Site-archief
Poëzie uit Estland
Indrek Mesikepp
.
Op http://www.wordswithoutborders.org/ kwam ik een mooi gedicht tegen van de Estlandse dichter Indrek Mesikepp (1970) in vertaling van de Noord Ierse Miriam McIlfatrick getiteld ‘I wish there was a god’.
Mesikepp is in Estland een bekend dichter, hij heeft 5 bundels gepubliceerd en hij ontving in 2004 the Estonian Cultural Endowment’s Award voor poëzie. Zijn werk is o.a. vertaald in het Russisch, Fins, Bulgaars en Zweeds en hij is naast dichter sinds 2000 editor van het literaire magazine ‘Looming’ en Rock DJ.
Miriam McIlfatrick woont sinds 1991 in Estland. Veel van haar tijd besteedt ze aan het vertalen van poëzie uit Estland voor performances over de hele wereld. Haar vertalingen verschenen in vele journals en magazines. Eigen werk verscheen in vertaling in Estland.
.
[ I wish there was a god]
I wish there was a god
who would see to it
that we
who work in Finland as bus drivers
small-town hairdressers
overwrought nurses
rock band roadies
liquor store assistants
dressmakers and decorators
would never know
the persistence of power freaks
the attention of moneylenders
the support of legal experts
that we would be spared
the taunts of rich folks’ kids
that those
who are paid for their words
would never learn our names
that our private lives
and our private parts
would not be touched by the art lot
who would like to connect with us
collect ideas and experience
for their books
films and stage lives
I wish there was a god
who would preserve us
from interesting people
I wish there was the sort of god
who would preserve us from a god
we invent for ourselves
to protect us from all of them
and from selecting someone
from among ourselves
who would not let us become
religious fanatics or fascists
that he would give us peace
dull workday peace
there is no god of that sort
.
Ik lees geschiedenis
Ter ere van de goedertieren maan
.
Vandaag op Herman de Coninckzondag een gedicht uit de bundel ‘Ter ere van de goedertieren maan’. In 1978 verscheen deze bundel met vertalingen van gedichten van Edna St. Vincent. Voor deze vertaling kreeg hij de Koopalprijs in 1981.
Uit de NBD recensie (recensies op basis waarvan bibliotheken boeken bestellen) van destijds:
Herman de Coninck is in contact gekomen met een onbekende Amerikaanse schrijfster Edna St. Vincent Millay. Zij blijkt in 1950 gestorven te zijn en volgens de inleiding een feministe, die vooral in de jaren ’20 eigentijds werk maakte dat terecht vergeten is. Tussen al dat werk verschenen echter ook sonnetten, die de geest van het feminisme van de jaren ’70 ademen. De vertaler biedt op weinig bescheiden wijze 27 vertalingen aan, waaruit de onconventionele opvattingen van de schrijfster blijken. Het is moeilijk te beoordelen, wat origineel is en wat van de vertaler. De gedichten ademen een soort luguber realisme.
Hoe het ook zij, dit gedicht wil ik graag met je delen.
.
Ik lees geschiedenis. Ik oefen mijn bescheidenheid.
Ik leer wat voor een kleine plek je hier krijgt toevertrouwd
en hoe krankzinnig je moet werken voor hoe korte tijd
en hoe je daar niet beter van wordt maar wel oud.
.
En toch bouwt iedereen hier aan een onderkomen
en zorgt dat hij zich van de andere dieren onderscheidt
door rechtop-lopen en door een surplus aan dromen
en door de absurde energie, daaraan gewijd.
.
Want moeilijkheden krijgen we allemaal: de rat
heeft, in gevaar, altijd haar aanvalsmoed gehad.
Maar hoeveel moediger is niet een man
.
die weet, als pijn bedaart, dat het nog erger kan,
dat erger nog moet komen, en die toch kan schrijven,
kan lachen, tennissen en zelfs vooruitziend blijven.
.
De Poëziebus Deel 8
Jan Ducheyne
.
Na Turnhout en Maastricht (waar de Poëziebus vanmorgen nog blijft) nu verder Vlaanderen in of eigenlijk Brussel want als me een ding is opgevallen is aan Brussel dan is het dat men hier vrijwel alleen maar Frans spreekt. Des te beter dat de Nederlandstalige Poëziebus Brussel aandoet voor een bezoek aan de Pianofabriek. Vanaf 18.30 aan de Fortstraat 35. Vanavond kom ik zeker even binnenwandelen want; vlakbij! De bus doet Vlaanderen aan (Vlaams Brussel) en dus vandaag een Vlaams dichter in de spotlight.
