Site-archief

Monobaadsters

Tomas Lieske

.

Schrijver en dichter Tomas Lieske (1943) schrijft poëzie, verhalen, essyas en romans. Voor die laatste categorie werd hij maar liefst drie keer genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. In 2001 won hij deze prijs met de roman ‘Franklin’.  Als dichter kende ik hem wel maar het is alweer acht jaar geleden dat ik een blogbericht aan zijn werk wijdde.

In zijn dichtbundel ‘Hoe je geliefde te herkennen’ uit 2007 staan heerlijke, vreemde en sprankelende gedichten. Of zoals achterop de bundel staat: Hoe kunnen  wij Beatrix liefhebben? Tegen wie zeggen wij nee? Wat te antwoorden bij een enquête? Hoe je geliefde te herkennen? en, en dat gedicht wil ik hier graag delen, Hoe preekt kardinaal Simonis tot de Scheveningse monobaadsters?.

Volgens de achterflaptekst probeert Tomas Lieske op deze en veel andere liefdesvragen in tientallen tintelende gedichten een antwoord te formuleren. De tekst wordt besloten met een aanprijzing vanuit De Gids: De gedichten van Tomas Lieske zijn uniek. Ze zijn wonderbaarlijk bizar, eigenzinnig, geestig. Dit moet ik volmondig beamen.

Neem het gedicht ‘Kardinaal Simonis preekt tegen de Scheveningse monobaadsters’. Om verschillende redenen bleef ik bij dit gedicht hangen toen ik de bundel doorbladerde. Ik woon in Scheveningen, met deze hitte lagen de stranden jaren geleden vol met monobaadsters (of anders gezegd werd er massaal topless gezonnebaad, tegenwoordig is dit nog slechts bij grote uitzondering) en ben ik ooit in een vorig leven door Simonis ‘gevormd’ iets als gedoopt worden maar dan op latere leeftijd. Om al die redenen en omdat het zo’n grappig gedicht is hier gedeeld.

.

Kardinaal Simonis preekt tegen de Scheveningse monobaadsters

.

U etaleert zich gul in overgave voor het stralend oog van God.

Het vlees is blootgesteld. Wat bedekt blijft, mag geen naam meer hebben.

.

U gelooft dat dwars door de zon God naar beneden kijkt; dat God

louter goedheid is; dat het oog van God u nooit wat kwaads kan doen.

.

De afgelopen nacht bezocht ik het rabbinaat. Ik vond Elia

in een provisiekast. Geblakerd als de raven op zijn schouder.

.

Drieduizend jaar geleden aan zijn grote tocht begonnen, die afstanden

tussen de planeten zijn zo groot en Elia reed slechts in een paard-en-wagen.

.

Bovendien: wat hij niet wist. al die planeten draaien door elkaar.

Voortsukkelend naar de zon kwam hij uiteindelijk in de baan van moeder aarde.

.

Elia heeft mij nederigheid geleerd. Ik ben geen vrouwenman.

Maar hij wist dat wie de zon aanbidt, zich blakert

.

in het oog van God. Schikt uw handbreed textiel.

Laat varen uw voorkeur voor het zoute water.

.

Ik zal eerst uw twee zomerfeesten zegenen. Daarna krijgt u de tijd

zich naar Katwijk te wenden. Waarna u gebenedijden aan de beurt zijn.

.

 

Dichters bij elkaar

Singel 262

.

In 1967 gaf Em. Querido Uitgeverij N.V. de bundel ‘Dichters bij elkaar’ uit, een jaarboek van Singel 262 die geheel aan poëzie gewijd was. De dichters van Querido werd gevraagd een ongepubliceerd gedicht aan te leveren en een aantal heeft ook een essay over hun dichterschap geschreven. De titel Singel 262 is gelinkt aan het adres van Querido. De jaarboekjes verschenen van 1951 t/m 1990 en een aantal keer waren dichters en gedichten onderwerp van zo’n jaarboekje. De eerste keer in 1952 en in 1967 voor de vierde maal.

