Site-archief

Onderkoorts

Een recensie

.

De Vlaamse dichter Kris De Lameillieure (1962) publiceerde bij uitgeverij P zijn debuutbundel ‘Onderkoorts’. De bundel, zoals altijd bij P netjes uitgegeven, werd ‘geboren’ onder docentschap van een andere Vlaamse dichter Jana Arns, geen onbekende voor wie dit blog al wat langer leest. Voor dit debuut werden al verschillende van zijn gedichten  gepubliceerd in onder andere Het Gezeefde Gedicht, Het Liegend Konijn en De Schaal van Digther. Andere werden in wedstrijden genomineerd (Rob de Vos-prijs 2023, Boontje 2024) of bekroond als winnend gedicht (Sint-Gillis-Waas 2023, Ronse en Sint-Truiden 2024).

Dan de bundel. In 34 gedichten (volwassen verzen zo vermeld de binnenflap) geeft De Lameillieure in 4 hoofdstukken een inkijk in zijn dichterschap. Elk hoofdstuk wordt vooraf gegaan door een gedicht van Miriam Van hee (opnieuw een Vlaamse dichter) uit een van haar bundels.

Een eerste conclusie is dan ook snel getrokken; De Lameillieure omringt zich met niet de minste, en dat legt de lat al gelijk hoog. De opbouw van zijn gedichten is veelal dezelfde: strofen van twee regels en af en toe drie regels of een losse tussenregel. Maar wat verder meteen opvalt is hoe secuur De Lameillieure is in zijn beschrijvingen. Secuur en poëtisch. Het eerste hoofdstuk behandelt het afscheid en de dood. Op een liefdevolle manier, zonder sentiment.

De woorden die De Lameillieure gebruikt zijn zorgvuldig gekozen, dat is steeds het gevoel dat ik krijg wanneer ik de gedichten lees. Woorden met betekenis. Ik noteerde: gebreken, sterven, geslagen, onbewogen, wankel, verwart, voorbijschuift, vervreemd, scheuren in de plooien, de grond is ijl, kleuren verweerd, verwelken, verzinken, vermoeid en gerimpelde kilte. Hier wordt een palet geschilderd door de dichter dat aan de ene kant niets verbergt maar dat onder de oppervlakte de lezer meeneemt in de emoties die de afstand en het afscheid kleur geven.

De combinatie van onalledaagse verbindingen van woorden en hun betekenissen is een terugkerende factor in de poëzie van De Lameillieure. Een voorbeeld is het gedicht ‘Schaduwboksen’

.

Schaduwboksen

.

Herfst hangt uitgeteld in bomen en over muren

kruipt klimop verder dan voorheen terug.

.

Onze woorden met meeldauw bedekt, het blad

kleurloos en verkreukt, rijp voor het containerpark.

.

Wat rest aan oogst is doorgeschoten, het hart

verbloeid, nog goed voor zaad en overwintering.

.

Iemand in de spiegel houdt schijn  op, werkt zich in

nepzweet. Een stoot in het ijle, geen weerstand meer.

.

Bij twee gedichten op de site van Meander zegt De Lameillieure: “Mijn bedoeling en hoop was (en is) telkens dat het gedicht het persoonlijke overstijgt en de lezer even kan laten stilstaan. Poëzie is daarbij voor mij niet ‘levensnoodzakelijk’ maar een heel fijn ‘geschenk’. Ze mag mij tot verwondering leiden, tot verbazing en stilte, tot dankbaarheid en dikwijls tot diepe troost. Ik reken ze – in mijn gezonde egoïsme – tot een grote kostbaarheid.”

Uit deze uitspraak en uit de gedichten in de bundel blijkt voor mij dat De Lameillieure zijn  lezers en vooral ook zichzelf serieus neemt. In gedichten die qua poëtische elementen misschien hier en daar iets te wensen (of mogelijk te vragen) overlaat, ze zijn vrij in vorm maar vooral in expressie, wordt je als lezer steeds opnieuw uitgedaagd een gedicht te herlezen. Wat er staat bij een eerste lezing is niet noodzakelijk wat er een tweede of derde keer staat. De gelaagdheid en het spel met de taal maken de gedichten in deze bundel volwassen poëzie.