Jan Ducheyne (1970) vat al meer dan twintig jaar het leven en wat ermee gepaard gaat in woorden. Van zijn laatste bundel Beat is Beat/Jazz is Jazz (Vita) zijn ondertussen meer dan 350 exemplaren verkocht, het is het voorlopige hoogtepunt van een dichter die bovendien de kunst verstaat om op een podium zijn gedichten de push te geven die ervoor zorgen dat de woorden tot leven komen. Zijn project De Roes zorgt telkens weer voor scherpe voorstellingen waar de energie vanaf spat, spuit, spettert en splasht! Beat is Beat! Jazz is Jazz! En de Zee…
.
OVER HAAR
Haar gaat zijn eigen weg.
Tegen de stroom in,
of net braafjes & netjes.
Maar in elk geval:
Haar kan niet worden gedresseerd,
haar moet krullen, invallen,
Gewassen worden.
Haar moet staan, haar moet gaan,
haar moet weerborstelig mogen zijn,
Haar zorgt voor verrassing,
voor verandering,
voor een begin- en eindpunt.
Haar mag puntig, lang of net asymmetrisch
voor controverse zorgen.
Haar is statement, status
of net steriel opgaan
in de gemillimeterde massa.
Haar is eigenwijs, vrij van keurslijf,
haar is kracht, haar is altijd weer jong.
Tot haar niet meer is. Dan is haar een gemis.
Haar knippen, haar laten groeien,
haar met opzet niet wassen,
Of met bruine zeep.
Haar is punk, Haar is rock & roll,
Haar is Bach, Beethoven en Mozart.
Haar is rastafari, haar is nooit klaar,
haar is evolutie, revolutie, discussie..
Haar is ego, haar is uniform.
Haar na een storm,
haar na seks,
haar na verlies,
haar na winst…
Haar op straat,
haar in de slaapkamer,
Altijd weer Haar haar.
Haar blijft …
Eigenzinnig, net precies vallend,
op het juiste moment voor een oog.
Haar is vierentwintig op vierentwintig klaar
om van vorm te veranderen.
Haar is een kameleon. Haar camoufleert,
haar vermomt,
haar verstomt.
Haar groeit.
Haar boeit, haar stoeit, haar vloeit…
Haar rijmt op schaar, maar dat is slechts toeval…
Want haar gaat zijn of haar eigen weg.
Haar blinkt uit in zichzelf zijn.
Want haar is haar.
Zo,
Cut!
.
Alle informatie over het programma van de Poëziebus vind je op http://poeziebus.nl
Poëzie en politiek
Lincoln Silva
Lincoln Silva (1945) is een schrijver, dichter en journalist uit Paraguay. Momenteel schijnt hij in Amsterdam te wonen. Naast twee romans (‘Rebelión despuéus’ uit 1970 en ‘General, General’uit 1975) schrijft hij ook poëzie. In zijn geschriften hekelt Silva op humoristische maar groteske wijze de politieke realiteit in Paraguay. Met name tijdens het bewind van generaal en dictator Alfredo Strössner.
Op de website http://www.doorbraak.eu/ vond ik een mooi strijdbaar gedicht van Silva. In dit gedicht komen gevoelens van woede en machteloosheid en de weigering zich neer te leggen bij onrecht duidelijk naar voren.
.
Woede
Ik neem geen genoegen meer met een schreeuw
met het heffen van een vuist
en me te pletter lopen tegen een muur
Mezelf nu in brand steken
is de helft van niets;
verkoold sterven
terwijl je je eigen as opeet.
Het is veel te weinig alleen maar Paraguayaan te zijn
nauwelijks een Zuid-Amerikaan
een wereldburger.
Wat betekent het nu om christen te zijn
en je wonden likkend
van deur tot deur te gaan.
Vandaag viert de ellende
zijn bruiloft van as
en luiden de klokken
voor al onze martelaren.
Ik neem er geen genoegen meer mee een mens te zijn
zonder in de anderen
mijn woede te ontsteken.
.
Uit 1 stuk
J. Bernlef
.