Bij de keuze van de essays heeft men destijds gestreefd naar een verscheidenheid van generaties zodat de ontwikkeling van de poëzie in Nederland via een aantal opvattingen tot uiting kwam. Een bundeling van dichters, gedichten en hun opvattingen over het dichterschap. Dit alles heeft een interessante en levendige bundeling van gedichten en inzichten opgeleverd.

Uit de vele dichters die vertegenwoordigd zijn in dit jaarboekje koos ik voor de dichter Anthonie Donker (1902-1965). Donker of Nico Donkersloot zoals zijn volledige naam luidde, was hoogleraar Nederlands, letterkundige, schrijver, essayist, dichter en literair vertaler. Anthonie Donker gebruikte ook de pseudoniemen Aart van der Alm, Siem de Maat en Maarten de Rijk.

Hij debuteerde in 1926 met de bundel ‘Acheron’ en bleef tot aan zijn dood essays, dichtbundels, biografieën en vertalingen produceren. Als vertaler werd Donkersloot bekend door zijn vertaalde werk van onder meer Coleridge, Goethe en Feuchtwanger. Tijdens de oorlogsjaren was hij betrokken bij verzetsactiviteiten en werd door de Duitse bezetter ontslagen als hoogleraar en gearresteerd. Hij werd opgesloten in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel) en zou na de oorlog een tekst schrijven voor de plaquette (naast de deur in de buitenmuur aan de Van Alkemadelaan) die daar in 1949 onthuld werd ter nagedachtenis aan de geëxecuteerden op de Waalsdorpervlakte.

.

Een Breughel

.

De blindeninrichting gaat uit. Vijf uur

Een Breughel wordt de Amsterdamse tram.

Zij staan iets te rechtop, onzeker stram,

met het gezicht aldoor als naar de muur.

.

Hun blik is lichtloos, van een wit glazuur.

Alsof hij plots een andere route nam

rijdt door hun nacht de Amsterdamse tram,

door vreemde sferen zonder verf of vuur.

.

Hun vingers die volleerd zijn in het voelen,

baggernetten knopen en matten stoelen,

vinden de weg in het donker op den duur.

.

Zij staan, als knotwilgen in de natuur.

Zij weten niet wat wij ermee bedoelen

dat de duisternis invalt op dit uur.

.

Poëzie tussen beelden van Miró

Lin An Phoa

.

Gisteravond was in in het museum Beelden aan Zee op Scheveningen waar BAZ After Hours was. Bezoekers konden genieten van een avond vol poëzie omringd door de bijzondere beeldhouwwerken van Miró, er waren workshops gedichten schrijven, beeldgedichten, zelf drukken en er was muziek. Gevestigde namen en opkomende woordkunstenaars van Huis van Gedichten deden hun voordrachten en er was een open mic.

De avond werd gepresenteerd door Sophia Blyden en georganiseerd door Daniëlle Zawadi van het Huis van Gedichten. Daniëlle ken ik nog van haar deelname aan de Kunstbende in 2017 (waar ik samen met Alexander Franken en M in de jury zat en waar zij de voorronde van het onderdeel Taal won) en haar deelname aan het zomerpodium van poëziestichting Ongehoord! later dat jaar.

In de line up een groot aantal, voor mij, onbekende namen. Dat is ook de reden dat ik graag naar podia ga, om me te laten verrassen en om te kijken of er dichters zijn die ik niet ken. Ook dit keer werd ik niet teleurgesteld. Al bij de eerste dichter was ik diep onder de indruk. Door de performance en door de inhoud. Ik heb het hier over dichter performer Lin An Phoa (1995).

Lin An Phoa is taalwetenschapper, schrijft poëzie en treedt op als spoken word-artiest. In haar fysieke en kritische teksten onderzoekt ze de verwachtingen en patronen van de systemen waarin we leven, in een poging tot verbinding, verzachting en verandering. Waar de taal soms stug en hoofdelijk kan zijn, zo schrijft ze op haar website, zoekt Lin An naar manieren om van lichaam tot lichaam te spreken.

