelfde ervaring had als ik afgelopen zondag hier het gedicht in tekst.
.
De jas
.
Maar eerst is er een oude jas. Nu hangt hij
aan de kapstok, binnenkort wordt hij
verbannen naar het hok.
.
En eerst is er een avond waarop ik aarzel
naar buiten te gaan. Buiten is het koud.
In gedachten trek ik voor het eerst
.
die oude jas aan. Ik ben alleen op straat.
Wie had dat durven hopen. Ik kijk
in de ruiten en zie
.
voor het eerst mijn vader in deze stad lopen.
Waar ga je heen? ‘Nergens heen.’
‘Dan gaan we dezelfde kant op.’
.
Ik ben een renner
Alex Roeka
.
Op verzoek vandaag een post over zanger en liedtekstdichter Alex Roeka (1945). In 2017 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/02/02/alex-roeka/ schreef ik al eens over de poëtische kracht van zijn teksten en dat doe ik graag nogmaals.
Op het album ‘Zachtaardig vergooid’ uit 2010 staat het nummer ‘Ik ben een renner’. In dit nummer neemt Roeka je mee in het leven van een wielrenner dat vol staat met verwijzingen naar het leven dat iedereen leidt, vol verwachtingen, uitdagingen, vreugde, teleurstellingen en uiteindelijk de conclusie dat je op het laatst alleen overblijft. Een metafoor voor het leven. De vertolking van Roeka tijdens de Sint Willebrord Sessions Vol.1 geven de tekst nog een extra lading mee.
.
Ik ben een renner
.
Ik ben een renner
Ik ken het gat dat valt
De zwarte sneeuw, het bijtend grint
De mensenzee die in je oren bralt
Het snijden van de wind
.
Ik ben een renner
Minstens duizend keer kapot gegaan
Heb dagen langs de kant staan wachten op een ander wiel
Om verder door de hel te kunnen gaan
Want ik ben een renner
.
Ik ben een renner
Een soort beest dat jaagt
Op buit en prooi, roem en eer
En waar zelf ook op gejaagd wordt weer
Door gekken vol met gif
.
Ik ben een renner
Ze hebben me in de sloot geduwd
Me recht in mijn gezicht gespuwd
Om me te leren hoe het gaat
En dat je er nooit over praat
Want ik ben een renner
.
En in sportlokaal ‘Het Valse Plat’
Daar hangen ze aan de bar
En roepen dronken naar elkaar
Dat ik de tour ooit nog eens win
.
Ik ben een renner
Ik voel me slap en ziek
Een zwabbervod, een noodsignaal
Als ik het nu niet haal
Dan is mijn toekomst de fabriek
En dat wil ik verdomme niet
Want ik ben een renner
.
En zie ineens is daar het wonder weer
En gaan mijn benen wondermooi te keer
In beheerste razernij
En is de glorie weer voor mij
Want ik ben een renner
.
Ik ben een renner
Ik rij mijn levenskoers
Mijn dodenrit, mijn heldenstuk
Waar tussen verlies en winst
Niet meer dan een haartje zit
De luim van het geluk
Ik ben een renner
.
En wie mijn vriend is hier in deze trein
Zal na de volgende bocht mijn vijand zijn
Tot slot is er niet een
Op het laatst rij je alleen
Want ik ben een renner
.
En in sportlokaal ‘Het Valse Plat’
Daar hangen ze aan de bar
En roepen dronken naar elkaar
Dat ik hem had kunnen winnen toen
.
Ik ben een renner
.
De laatste van de beatgeneratie
Lawrence Ferlinghetti
.
Afgelopen maandag overleed op 101 jarige leeftijd Lawrence Ferlinghetti (1919-2021) de laatste dichter, schrijver die nog leefde uit de tijd van de befaamde beatgeneration. In 1953 begon Ferlinghetti in San Francisco, samen met Peter D. Martin (uitgever van het magazine ‘City Lights waar Ferlinghetti in debuteerde als dichter), die zich na twee jaar terugtrok, de fameuze City Lights Bookstore, die snel uitgroeide tot een trefpunt voor avant-gardistische schrijvers.
Hij werd er uitgever van de Pocket Poet Series waarmee hij de toen nog sterk controversiële ‘beatpoëzie’ van bijvoorbeeld Allen Ginsberg, Jack Kerouac en Gregory Corso stimuleerde. Als lid van de poëziebeweging San Francisco Renaissance debuteerde Ferlinghetti in 1955 met de bundel ‘Pictures from the Gone World’. Net als in ‘A Coney Island of the Mind’ (1958) en ‘Starting from San Francisco’ bevat deze bundel gedichten die primair bedoeld zijn om in het openbaar gelezen te worden, vol retoriek en herhalingen, vaak begeleid door jazzmuziek, een soort spoken word poetry avant la lettre.
