Maandelijks archief: mei 2018
De domoorworm
De muze op school
.
Met de aankoop van de bundel ‘De muze op school’ is mijn serie van muze bundels weer een stukje verder aangevuld (er zijn in totaal 16 edities van de muze serie uitgegeven). ‘De muze op school’, een bloemlezing van gedichten betrekking hebbend op de school en dus het leven werd samengesteld door W. van Beusekom en uitgegeven door de vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels collectieve propaganda van het Nederlandse boek (of zoals wij vroeger op de opleiding zeiden; de vereniging met de lange naam).
Deze bundel werd uitgegeven in het kader van de boekenweek 1961. De illustraties in de bundel zijn van Peter van Straaten, herkenbaar maar anders dan de Peter van Straaten zoals ik hem van de laatste 10, 20 jaar ken.
De poëzie in de bundel is zoals vaker bij dit soort samengestelde bundel een mix van heel bekende en vrij onbekende dichters. Zo vlak voor de uitreiking van de C. Buddingh’ prijs heb ik voor een gedicht van zijn hand gekozen met de aanstekelijke titel ‘Domoorworm’.
.
Domoorworm
.
De domoorworm vraagt zich af
Waarom God hem geen hersens gaf.
Mijn vader heeft oprecht geleefd,
En steeds het goede nagestreefd,
En ook mijn moeder deed haar best,
En heeft geflikflooid noch geflest,
Denkt hij verdrietig – O, waarom
Blijf ik dan toch zo oliedom?
Waarom de blauwbilgorgel niet,
De blobber, of de slurfparkiet?
Waarom juist ik, een arme worm?
Ben ik er dan maar voor de vorm?
Doch niemand die het antwoord weet
En hem komt troosten in zijn leed.
.
Echt alleen voor hen
Dichter van de maand
.
Vandaag van de dichter van de maand mei Alja Spaan een gedicht van haar zeer leesbare en zeer goed gevulde blog http://aljaspaan.nl met de titel ‘echt alleen voor hen’. Dit is weer zo’n typisch Alja Spaan gedicht met verwijzingen naar haar familieleden, situaties uit haar leven en hoe zij het beleeft.
.
echt alleen voor hen
.
Hetzelfde boek, dezelfde lezer, andere markeringen in tijd en
plaats, andere aanduidingen, dezelfde
gretigheid, dezelfde moeite de enorme omvang in de hand te
houden, wisselen van het linker naar de
rechter. Een opdracht in potlood, twee briefjes halverwege, het
een van een kind uit de beginjaren, het gezin uit
het tweede deel, de ander een rijmpje voor de Sint, overgebleven
snoepgoed, waarschuwingen kinderlijk lachend
en niets van de man uit het eerste deel. Andere zegswijzen, een
nieuwe conclusie, een samenvatting die eerst
nog niet gegeven kon worden, een dode moeder, een overspelig
feit, een kind zo trouw, een beheersbaarheid,
ballen in de lucht, nog altijd het idee dat de act een andere is als
die van haar, nochtans dezelfde.
.
Winkel van Sinkel
Nieuw gedicht
.
In de Winkel van Sinkel in Utrecht zat ik wat te werken en toen ik even pauzeerde en rondkeek kreeg ik inspiratie voor het volgende gedicht.
.
Winkel van Sinkel
.
Twee luipaarden waarvan één zwart ( dwaling of
vrije interpretatie van de maker) kijken elkaar
aan, slechts van elkaar gescheiden door een
spiegelwand met vrolijke naïeve schilderingen
van de stad die hen huisvesting biedt.
Bij de aangrenzende tuin, voor iedereen zichtbaar
(iedereen is een groot woord, naast een ouder
echtpaar mag ik mij de enige gast van deze zaal
noemen) houden zich groepjes op. Jonge vrouwen met
klemborden, de ernst van hun samenzijn benadrukkend.
Door de ruimte schalt de blues ter ondersteuning van het
spaarzaam aanwezige personeel. Dit tijdstip leent zich meer
voor lang uitslapen. De koffiemachine klinkt als een oude
2CV die maar niet wil starten. In de veelheid van stijlen en
kleuren verwonder ik mij over een neontekst: ‘Quiosque‘.