Vandaag uit mijn boekenkast de bundel ‘Hoe wit kijkt een eskimo’ van J. Bernlef uit 1970. Uit deze bundel het gedicht ‘Uit 1 stuk’.
.
Uit 1 stuk
.
nadat hij de bank
had getimmerd
van ruw ongeverfd
hout
werkte hij de zwarte schroeven
weg met centen van hout
.
op één knie
zijn hoofd schuin
omhoog en
het gebaar van zijn hand:
.
Serge van Duijnhoven
Een echtelijke slaapkamer
.
Serge van Duijnhoven (1970) is schrijver, dichter en historicus (dat laatste wist ik niet). Hij is de oprichter van het tijdschrift MillenniuM en de Stichting Kunstgroep Lage Landen. Daarnaast is hij frontman van het muzikale gezelschap Dichters Dansen Niet. Ik ken Serge vooral van het laatste, zo besprak ik zijn laatste werk (bundel en CD) ‘Vuurproef ‘ in februari van vorig jaar. Wat schetste mijn verbazing toen ik een gedicht van zijn hand tegen kwam in de onvolprezen bundel ‘Seks, de daad in 69 gedichten’ met de nieuwsgierigmakende titel ‘Een echtelijke slaapkamer’.
.
Een echtelijke slaapkamer
.
Hij spoelde aan. Een vis
met rottende ingewanden
Soms deed hij hele dagen
niets dan zich ontlasten
of pogingen daartoe
.
de bloedkorstjes in het toilet
liet hij door zijn vrouw
verwijderen. Hij zag haar
gebukt op de toiletvloer
Hij wilde haar gebukt in bed
.
De kuit moet zwemmen
tot haar maag. Zij spartelde
happend naar adem. Na afloop
zonk hij neer tot hij
verbaasd de bodem raakte
.
Op een avond trof zijn vrouw
hem kruipend in de keuken
Zij sleepte hem naar boven
in de kamer waar zijn cellen
konden zwellen. Hij kreunde
.
richtte zich nog een keer
op, kwijlde op zijn knokkels
en doorboorde haar met een
gestrekte arm vol tot aan
zijn oksel. Zo werden zij
.
gevonden – man en vrouw
hun lichamen verwrongen
als wrakken die, onder
toeziend oog van de zoon
door een arts werden gedemonteerd
.
Slapende minnaars
Aleksander Leontjev
.
De Russische dichter Aleksander Leontjev (1970) werd geboren in Leningrad, volgde een toneelopleiding en werkte als auteur en regisseur in de provincie. Daarnaast werkte hij o.a. als brievenbesteller, conciërge en bibliothecaris. Woonachtig in Volgograd debuteerde hij in 1993 met zijn eerste gedichten in het Russische literaire magazine Zvesda. In dat zelfde jaar debuteerde hij met zijn eerste poëziebundel ‘Seizoenen’ gevolgd in 1996 met de bundel ‘Cicade’ die in Rusland werd betiteld als “Het grootste poëzie evenement van het jaar”. Zijn oeuvre kent inmiddels honderden, veelal klassiek vorm gegeven gedichten met sterk persoonlijke accenten.
.
Slapende minnaars
.
I
Je slaapt nog niet, zo komt mij voor.
Zolang de doodsadem nog doolt
Langs buitengrenzen van je droom
Waarin je binnenzweeft – je hoofd
Naar onderen, je ziel omhoog –
Kan ik jou zien, maar dring niet door.
.
We dromen niet hetzelfde. Hecht
Verstrengeld, net als in het echt,
In lakens, zijn we in de nacht
niet langer op elkaar gericht.
Het is de vraag of je met recht
Aan iemand toebehoort. Slaap zacht.
.
II
Soms gaan de minnaars eerder heen
Dan dat ze afscheid nemen, heel
Diep dromend, hulpeloos. Toch heeft
De nacht nog hoop dat hij de twee,
Verkleefd, verbinden kan: hij geeft
Traag mee. Alleen is iedereen.
.
Slaap zacht, klinkt het cicadenkoor.
De minnaars slapen, laat ze maar,
Als kinderen, onschuldig door
De slaap en droom vereend, zozeer
Dat ze op aarde nu niet meer
Bestaan, onnodig voor elkaar.
.


