Maar deze nog jonge dichter is nog veel veelzijdiger. Zo treedt ze op als presentator, moderator, docent en programmamaker. Maakt ze deel uit van het talentontwikkeltraject van literatuurorganisatie Wintertuin en was ze werkzaam bij podia als Poetry International, Crossing Border, Nederlands Film Festival, Dansateliers en Kunstbende.

Naast de inhoudelijke kant van haar poëzie was ik onder de indruk van haar timing en haar performance. Dus ging ik op zoek naar werk van haar op het web en vond daar het gedicht ‘Balletmeisjes breken niet’.

.

Balletmeisjes breken niet

.

zelfs na al die jaren zit het ballet nog in je botten
niet het hele zwanenmeer, maar net genoeg om uitgedraaid uien te snijden
net genoeg om met je voeten het licht aan te doen als je handen vol net genoeg
om jezelf bij elkaar te houden aan je buikspieren
te geloven dat je zou afbrokkelen als je zou ontspannen
dat je gewichtloos kan worden als je nog iets harder werkt

net genoeg om je grenzen op te rekken alsof het je hamstrings zijn:
als je uitademt kan je nog net iets verder

iets verder
iets verder
iets verder

tot je onhoorbaar knapt maar blijft lachen naar de spiegel omdat alle meisjes lachen omdat
dat zo hoort omdat we mooier zijn als we lachen want wie lacht is ontspannen en gelukkig
en makkelijk omdat ze niet mogen zien dat we moeite doen want wie lacht kan het allemaal
zelf dragen en als je nog kan lachen valt het vast allemaal wel mee want

balletmeisjes breken niet, ze buigen
en ooit komt er applaus

.

Lin An Phoa

 

Hasan Gök

Bahghi

Joan Miró

Een boomkruiper

.

Afgelopen weekend was ik bij museum Beelden aan zee in Scheveningen. Daar is momenteel een tentoonstelling van werk van Joan Miró (en van Jean Arp, ook zeer de moeite waard). Het werk van Miró (1893-1983) dat tentoongesteld wordt is veelzijdig en interessant. Wat minstens zo interessant is, is de bijbehorende handleiding langs de beelden in het museum. Daarin wordt aan de hand van zijn beeldhouwwerken het verhaal van zijn leven verteld. Zo las ik dat Miró in nauw contact stond met dichters als Paul Éluard (1895-1952) en André Breton (1896-1966). Maar Miró schreef ook zelf gedichten maar daar heb ik geen voorbeelden van kunnen vinden.

Waarschijnlijk omdat Miró geen onderscheid maakte tussen de verschillende disciplines (schilderkunst, beeldhouwwerk, poëzie). Een voorbeeld van dergelijke ‘poem-paintings’, de zogenaamde droomschilderijen waarin hij poëtische teksten en losse woorden verwerkte is ‘ceci est la couleur de mes rêves’ uit 1925.

.

.

Maar Miró illustreerde ook dichtbundels van  bijvoorbeeld René Char (1907-1988). Na de tweede wereldoorlog verschenen vier uitgaven van deze twee kunstenaars waaronder ‘Le chien de cœur’ uit 1966.

.

.

De tentoonstelling van Miró (en Arp) in Mueseum Beelden aan zee kan ik iedereen van harte aanbevelen. Vooral omdat er werk te zien is dat voor het eerst buiten Spanje te zien is én er zijn twee studies te zien waarvan er één voor het eerst in een museum. Omdat ik geen gedicht kon vinden van Miró heb ik gekozen voor de dichter René Char met wie Miró samen heeft gewerkt. Uit ‘Grenzend aan Van Gogh’ Les voisinages de Van Gogh in een vertaling van Clasine Herring, komt het gedicht ‘Een boomkruiper’.

.

Een boomkruiper

.