Op het eerste hoofdstuk na lijken de inleidende gedichten van Miriam Van hee in de volgende hoofdstukken wat willekeurig gekozen. Ik weet dat uitgeverijen en dichters graag thematische delen van een dichtbundel willen benoemen, ook als deze er op het eerste gezicht niet zijn. Ik vind dat geen probleem ware het niet dat ik dan toch naar de verbindende factoren op zoek ga. Als die er niet steeds blijken te zijn kan dat een teleurstellende conclusie opleveren. In ‘Onderkoorts’ is dat geenzins het geval. De gedichten zijn als unieke gedichten heel leesbaar en te genieten, ook zonder een leidraad of thema.

De Lameillieure levert met dit debuut een volwassen poëziebundel af, een bundel waarin veel te genieten valt voor de ware poëzieliefhebber. En voor mij geeft dit maar eens weer dat uitgeverij P een goede neus heeft voor dichters van deze tijd. Dichters die poëzie afleveren die een kop en een staart hebben, die niet gedreven worden door allerlei moderne ideeën over poëzie (prozagedichten, vormvereisten) maar gedichten afleveren waarbij je wat langer op kan kauwen en waar bij herlezing steeds nieuwe inzichten verschijnen.

Als voorbeeld het gedicht ‘Gouden uur’ dat is opgenomen in het hoofdstuk dat voorafgegaan wordt door het gedicht ‘Vakantie’ van Van hee.

.

Gouden uur

.

Voor elkaar zijn we klinisch, halen alles uit de kast.

We vegen het huis met een schop, knopen misverstanden

met sisaltouw tot bundels. Het snijdt de bloedtoevoer af

in ons bestand. De spankracht breekt.

.

In de kamer waait stof op bij elke zucht, blijft kleven

op het netvlies. we zeggen dat het wind is, wrijven de ogen

dieper in het rood, krassen op de lens. Kinderen zijn veilig

achter ons de kreukelzones.

.

Op mijn ribben draag ik je naam in blackwork. De inkt

puur en onverdund, de tekening in wervelingen.

Nog elke dag kruis ik jou, plooi mijn vingers in een kom

met barsten, was mij in zwerfkleuren.

.

De Griekse liefde

Doris

.

In de loop der jaren zijn er vele vertalingen van klassieke dichters en gedichten gepubliceerd. Denk aan Ovidius’ (43 v.Chr. – 17 na Chr.) ‘Amores’ in een vertaling van Marietje D’Hane-Scheltema, Sappho (ca. 625 tot 565 voor Chr.), Gaius Valerius Catullus (±84-54 v.Chr.) en Quintus Horatius Flaccus (65 tot 8 voor Christus). Daar kan ik vandaag een uitgave aan toevoegen op dit blog en wel de bundel ‘De Griekse liefde’ honderdvijftig epigrammen, redactie door Paul Claes en Mon Nys en vertaald door Paul Claes uit 1997.

De Griekse liefde is een bloemlezing van de mooiste epigrammen van de Griekse en Byzantijnse dichters die schreven tussen 500 voor en 500 na Christus. In deze bundel wordt ernst afgewisseld met humor, krasse spotgedichten en ontroerende grafschriften met heteroseksuele lyriek en pederastische erotiek. De oude Grieken namen geen blad voor de mond en dat blijkt uit bijvoorbeeld dit korte gedicht:

 

Wens

.

Ik wou dat ik de wind was:

jij wandelde op het strand

met je beide borsten bloot

en ik blies er zachtjes in

.

Of deze:

.

Afgang

.

Slapen al aardig grijs,

lul lam tussen de benen,

ballen buiten dienst.

.

Mooie oude dag!