Zijn gedichten spelen sterk in op de actualiteit, nodigen uit tot discussie en roepen op tot persoonlijke stellingname. Een voorbeeld hiervan is zijn tegen Richard Nixon gerichte satire ‘Tyrannosaurus Nix’. Mede door het publieke karakter krijgt Ferlinghetti wel het verwijt dat zijn poëzie clichématig is en gericht op effect.
Ook vertaalde hij poëzie uit het Frans, onder wie Jacques Prévert. Veel werk van Ferlinghetti werd op muziek gezet door vooraanstaande popartiesten, onder wie Roger McGuinn en Bob Dylan. Ferlinghetti bleef tot op hoge leeftijd actief schrijven en schilderen. Zijn laatste bundel ‘Poetry as an insurgent art’ verscheen in 2007.
Uit zijn bundel ‘How to paint sunlight’ uit 2001 komt het gedicht ‘The changing light’.
.
The Changing Light
.
The changing light at San Francisco
is none of your East Coast light
none of your
pearly light of Paris
The light of San Francisco
is a sea light
an island light
And the light of fog
blanketing the hills
drifting in at night
through the Golden Gate
to lie on the city at dawn
And then the halcyon late mornings
after the fog burns off
and the sun paints white houses
with the sea light of Greece
with sharp clean shadows
making the town look like
it had just been painted
But the wind comes up at four o’clock
sweeping the hills
And then the veil of light of early evening
And then another scrim
when the new night fog
floats in
And in that vale of light
the city drifts
anchorless upon the ocean
.
The Mersey Sound
Adrian Henri, Roger McGough en Brian Patten
.
In 1967 publiceerde Penguin Books ‘The Mersey Sound’ nummer 10 in The modern poets series. In deze bundel stonden zo’n 100 gedichten van de Liverpoolse dichters Adrian Henri (1932-2000), Roger McGough (1937) en Brain Patten (1946). Van deze bundel zijn meer dan 500.000 exemplaren verkocht, meer dan van welke bloemlezing in het Verenigd Koninkrijk ooit. In 2009 werd in het Victoria Gallery and Museum een tentoonstelling georganiseerd over deze drie dichters en hun kunst. In dat zelfde jaar werd door de universiteit van Liverpool werk aangekocht uit de erven van Adrian Henri, om maar aan te geven hoe belangrijk deze drie dichters zijn (geweest) voor Liverpool en het tijdsgewricht waarin deze bloemlezing werd gepubliceerd.
Liverpool was in de jaren ’60 een brandpunt van de popcultuur. De Liverpool-dichters werkten in een omgeving waar kunst, muziek en literatuur nauw met elkaar verbonden waren. In de gids die bij de tentoonstelling werd gemaakt werd het als volgt omschreven: “Zoals veel jongeren in het Groot-Brittannië van de jaren zestig, werden de Liverpool Poets sterk beïnvloed door de hippie subcultuur van de Verenigde Staten. Jonge Amerikanen kregen lang haar, leefden samen, beoefenden gratis seks en drugsgebruik en woonden massale openlucht muziekconcerten bij. De oorlog in Vietnam, raciale onrust en de druk om zich te conformeren frustreerden hen. ‘Vrede’ en ‘liefde’ waren hun slogans. De dichters uit Liverpool schreven uitgebreid over het onderwerp liefde. Ze onderzoeken de vele vormen van liefde, van korte ontmoetingen en verlangen tot duurzame relaties en verliefdheid. De dichters gebruikten liefde ook als thema voor uitvoeringen, waarbij ze ten minste drie ‘Lovenights’ ensceneerden in het Everyman Theatre. Bij het onderzoeken en uiten van deze fundamentele menselijke emotie probeerden ze hun poëzie voor iedereen toegankelijk te maken. De zomer van 1967 werd uitgeroepen tot de Summer of Love, vernoemd naar een massabijeenkomst in het Golden Gate Park, in San Francisco.”
Het is volgens mij dan ook geen toeval dat het nummer ‘All you need is love’ van de Beatles (geschreven door John Lennon) in dat jaar uit kwam. Dichter Adrian Henri schreef het gedicht ‘Love is…’ dat in ‘The Mersey Sound’ is opgenomen.