Nooit zal dit tere beestje het moe worden om het
reliëf van alles wat je ziet, die aardrijkskundeles
voor zoveel vogels, te leren,
Leuk vogeltje.
Hem zal je van momenten van verdwazing niet
afbrengen.
Hij leeft zo dicht bij onze stemmen van alledag.
Eerst wordt de schors gespleten, daarna opgetild,
maar steeds houdt hij de schors in stand!
.
Het boodschappertje heeft zijn snavel en zijn
nageltjes alleen gekregen om de rommelige
tuin van de Liefste te inventariseren.
Verfijnde aanzegger van een stille winterdag,
Boomkruiper, die argwanenden betovert.
.
.

De Regentes

Zelfportret met Woord

.

Hans Franse (1940) studeerde Nederlands en muziek. zwierf door Nederland, was leraar, letterkundige, consulent en schouwburgdirecteur. schreef 7 boeken en 7 gedichtenbundels. Hij woont en werkt afwisselend op Scheveningen en in Umbria, Italie. Hans schrijft al sinds jaar en dag recensies en columns voor Meander, het literaire E-magazine voor Nederlandstalige poëzie. In die hoedanigheid heb ik Hans en zijn vrouw Andrea Vonk, al een aantal maal ontmoet en gesproken. Ik ken Hans al langer want in 2016 werd hij tweede bij de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd en in 2017 droeg hij voor op het podium van poëziestichting Ongehoord. In dat jaar ook schreef ik over zijn bundel ‘Umbrisch getijdenboek’.

En nu gaat er opnieuw een bundel van hand verschijnen en heeft hij mij gevraagd hem te interviewen tijdens de presentatie van ‘Zelfportret met Woord’ dat op 10 maart verschijnt bij uitgeverij U2pi. De presentatie is op zondag 10 maart vanaf 14.00 uur bij boekhandel van Stockum in de Haagse Passage in de binnenstad. De Voorzitter van de Eerste Kamer, prof. dr. J.A. Bruijn zal de eerste bundel in ontvangst nemen. Ook de stadsdichter van Roeselare, Steven van der Heijden, zal aanwezig zijn en een exemplaar aangeboden krijgen.
Hans kennende wordt dit een feest van verhalen. De toegang is gratis dus maak van je saaie zondag een poëtisch en literair hoogtepunt van de week en kom naar Den Haag.

Van Hans heb ik toestemming om een gedicht uit de bundel te plaatsen als kers op de taart. Ik koos voor het gedicht ‘Weimarstraat’. En wel om de volgende reden. In de jaren ’90 van de vorige eeuw woonde ik op de Regentesselaan in Den Haag en vlakbij, om de hoek op de Weimarstraat, was een oud zwembad. Zo een met één bad en daaromheen gallerijen waar de kleedhokjes waren. Daar ging ik vaak ’s morgens baantjes trekken. Inmiddels is de Regentes, zoals het zwembad heette geen zwembad meer maar is er een heel sfeervol theater in gevestigd waar je nog altijd de aflopende vloer van het zwembad kan zien.

.

Weimarstraat

waar mijn moeder leerde zwemmen in de jaren twintig

.

De kille regen van november

een grijze Haagse straat,

twee ingedeukte pothoeden,

een vaal geworden bontjas met een mof

van opossum of ongeboren lam,

een versleten vleugje hermelijn.

.

Ondanks de regen

staat de Regentes al jaren droog;

men speelt de schim van

een overleden Charleston

in wat eens bestond

als trotse bad- en zweminrichting.

.

Op het Regentesseplein staat de naald,

gedateerd gedenkteken,

wachtend op nieuwe allure

en veel beter weer.

.

 

Kurhaus

Martin Veltman

.

Ik woon op fietsafstand van het Kurhaus in Scheveningen en met dit mooie weer is het er altijd heel druk. Vakantiegangers komen en gaan. Dichter Martin Veltman (1928-1995) schreef een gedicht over het Kurhaus alsof er geen toerist in de buurt is. Uit de bundel ‘Hollandse Quintlijnen’ uit 1991.