.
Alkmaar ontwaakt
Lonneke van Heugten
.
Via een jurylidmaatschapsklus kwam ik in aanraking met Lonneke van Heugten. Zij is dramaturg, onderzoeker, schrijver en dichter, die ook aan marketing doet. Een duizendpoot zou je kunnen zeggen. Momenteel werkt ze aan haar PhD aan de Amsterdam School for Cultural Analysis en zit ze in de Raad van Toezicht van de Stichting KUUB. Deze stichting organiseert Op 15 en 16 juni 2018 het Festival KUUB, en daar presenteren Alkmaarse cultuurbeoefenaars een uitgebreid programma. Op dit regionaal, cultureel festival van het jaar tref je liveoptredens, creatieve workshops, theatervoorstellingen, foodtrucks, eigentijdse kunstexposities en meer. Meer informatie over Lonneke vind je op https://lonnekevanheugten.com
Van haar hand is het gedicht over de stad waarin zij woont, Alkmaar.
.
Alkmaar ontwaakt
Zaterdagmorgen.
De zon piept over de huizen.
Stralen kietelen de plavuizen
van de Laat.
En zij, de stad, opent loom een oog,
ontwaart een paar vreemde nachtvogels
die zich niet meer kunnen oriënteren op de sterren –
ze zijn het nachtleven te laat ontstegen.
Onbeholpen klapwieken ze richting hun thuizen.
De stad slaat haar ogen op naar de lucht
en slaakt een zucht.
Voelt dan fietsbanden kriskras
en doelbewust
rollen over haar buik.
Het zijn niet de laat-komers,
maar de vroege vogels
die terstond hun nest uitgaan,
wetend dat er werk aan de winkels is.
En zij, de stad, rekt zich uit in lanen,
strekt zich in het licht.
Ze wil iets zeggen om al die ochtendkwetteringen te verdringen,
ze tot zwijgen te manen,
of desnoods tot zingen,
in al hun schittering.
Maar uit haar mond ontsnapt slechts een gaap.
En gespeend van zin in inspanning
dommelt ze,
voldoende gerust over haar bewoners,
weer in slaap.
.
Bezwering
Kira Wuck
.
De poëziebundel ‘De zee heeft honger’ is de derde uitgave en tweede gedichtenbundel van Kira Wuck. Haar debuut ‘Finse meisjes’ uit 2012 werd zeer goed ontvangen. In dat jaar werd ze Nederlands kampioenschap poetryslam, en in 2013 kreeg ze de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en werd ze genomineerd voor de C. Buddingh’prijs. In de bundel ‘ De zee heeft honger’ uit 2017 komt de melancholische en verwonderde kijk op de wereld van Wuck terug. Dit in combinatie met de soms absurde situaties maken de bundel bijzonder.
In de gedichten is het alsof je in een situatie binnenvalt, je krijgt een stuk informatie en daar moet je het mee doen. Er worden weinig of geen emoties beschreven waardoor de bundel wat afstandelijk aandoet. Hoewel dit een objectieve kijk op de dingen kan suggereren is het tegendeel waar, door de keuze van de informatie die in een gedicht wordt meegegeven ontkom je er niet aan om in de denkwijze van de dichter mee te gaan en die is vaak negatief of heeft een heel veroordelende strekking. Toch blijven de gedichten van Wuck aantrekkelijk, misschien juist wel door deze aanpak. Zoals bijvoorbeeld in het gedicht ‘Bezwering’.
.
Bezwering
.
Als de stewardess zegt dat we eerst onszelf
voordat we anderen
lacht een man, zijn ruwe huid barst open
in een oogwenk trekt hij een mes uit zijn laars
drukt het tegen de wang van zijn buurman
in zijn koffer:
ongelezen brieven, een pil tegen eenzaamheid
en een gebed tegen angst
het gaat zelden mis, zegt de stewardess
dus vergeet wat ik net gezegd heb.
voedende moeders dragen geen bomgordel
de bomen zwaaien van welke kant je ook komt
.
Een lentemorgen trad je uit ons huis
J. Presser
.