.
Love is…
.
Love is…
Love is feeling cold in the back of vans
Love is a fanclub with only two fans
Love is walking holding paintstained hands
Love is
.
Love is fish and chips on winter nights
Love is blankets full of strange delights
Love is when you don’t put out the light
Love is
.
Love is the presents in Christmas shops
Love is when you’re feeling Top of the Pops
Love is what happens when the music stops
Love is
.
Love is white panties lying all forlorn
Love is pink nightdresses still slightly warm
Love is when you have to leave at dawn
Love is
.
Love is you and love is me
Love is a prison and love is free
Love’s what’s there when you are away from me
Love is…
.
Herman Pieter de Boer
Lenny Kuhr
.
Dat muziek troost kan bieden weten we allemaal, het aantal troostrijke liederen is enorm. Vaak wordt deze troost verkregen door de muziek, de melodie en als het helemaal meezit dan is het een combinatie van de muziek en de woorden die troostrijk is. In het geval van het lied ”s Nachts bij het open raam’ van Lenny Kuhr durf ik te stellen dat het toch ook vooral de woorden, de liedtekst of het gedicht waaruit het lied bestaat, de troost biedt.
Herman Pieter de Boer ken ik nog van zijn bundels met korte verhalen uit de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw maar ook als dichter en liedtekstdichter is hij bijzonder. De muziek bij het gedicht ’s Nachts bij het open raam’ komt ook al van een grootheid namelijk van Franz Schubert. Het lied staat op de CD ‘Stemmen in de nacht’.
.
’s Nachts bij het open raam
.
De maan zo mooi, van wolken vrij
zo zoel, een zomerlichte nacht
verzonken in mijn mijmerij
heb ik steeds aan jou gedacht
en hoe jij zomaar bent gegaan
zo zacht naar een ander bestaan
.
je bent niet meer, maar toch en toch
ik ben nog altijd niet alleen
bijna nabij voel ik je nog
je adem en gedachten om mij heen
bijna nabij, ik voel je nog
je adem om mij heen
.
bewegingloos bij ’t open raam
het lijkt of iets er naar me wenkt
het glimlacht zacht en zegt mijn naam
ben jij het die daar even aan mij denkt
het eerste licht, voorbij de nacht
was jij dat die aan mij dacht
.
Het regent zonlicht
Koos Meinderts
.
KoosMeinderts ken ik al heel lang van naam en schrijven. Samen met Harrie Jekkers schreef hij onder andere ‘Tejo’ en andere verhalen en ze schreven samen aan de liedjes van het Klein Orkest. Koos Meinderts is daarnaast een zeer begenadigd jeugdboekenschrijver én dichter. Zo kwam ik via via aan het boek ‘Het regent zonlicht’. .
Voor dit boek uit 2010 draaiden Koos Meinderts en Annette Fienieg de rollen eens om: Annette Fienieg maakte kleurrijke, poëtische prenten, waardoor Koos Meinderts zich liet inspireren tot bijpassende gedichten. Over een zeemeermin op weg naar Kopenhagen, over een jongen die mooie meisjes spaart, over een koning die uit wandelen gaat, over Maite Maria, die op haar soldaat wacht en over een moeder met een dochter van glas. Deze moeder en dochter komen voor in het gedicht ‘Het regent zonlicht’.
.
Het regent zonlicht
.
Het regent zonlicht
op de wereld,
op het meisje in het gras.
,
Hoor haar moeder
zingt een liedje
voor haar dochtertje van glas:
,
God behoed haar
voor de kraaien
en de allereerste kras,
voor de hobbels
en de kuilen
en het snijden van het gras.
.
Volgens de tekst op zijn website https://koosmeinderts.nl heeft Koos bij de laatste zin, zich laten inspireren door het schilderij van Ko Westerik ‘Snijden aan gras’.
Net als bij ‘Verdriet is drie sokken’, hun succesvolle, eerste gedichtenbundel bij Lemniscaat, heeft Thijs Borsten een groot aantal gedichten op muziek gezet. Op de cd bij het boek worden de liedjes dit keer gezongen door Jeroen Zijlstra en Leine.
.
Wat je moet weten voor je beslist om een man te zijn
Mattijs Deraedt
.