Neuken? Kennen we nog wel,

kunnen we niet meer.

.

Maar er staan ook meer romantische liefdes gedichten in deze vermakelijke bundel. Sommige erotisch of expliciet seksueel en andere weer heel onschuldig. Van de erotische poëtische gedichten hier ‘Doris’.

.

Doris

.

Ik spreidde haar roze dijen

open en ik verzonk in haar

bloem als een god.

.

Met haar ranke benen om me heen

rende ze zonder te verflauwen

de wedsloop van de liefde

.

met smachtende ogen die braken

en dekblaadjes die wild

sidderde in de storm

.

tot onze witte waanzin

was uitgewoed en zij slap lag:

een lam lichaam.

.

 

Uit de schaduw naar het andere licht

Niels Landstra

.

Bij uitgeverij U2pi verscheen eind 2023 de bundel ‘Uit de schaduw naar het andere licht’ van Niels Landstra. Ik leerde Niels kennen op een podium in Den Haag in bodega De Posthoorn in 2013. Landstra (1966) is dichter, schrijver en muzikant. In 2004 debuteerde hij in Meander magazine en sindsdien werkt hij aan zijn oeuvre. In 2012 verscheen zijn eerste dichtbundel ‘Waterval’ bij uitgeverij Oorsprong. Sindsdien verschenen nog een aantal poëziebundels en een roman van zijn hand. En nu dan de bundel ‘Uit de schaduw naar het andere licht’.

Bij het lezen van de gedichten (en aforismen maar dat zijn er slechts 4) viel me meteen weer op wat een bijzonder taalgebruik Landstra heeft. De woorden die hij kiest, de vorm van zijn gedichten, het doet allemaal vrij klassiek aan terwijl de onderwerpen dat zeker niet altijd zijn.

Wat opvallend is, is de soms wat ouderwets aandoende taal, de (bijna) vergeten woorden als ijlte, bohemien, de dis maar ook zijn gebruik van werkwoorden die je tegenwoordig nog maar zo weinig terugleest in de moderne poëzie als minnen, smachten, kluisteren, tooien, ontberen, tintelen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het geeft de poëzie van Landstra iets plechtigs zonder dat het plechtige poëzie is. In een recensie van Hans Frans op de website van Meander van een eerdere bundel van Landstra, las ik dat zijn poëzie Hans aan de Tachtigers deed denken. Ik begrijp dat heel goed.

En toch zijn de gedichten in deze bundel heel erg van nu en tijdloos. De avondklok en de Coronapas, de Japanse duizendknoop (wie kende die plant zeg 10 jaar geleden?) komen voorbij net als de liefde, het ouder worden en de herinneringen aan Carnaval, de stad van haar jeugd en het schrijversblok. De sonnetvorm die veelvuldig door Landstra gebruikt wordt voelt bekend en aangenaam, zijn poëzie is vloeiend en leest soepel weg waarbij regelmatig, voor mij dan, de zinnen opnieuw gelezen worden om tot een goed begrip van de betekenis te komen.

Opnieuw levert Niels Landstra een proeve van zijn kunnen af. De aforismen voegen wat mij betreft niet veel toe. Het zijn er, zoals geschreven, slechts vier en ze doen me onbewust denken aan de Luulevorm die achterop elk MUGzine staat. Een korte overpeinzing, soms grappig, soms poëtisch, soms serieus maar zonder de diepgang die zijn gedichten juist die extra laag geven die deze bundel zo de moeite waard maken.

Ik koos uit de bundel voor het gedicht ‘Van alle dingen’ louter en alleen om het gebruik van het mooie woord chimère (hersenschim).

.

Van alle dingen

.