.

Kurhaus

.

Laat mij alleen dineren. Half verscholen.

Geef mij de witte tafel bij het raam.

Breng mij wat de chefkok heeft aanbevolen

en leg het zwijgen op aan de violen.

Wind, neem mijn verzen mee. Zee, draag mijn blaam.

.

Wat groeit boven ons hoofd

Gedicht bij kunst

.

In het Scheveningse museum Muzee is nog tot 11 juli de tentoonstelling ‘Achter gesloten deuren’ te zien. Kunstenaars van Art & Jazz tonen met de gloednieuwe tentoonstelling ‘Achter gesloten deuren’, kunstwerken die gemaakt zijn tijdens de eerste moeilijke maanden van de coronacrisis.

Bij deze kunstwerken zijn door een aantal dichters, waaronder ikzelf, gedichten geschreven. Vorige zomer werd ik door dichter Marije Hendrikx gevraagd om ook een gedicht bij een kunstwerk te schrijven. Mijn bijdrage is getiteld ‘Wat groeit boven ons hoofd’ en ik schreef het bij een drietal schilderijen van kunstenaar Els van Asten getiteld ‘Wolken in tijden van Corona’. Muzee is te vinden aan de Neptunusstraat 90-92 in Den Haag (Scheveningen).

Hieronder de drie schilderijen van Els van Asten en mijn gedicht gefotografeerd door Hoss Wilstra.

.
Wat groeit boven ons hoofd
.
Een wolk heeft geen ziel, geen mond om mee te praten,
toont slechts verwantschap door haar vorm; grillig uniek.
.
Er is geen reden om aan te nemen
dat deze zichtbare verzameling
– al dan niet onderkoelde-
waterdruppels of ijskristallen,
hoofd boven onze hoofden
weet hebben of bewust zijn van wat
ons dreef tot stilstand en overdenking.
.
Slechts weerkundigen en meteorologen menen een
lach te herkennen; helder, schoner, optimistischer.
.

Het sterrenbeeld

Anthonie Donker

.

In 1946 publiceerde uitgeverij Van Loghum Slaterus de bundel ‘Het Sterrenbeeld’ van dichter Anthonie Donker. De verzen die in deze bundel stonden waren allemaal geschreven in de jaren 1940 – 1942. Anthonie Donker is het pseudoniem van Nicolaas Anthonie (Nico) Donkersloot (1902 – 1965). Donkersloot was hoogleraar Nederlands, letterkundige, schrijver, essayist, literair vertaler en dichter.

Anthonie Donker debuteerde als dichter in ‘De Vrije Bladen’ in de jaren twintig van de vorige eeuw. In 1929 won hij voor zijn dichtbundel ‘Kruistochten’ de Domprijs voor poëzie van de jury die bestond uit J.C. Bloem, Hendrik Marsman en Marnix Gijsen. In datzelfde jaar won hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor zijn dichtbundel ‘Grenzen’.

In de oorlog schreef hij onder het pseudoniem Maarten de Rijk. Tijdens de oorlogsjaren was hij betrokken bij verzetsactiviteiten en werd door de Duitse bezetter ontslagen als hoogleraar en gearresteerd. Hij werd opgesloten in het Oranjehotel (de gevangenis van Scheveningen) en zou na de oorlog een tekst schrijven voor de plaquette (naast de deur in de buitenmuur aan de Van Alkemadelaan) die daar in 1949 onthuld werd ter nagedachtenis aan de geëxecuteerden op de Waalsdorpervlakte.

Op https://www.dbnl.org/tekst/_str007194701_01/_str007194701_01_0062.php staat over deze bundel onder andere te lezen: Deze verzenbundel bevat vijf-en-dertig stukken, bijna alle sonnetten, in drie groepen onderverdeeld: een onverpoosd beuken, met een zachte hardnekkigheid, tegen de wanden van dit vergankelijk leven; een moeizaam vangen, in té omzich-tig bewerkte verzen, van vôôr-klanken der eeuwigheid; een nooit voltooide onthechting voor wie, vol van heimwee, het bestaan wil bereiken tussen hemel en aarde, het ‘sterrenbeeld’.