De schrijver, historicus en dichter J. Presser (1899-1970) schreef in de Tweede Wereldoorlog een aantal gedichten onder het pseudoniem J. van Wageningen. Een aantal gedichten werden illhgeaal gestencild of gedrukt en verspreid. Tijdens een treincontrole werd de jonge vrouw van Presser, Debora Appel, opgepakt met een vervalst identiteitsbewijs en hij zou haar nooit weer zien. Zij zou later tijdens de oorlog worden vermoord in concentratiekamp Sobibór.
In het gedicht ‘Een lentemorgen trad je uit ons huis’ uit 1943 vertolkt Presser op beklemmende wijzehoe de Jodenvervolging ingreep in het persoonlijk leven van Joden en dus ook van hem zelf. In het gedicht spreekt de dichter nog niet van de dood maar van ballingschap zoals ooit, volgens het oude testament, de joden in Babylon.
.
Een lentemorgen trad je uit ons huis
.
Een lentemorgen trad je uit ons huis,
in een dun bloesje, zonnig en tevreden,
en geen van beide hoorde ’t zacht geruis,
of zag de vale schaduw neergegleden
.
van ’t noodlot wiekend boven ’t jonge hoofd,
dat glimlachend zich eens nog naar me wendde…
Ik heb een ganse nacht en dag geloofd,
dat ik die vlotte, lichte tred herkende
.
en toen niet meer. Toen kwam het formulier
met naam en stempel, nummer van barak,
verzoek om warme kleren. Ach, toen brak
mijn hart natuurlijk niet. Mijn ogen zagen
jou ergens ver, heel ver, aan een rivier
van Babylon de slavenketen dragen.
.
Tot tien geteld
Alja Spaan
.
Zondag dus een gedicht van de dichter van de maand Alja Spaan. Dit keer een gedicht uit haar mooie bundel ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld’. Op 11 februari 2017 schreef ik over deze bundel: Alja neemt je mee een wereld die niet groots en meeslepend is maar voelt als een warm bad waarin je heel makkelijk wordt meegezogen.
Dit blijkt ook weer uit het gedicht ‘Tot tien geteld’.een intiem portret van een dorp, een meisje en wat verdwaalde personages.
.
Tot tien geteld
.
Geluiden van twee kanten tunnelen mij
het dorp uit, zwetende
.
buurmannen met ontbloot bovenlijf en
kalende kruin, gympen met
.
losse veters en wijde sportbroeken. Van
bovenaf kakelend met
,
het helpend familielid, de vrouw die niet
beter weet, het plan van aanpak
.
volgend met een hopeloze bereidwilligheid,
de oude vader die onnozel nog wat
.
handen in de zij zet. Ik steek middelvingers
hoog. Lopend kom ik tot
.
de kerk. Ik post een brief. Ik lees dat er
een kat vermist is sinds vorige week.
.
Haar foto hangt in het bushokje. Met veters
los kun je zomaar verongelukken.
.
Bukowski
Vrijheid
.
Op de website van Manu Bruynseraede vond ik het gedicht ‘freedom’ van Charles Bukowski in een vertaling. Waarschijnlijk van Manu. En zeer de moeite waard.
.
vrijheid
.
Ze zat in het raam
van kamer 1010 in het Chelsea-hotel
in New York,
de kamer van Janis Joplin.
Het was 40 graden,
ze zat op speed
en één van haar benen hing over
de vensterbank en ze leunde naar buiten
en zei: “God, dit is machtig!”
en toen gleed ze uit
en viel bijna
en kon zich nog net tegenhouden.
Het scheelde maar net.
Ze kwam terug binnen,
liep naar het bed en strekte zich
erop uit.
Ik heb veel vrouwen verloren
op vele verschillende manieren
maar op deze manier
zou de eerste keer geweest zijn.
Toen rolde ze van het bed
landde neer op haar rug
en toen ik naar haar toe kwam
sliep ze.
De hele dag had ze naar het Vrijheidsbeeld
willen gaan kijken.
Voorlopig
zou ze me daarover
niet meer lastig vallen.
.