Van alle dingen die ik aan haar toegaf

verzweeg ik er een: ik prees haar kalmte

haar voorspelbaarheid, haar clichés, zoals

.

de winter van sneeuw houdt, regen

van de wind, en tranen van wangen,

maar houden van, deed ik

.

er maar van een: de onbereikbare

de chimère, de rusteloze, de ontrouwe

aan mijn geplaagde gedachten

.

en natuurlijk, natuurlijk verliet ze mij

zoals de lente de zucht, het water de droogte

wolken de kapseizende lucht

.

bleek van alle dingen die ze mij verweet

er maar een die er echt toe deed: dat blijven

bij mij gelijk een voorwendsel was

.

Laatste wens

Paul van Vliet

.

Op 25 april overleed Paul van Vliet (1935-2023), cabaretier, schrijver, zanger, stichter van het leukste (en kleinste) theatertje van Nederland Pepijn in Den Haag én ambassadeur van Unicef. Zijn teksten waren menselijk, gevoelig en herkenbaar voor een groot publiek. In De Posthoorn, aan het Korte Voorhout in Den Haag, waar regelmatig het poëziepodium Poëzie in de Posthoorn wordt georganiseerd, had Paul van Vliet een vaste tafel waar hij zijn teksten schreef (tafel 20 in het restaurant, tafel 60 op het terras). Dezelfde plek waar ook Wim de Bie en ook Paul Verhoeven regelmatig werden gespot.

Paul van Vliet schreef naast theaterteksten dus ook liedjes en hoewel deze liedjes geen hogere poëzie zijn, zijn ze wel degelijk poëtisch en hebben ze zich in het collectief geheugen van veel Nederlanders genesteld. Teksten zoals ‘Meisjes van dertig’, ‘Er is nog zoveel niet gezegd’ en ‘Meisjes van dertien’. In 2013 ontving van Vliet de Groenman-taalprijs omdat ‘hij alle lagen van onze taal aanboort en dat doet met een uitgebalanceerde combinatie van humor, weemoed en lichte spot’. Diezelfde lichtheid en milde spot klinkt door in ‘Laatste wens’ waarin hij vooruitkijkt naar zijn eigen sterven. Laten we hopen dat zijn wens geuit in dit liedvers is uitgekomen.

.

Laatste wens 

.

Ik ben niet bang
Om dood te gaan
Ik ben alleen maar bang
Voor de manier waarop
Ja goed het is nog niet zover
En als je ‘t niet wilt
Daarover praten
Dat ik liever stop
Dan hou ik er meteen weer over op.

.

Maar toch, je weet het nooit
Het is natuurlijk onzin
Maar je denkt wel es van ‘als’
En ‘hoe’ en ‘wat’
En het is ook daarom dat…
Nee alles werkt nog goed
En functioneert nog
Zoals het moet maar toch…

.

Ja kijk, ik ben zo bang
Dat als het zover is
Dat er dan mensen
Gaan beslissen over mij
Mijn lichaam en mijn leven
En mijn dood
Omdat ze vinden dat ikzelf
Dat niet meer kan
En…dat zíj dat dan…

.

Dus daarom zeg ik het
Je toch maar liever nu
Voor het geval dat
Als ik dan…
Wou ik je vragen of
Jij…als het kan
Ervoor wil zorgen
Dat ik niet in zo’n ziekenhuis
Maar bij ons thuis
En in mijn eigen bed
Op de manier zoals ik wil…

.

Het laatste restje zelfrespect
Dat je een mens moet laten
Is toch, dat hij zelf mag zeggen
Hoe hij wil dat hij vertrekt.
Jij kent mijn lichaam beter
Dan zo’n dokter of zo’n
Zuster met een thermometer
En hoe het met mij gaat
Hoef jij niet af te lezen
Van zo’n apparaat
Jij hoeft mijn hartslag
Niet te meten
Jij zal na al die jaren
Beter weten
Hoe het daarmee staat…

.

Jij hebt het kloppen
Van mijn bloed
In jou gevoeld…, ja toch?
Jij kent mijn adem en mijn angsten en mijn zweet
Jij kent toch ieder plekje van mijn huid
En als iemand weet
Wat ik daaronder voel
Ben jij dat toch…?

.