Ik koos uit ‘Het sterrenbeeld’ het gedicht ‘Het portret’.

.

Het portret

.

Ten einde raad, zal ik haar eindlijk schildren?

Herschep de ruimte, hand, met uw gebaar

Tot schets en dan tot beeltenis van haar,

Laat niet de drift der vingers weer verwilderd,

Ten einde raad zal ik haar eindlijk schildren.

.

Gewent zij zich reeds in haar eigen trekken?

O worstling om het dierbare portret

In streek na streek als booten uitgezet

Verlangend om die kustlijn te ontdekken,

Zij vindt haar weg reeds in haar eigen trekken.

.

Hoe de muziek der oogen te vertalen?

Diep genoeg ziende in dien sterrennacht,

Ontwarend waar zij altijd nog op wacht

Zie ik de engel op het voorhoofd dalen

En zal van de oogen de muziek vertalen.

.

Maar hoe zou ik de pijn der lippen stillen?

Al ’t ondervondene en het rustloos spel.

Van snelle schaduwen, daarvan zal wel

Het teeken aan den mondhoek blijven trillen,

O pijn der lippen die ik niet kan stillen.

.

Art & Jazz

10 jaar

.

Tussen 4 en 27 oktober wordt in Muzee de Scheveningse Salon georganiseerd door de stichting Art & Jazz. Art & Jazz bestaat dit jaar 10 jaar en dat wordt gevierd. Vanmiddag tussen 14.00 en 17.00 uur is er een middag vol poëzie en muziek.

Ik zal hier samen met een aantal andere Haagse dichters en muzikanten voordragen. En speciaal voor deze middag zal ik mijn bundels ‘Zichtbaar alleen’ en ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ voor een actieprijs van € 10,- verkopen (of € 5,- per stuk).

Muzee is aan de Neptunusstraat 90 in Scheveningen, de toegang is gratis!

.

Voordrachten

In september / oktober

.

Zaterdag 28 september

De komende weken ben ik weer te zien maar vooral te horen op twee charmante poëziefestivals. Allereerst op zaterdag 28 september bij ‘Dichter bij de Trucker’ in Pijnacker als onderdeel van het jaarlijkse evenement De Verbeelding aldaar. Ik zal daar samen te zien en horen zijn met Bob Kalkman, Chayenne Parre, Mark Boninsegna, Lucia Silder, Rianne Sie, Patricia Jangbahadoor en Jeroen den Harder (de drijvende kracht achter dit festival.

Dichter bij de Trucker is op zaterdag 28 september vanaf 15.00 uur tot 18.00 uur (ik begin de middag om 15.00 uur) aan de Stationsweg 34 in {Pijnacker. De muzikale omlijsting van de middag wordt verzorgd door Fleur Bonnewits Music en Raquel Benito Martin.

.

Zondag 6 oktober

Art & Jazz, een collectief van 90 kunstenaars in allerlei disciplines en verenigd in een stichting, viert op zondag 6 oktober haar 10 jarig bestaan. Ik zal daar met een aantal zeer bekende Haagse dichters en muzikanten een middagprogramma vullen. De middag is in Muzee Scheveningen aan de Neptunusstraat 90 in Scheveningen, de middag begint om 14.00 uur en zal rond 17.00 eindigen. Voor meer informatie kijk hieronder en op de website van art & jazz https://www.artandjazz.nl/.

.

Van Alexander Franken uit zijn bundel ‘Binnenstadboogie’ het gedicht ‘Relatiestatus’.

.

Relatiestatus

.

Op Facebook

probeerde ik

mijn relatiestatus

te veranderen in

compleet kansloos

maar zelfs dat

lukte niet

,