Mattijs Deraedt (1993) woont in Brussel en is dichter en poëzieredacteur bij het literaire tijdschrift ‘Kluger Hans’. In 2020 bracht hij zijn debuutbundel ‘De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan’ uit bij Poëziecentrum. Hij studeerde Schrijven aan het RITCS (Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound) en publiceerde onder meer in ‘Het Liegend Konijn’, ‘De Revisor’, ‘Deus Ex Machina’, ‘Poëziekrant’ en ‘Tirade’ en ‘Extaze’. Naast zijn literaire activiteiten is Mattijs zanger en tekstschrijver bij de band WLAZLO. Uit zijn debuutbundel hier het gedicht ‘Wat je moet weten voor je beslist om een man te zijn’.
.
Wat je moet weten voor je beslist om een man te zijn
.
Een man zijn betekent niet huilen
wanneer je broers je Pokémonkaarten verscheurd hebben.
Anders landt je grootvader als een loodzware vogel op je schouders.
.
Een man zijn betekent je herinneringen samendrukken
tot ze als diamanten uit je voorhoofd barsten.
.
Een man zijn betekent je niet als vlinder
laten schminken, maar als schedel.
.
Een man zijn betekent je benen niet kruisen op de trein
maar tongzoenen met het hiphopmeisje
dat op je schoot komt zitten.
‘Of ben je een homo misschien?’
.
Een man is een jachtgeweer.
Hij draagt zijn spieren als een blinkend harnas,
laat zich kruisigen tot hij glimlachend
in een jacuzzi van bloed baadt,
een glas whisky in de hand.
.
Een man is kanonnenvlees.
Zijn mond heeft de vorm van een loop.
.
Een man is een acteur.
Niemand weet wat de rol inhoudt,
maar iedereen wil hem spelen.
.
Een man zou een dichter kunnen zijn,
maar daar heeft de wereld al jongens voor.
.
Dit
Munin Nederlander
.
Enige tijd geleden kreeg ik van mijn vrouw en dochter de bijzondere (dikke) poëziebundel ‘Dit’ cadeau van Munin Nederlander. Nu ging er bij mij geen belletje rinkelen en ik had dan ook geen idee wie deze Munin Nederlander was. Wat doe ik in zo’n geval, dan ga ik zoeken en graven en na enig speurwerk bleek Munin Nederlander het pseudoniem te zijn van Hugo Wormgoor (1941). Onder het pseudoniem Munin Nederlander bracht Wormgoor een groot aantal publicaties op zijn naam, waarin hij verborgen sleutels zoekt in oude esoterische teksten en legenden.
Hugo Wormgoor blijkt tekenleraar, amateur wiskundige ( hij bewees met hulp van bevriende mathematici, dat er ook een 37-hexagram bestaat blijkt uit een artikel in de Volkskrant) schrijver en spiritueel mens te zijn. En dus dichter onder de naam Munin Nederlander. In 1982 publiceerde uitgeverij Hilarion in Nijmegen de poëziebundel ‘Dit’ van hem met illustraties van zijn hand en Komposities voor piano en zangstem van Frans Smit en Jan Evert de Groot. Een lijvig werk van ruim 800 pagina’s.
Uit het voorwoord blijkt dat de gedichten zijn geschreven tussen 1976 en 1982 en ze zijn geordend in deelbundels (20 maar liefst). De bundel is in een oplage van 500 stuks gedrukt en ik blijk nummer 396 te hebben.
In mijn zoektocht naar de man achter de naam bleek al dat hij zich bezig hield met het niet alledaagse. Zo schreef hij voor ‘Bruisvat’ het artikel ‘Verhalen uit een ver verleden – Tolkien’s ‘In de Ban van de Ring’ waarin hij zijn visie geeft op het werk van Tolkien vanuit een antroposofische hoek. Ook andere publicaties blijken veelal vanuit de antroposofie geschreven te zijn. En ook in ‘Dit’ lees je zijn achtergrond terug.
Toch staan er ook gedichten in deze bundel die los van het gedachtengoed van Rudolf Steiner, zeker de moeite waard zijn van het lezen zoals het gedicht ‘Kinderstraat’ dat voor veel mensen herkenbaar zal zijn.
.
Kinderstraat
.
Dit is de kinderstraat
van dertig jaar geleden,
waaruit wij – hoe ook weer?-
verdwenen.
.
Ofschoon niet veel veranderde
op deze plaats
doet toch de aanblik zeer.
tijdens het wandelen
er doorheen
mousseert eertijds.
.
Ik ben verdwaald.
De weg is kwijt.
.
Dit is nog wel de straat
die zich in beelden
heeft bewaard,
maar op een nacht vervaagde
en herbouwd werd met
te hedendaagse stenen.
.