Dus, als het zover is
Laat mij dan thuis
Dat jij niet op bezóek komt
Maar d’r bént
Gewoon zoals altijd
Mijn eigen bed, mijn eigen huis
Vertrouwd, bekend

.

Ja, God
Ik zit maar wat te zeuren
En het is nog niet zover
Maar goed
Dan weet je ‘t vast
Voor straks
Mijn laatste wens:
Mijn eigen huis
Mijn eigen bed
En jouw intensive care.

.

Nieuwe poging

AI

.

Na een gesprek met Marie-Anne van Poetry Affairs over mijn eerste ervaringen met de Chatbot GPT wilde ik kijken of ik toch nog meer kon halen uit deze AI ‘machine’ dan me een eerste keer gelukt was. Marie-Anne is veel beter op de hoogte van artificial intelligence en de oneindige mogelijkheden hiervan en we kwamen tot de conclusie dat mijn zoekopdrachten wellicht te ‘eenvoudig’ waren. Wat gebeurt er wanneer je een zoekvraag verrijkt met inhoud en vorm en niet alleen stijl of een dichtersnaam?

Ik probeerde eerste de zoekvraag: Write a sonnet in Dutch about poetry. Een zoekvraag die ik later herhaalde in het Nederlands: schrijf een sonnet over poëzie. Bijzonder genoeg kreeg ik twee keer een ‘gedicht’ van de Chatbot in het Nederlands in de vorm (aantal regels en verdeling van die regels) van een sonnet. De twee gedichten waren overigens verschillend. Maar waar ik in een eerdere poging vroeg om een gedicht in de stijl van Jules Deelder of Charles Bukowski en toen rijmende gedichten kreeg die juist niet bij deze twee dichters passen, kreeg ik nu twee keer een gedicht in vrij vers zonder rijm. Terwijl een sonnet juist gekenmerkt wordt door een rijmschema. Zelfs toen ik de woorden ‘in Rhyme’ toevoegde bleef de Chatbot hardnekkig rijm vermijden. Heel verwarrend allemaal.

Toen dacht ik dat deze Chatbot waarschijnlijk beter is in het Engels dan in het Nederlands (er is zoveel meer Engelse data te gebruiken, het Nederlands is nu eenmaal een klein taalgebied) en dus vroeg ik de chatbot: write a sonnet about poetry.

Toen pas schreef de Chatbot iets dat op een sonnet leek, het rijmde als was het rijmschema niet helemaal die van een sonnet want de twee laatste strofes bestaan niet uit beide drie regels met rijmschema cdc dcd maar ik oordeelde te vroeg want het zogenaamde Shakespeare sonnet heeft wel degelijk de vorm van het sonnet dat de Chatbot wist te maken namelijk in een schema abab – cdcd – efef – gg.

Mijn volgende voorzichtige conclusie is dat de Chatbot vooral goed is in de Engelse taal (in ieder geval beter dan in het Nederlands) en dat de machine soms keuzes maakt die je misschien niet 1,2,3 verwacht. Een tweede conclusie die ik ga herhalen ook naar aanleiding van mijn eerste stuk over Chat GPT is dat de poëzie, het poëtisch gehalte van wat de Chatbot maakt wel erg ver te zoeken is. Het blijft toch erg bij beschrijvende zinnen over in plaats van werkelijk poëtische zin, het spel met de taal, de verrassingen en wendingen die een, door een mens, een dichter, geschreven gedicht wel heeft of zou moeten hebben.

Hieronder de twee resultaten van de vragen: Schrijf een sonnet over poëzie, en Write a sonnet about poetry.

.

De poëzie is als een rivier die stroomt

Met woorden als bladeren danst het op papier

Ze neemt ons mee op een reis, zonder doel

En geeft ons kracht in tijden van vreugde en vuur

.

De poëzie is een spiegel van onze ziel

Ze laat ons onze gedachten zien en gevoelens

Ze maakt ons huilen, of lachen, ze maakt ons heel

Ze laat ons dromen of ontwaken tot nieuwe devoties

.

De poëzie is een kunst die nooit oud wordt

Ze is eeuwig, net als liefde en waarheid

Ze is de taal van het hart, ze is puur goud

 

Laten we dus de poëzie eren

En houd haar dichtbij, voor altijd in ons hart en in onze geest.

.

.

Poetry, the art that flows like a stream

With words like leaves, it dances on the page

It takes us on a journey, without a theme

And gives us strength in times of joy and rage

.

Poetry is a mirror of our soul

It shows us our thoughts and our emotions

It makes us cry, or laugh, it makes us whole

It lets us dream, or wake to new devotions

.

Poetry is an art that never grows old

It’s eternal, like love and like the truth

It’s the language of the heart, it’s pure gold

.

So let us honor poetry, let it bloom

And keep it close, forever in our hearts, in our room.

.

 

Tellen

Ester Naomi Perquin

.

In de nieuwe bundel ‘Ongevraagd advies’ van Ester Naomi Perquin (1980) staan weer vele pareltjes van gedichten. Ik mag mij ondertussen toch wel een groot liefhebber van haar werk noemen. Poëtisch, rond en vaak met humor. Zo lees ik ‘Tellen’ en ik kan een grote glimlach hier niet onderdrukken. Reden genoeg om hier te delen en mijn enthousiasme voor deze bundel te laten blijken en over te brengen. Iedereen die weleens met een vogelaar op pad is geweest zal zich in dit gedicht herkennen. De manier waarop D. vriendelijk reageert op het benoemen van vogels door de ik in dit gedicht is hoe ik dit ook heb meegemaakt. Misschien zijn alle vogelaars wel bijzonder geduldig en vriendelijk van aard. .

.

Tellen

.

D. kijkt graag vogels, ik mag mee. Kijk, zeg ik,

een bonte ekster. Nou, zegt D.,

dat is een Vlaamse gaai.

.

En daar, bij de waterkant, zit een jonge

wintertaling. Nou nee, zegt D.

Dat is een Smient.

.

Verrijkend is het, vogelkijken. We zijn pas

net begonnen en we hebben er

al vier gezien.    

Er is niets gebeurd

Ester Naomi Perquin

.

Het is alweer even geleden dat Ester Naomi Perquin (1980) een bundel publiceerde. Har laatste bundel ‘Meervoudig afwezig’ is alweer uit 2017. De poëzie van Perquin is bijzonder, poëtisch, muzikaal en ik mag haar altijd erg graag lezen. Daarom en omdat het alweer even geleden is dat ik iets van haar publiceerde hier een gedicht uit haar bundel ‘Celinspecties’ uit 2012 getiteld ‘Er is niets gebeurd’.

Er is niets gebeurd

.

Er waren allerlei redenen om een kind te krijgen

dus kregen wij een kind. Het was een jongen,

groot voor zijn leeftijd, zwijgzaam.

.

We kochten een huis en kregen twee dochters

omdat één kind, zwijgzaam, zielig is

.

Er waren kapers op de kust.

We namen een hond met scherpe tanden

omdat een huis moet worden bewaakt,

bij voorkeur dag en nacht.

.

We gingen op vakantie met drie kinderen,

de hond en de gedachte aan het huis,

dat in de tussentijd, weerloos,

achterbleef. We stuurden

het kaarten van zee.

.

Struisvogels

Ontvangen gedicht

.

Af en toe sturen mensen mij gedichten toe (via Facebook, de mail of via een ander kanaal). De ene keer met een duidelijke vraag wat ik er van vind de andere keer zomaar zonder reden. Van Marie Anne kreeg ik een gedicht toegestuurd. En hoewel ze zelf zegt geen dichter te zijn (wel een schrijver maar geen dichter) ben ik het toch niet eens met haar. Dit is een gedicht, poëtisch, met afbrekingen, herhalingen, zonder interpunctie en na lezing wilde ik het nog eens lezen, het is eigenlijk een heel modern gedicht. Ik vind het mooi en daarom deel ik het hier met jullie.

.

Struisvogels zijn we

Pittigzachte twistgeile struikelaars die bevestiging zoeken in de grond, die de schrille waarheid niet schuwen maar elkaar tot op zekere hoogte wel –

Als we klaar zijn als we ooit klaar zijn later dan geef ik je mijn teugels en een strikje om de brieven en de kussens waar we lagen als we klaar waren

Later

Later vliegen we lager scheren weer over de grond steken onze voeten in de wolken en de waanzin van de liefde tilt ons hoger dan we zijn gewend

Later

Later gaan we klagen tot de liefde wordt verpulverd tot de kruimels in het zand later later liefje later is er niets meer is er enkel nog de zwaluw na de zomer in je hand

.

Poeticaal

Gerrit Kouwenaar

.

In 1974 publiceerde Gerrit Kouwenaar bij uitgeverij Em. Querido de bundel ‘landschappen en andere gebeurtenissen’ uit. Ik heb deze bundel gekocht in een kringloopwinkel en achterin zit een getypt (!) vel waarvan ik vermoed, dat ie van iemand is geweest die aan de universiteit colleges heeft gevolgd over de poëzie van Gerrit Kouwenaar.  Volgens de schrijver van dit vel zijn een aantal gedichten in deze bundel expliciet poeticaal (poëtisch zouden we nu zeggen). Een gedicht dat hier genoemd is kun je hieronder lezen. Over het al dan niet poeticaal zijn van de gedichten wordt een uitspraak aangehaald van Kouwenaar waaruit blijkt dat vrijwel alle gedichten poeticaal lijken te zijn. Deze uitspraak gaat over de relatie van gedicht en werkelijkheid en luidt:

“Maar wat al die werkelijkheden betreft, het schrijven berust – voor mij althans – op een gebruikmaken, een uitbuiten van de spanning tussen de empirische werkelijkheid en de werkelijkheid van de taal. De vraag hoe deze werkelijkheden op elkaar botsen, ergens zijn te verzoenen en toch niet zijn te verzoenen, toch altijd door het papier gescheiden blijven. Daar gaat het bij mij toch een beetje om, geloof ik.”

Ik zou zeggen oordeel zelf aan de hand van het volgende gedicht dat volgens de opsteller van dit schrijven poeticaal of poëtisch is.

.

Als de dood: men is

daar even stil gaan liggen

in die foto

en daar ligt men nu eeuwig

.

het gehoor hoort zich doof, zien

kijkt een blinddoek, stof vult

de alles ontkennende mond

.

deze sekonde stikkend van zonlicht: hoe lang

duurt de kou van die wolk?

.

even gaan liggen en meteen onophoudelijk

vergeefs op het punt staan van opstaan

in vlees

.

op papier –

.

Pier Paolo Pasolini

De as van Gramsci

.

Dat je nooit uitgeleerd bent in dit leven was me al heel lang duidelijk. Niet alleen veranderd de wereld in een rap tempo maar ook terugkijkend is er nog zoveel te leren, te weten en te ontdekken. Zo’n ontdekking is voor mij het feit dat de Italiaanse filmregisseur, schrijver en marxist Pier Paolo Pasolini (1922 -1975) die ik eigenlijk alleen kende van zijn films, ook dichter was. Sterker nog, van zijn poëzie is ook best het een en ander vertaald voor de Nederlandse markt.

In 1939 ging Pasolini studeren aan de universiteit van Bologna. Hij publiceerde zijn eerste gedichtenbundel ‘Poesia a Casarsa’ al op 19 jarige leeftijd in 1941. Tijdens de toen aan de gang zijnde Tweede Wereldoorlog werd hij in het leger opgenomen en raakte hij later in Duitse krijgsgevangenschap waaruit hij echter wist te ontvluchten. Na de oorlog werd hij lid van de Italiaanse Communistische Partij; het lidmaatschap werd hem echter een paar jaar later weer ontnomen toen hij er openlijk voor uitkwam homoseksueel te zijn.

Na zijn studies in Bologna kwam hij begin jaren vijftig definitief in Rome terecht, samen met zijn moeder. Zijn vader, een officier in het fascistische leger, was op dat moment al overleden. Zijn jongere broer was als partizaan tijdens de oorlog gesneuveld. Moeder en zoon woonden in een verpauperde buitenwijk van Rome, onderwerp van zijn spraakmakende novelle Ragazzi di vita (1955), en later van de film Accattone. Voor zijn novelle kreeg hij behalve literaire lof ook kritiek vanwege het obscene karakter van het betreffende werk. In de jaren ’50 schreef hij ‘poemetti’, vrij lange verhalend-didactische gedichten, meest in terzinen, die hij in 1957 bundelde. Nadat hij eind jaren vijftig al enige schreden had gezet op het gebied van de film, debuteerde hij 1961 met zijn eerste eigen, hierboven reeds vermelde, film Accattone.

Pasolini werd vooral bekend met zijn opmerkelijke film ‘Il Vangelo secondo Matteo’ (Het evangelie volgens Matteüs) uit 1964, die zelfs vanuit de Kerk werd geprezen. Vanuit zijn sociale bewogenheid groeide zijn kritiek op de gangbare christelijke opvattingen. Zijn films schiepen verwarring en waren omstreden, niet het minst vanwege bepaalde obsceniteiten. De bekendste uit zijn laatste jaren daarvan is Salò of de 120 dagen van Sodom uit 1975, naar de roman van de Markies de Sade in combinatie met de Republiek van Salò.

Pasolini was echter dus ook een begenadigd dichter en zijn poëzie heeft zeker een sociaal maatschappelijk tintje maar is daarnaast ook zeker zeer poëtisch. Een goed voorbeeld daarvan is het gedicht IV dat verscheen in de in 1989 door Meulenhof uitgegeven bundel ‘De as van Gramsci’ in een vertaling van Karel van Eerd. Gramsci was één van de stichters van de communistische partij in Italië in 1921. De as van Gramsci is bijgezet in een sobere tombe op de begraafplaats voor niet-katholieken in Rome, die rond 1800 vooral voor Duitsers was gesticht – ook de enige, in Rome geboren, onwettige zoon van Goethe ligt er – maar nadien vooral bekend gebleven als ‘Engelse begraafplaats’, omdat de graven van Keats en Shelley er zo veel pelgrims heenleiden.

.

IV

.

Het schokkende feit dat ik mezelf tegenspreek,

met en tegen jou ben; met jou van harte,

bij licht, tegen jij in de duistere onderbuik;

,

was ik verrader van de staat der vaderen

-indenken, een zweem van activiteit-

ik weet me eraan gehecht in de warmte

.

van instinct, esthetische bevlogenheid;

bekoord door een proletarisch leven

van voor jouw jaren, koester ik piëteit

.

voor de levenslust daarvan, voor zijn strijd van eeuwen

echter niet: voor zijn eerste wezen, voor

zijn bewustzijn niet; die de mens gegeven

.

oerkracht ging gerealiseerd teloor,

maar liet er de roes van heimwee achter,

een licht van poëzie, een ander woord

.

heb ik er niet voor dan liefde, waarachtig,

echter niet oprecht gemeend, abstract,

geen zeer-doend delen van gevoel en gedachte…

.

Arm zoals de armen, klamp ik me vast

net zoals zij aan hoop die vernedert,

net zoals zij lever ik alle dag

.

strijd voor het bestaan. Maar moge ik onterfd zijn,

moge troosteloos mijn situatie zijn,

bezitter ben ik: en van het meest verheffend

.

bezit dat burgerdom zich wenst, het eind

van alle staten. Maar, bezitter van de historie,

ben ik ook haar bezit; sta ik haar lichtende schijn:

.

maar welk nut heeft licht?

.