Site-archief

Haar lichaam heeft haar typograaf

Lucebert

.

Lubertus Jacobus Swaanswijk (1924 – 1994) beter bekend als Lucebert was dichter en schilder. Als dichter werd hij gezien als de voorman van de beweging van de Vijftigers, als schilder was hij nauw betrokken bij de Amsterdams poot van de experimentele Cobra-groep.

Voordat Lucebert deel ging uitmaken van de beweging van de Vijftigers had hij al meegedaan met verschillende dichters-collectieven als IPA, Contact en later de Cel Majakovski, met Gerrit Kouwenaar en Jan Elburg. De naam van de laatste was een verwijzing naar de Russische dichter Vladimir Majakovski.

In 1949 trad hij al op als de voorman van de Vijftigers en al snel werd hij de Keizer der Vijftigers genoemd. In de jaren zestig van de vorige eeuw verlegde hij zijn focus meer en meer naar zijn werk als beeldend kunstenaar.

Tegenwoordig wordt Lucebert beschouwd als één van de grootste Nederlandstalige dichters van de twintigste eeuw. De meeste van zijn gedichten zijn gebundeld in ‘Gedichten 1948-1963’, en recenter in ‘Verzamelde Werken’ uit 2002.

Uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1971 het gedicht ‘Haar lichaam heeft haar typograaf’ van deze bijzondere dichter.

.

haar lichaam heeft haar typograaf

.

spreek van wat niet spreken doet
van vlees je volmaakt gesloten geest
maar mijn ontwaakte vinger leest
het vers van je tepels venushaar je leest
 .
leven is letterzetter zonder letterkast
zijn cursief is te genieten lust
en schoon is alles schuin
de liefde vernietigt de rechte druk
liefde ontheft van iedere druk
 .
de poëzie die lippen heeft van bloed
van mijn mond jouw mond leeft
zij spreken van wat niet spreken doet
.
.
luce

Rijmklank

Vormen van rijm

.

Ik krijg weleens de vraag wat poëzie nu eigenlijk is. Daar is natuurlijk geen eenduidig antwoord op te geven. Zoek naar definities en je vindt er vele. Ik heb in het verleden al wel verschillende aspecten van poëzie beschreven op dit blog (in de categorie literaire kunst) en wil daar de komende weken weer een en ander aan toevoegen.

Om te beginnen Rijm. Hoewel ik zelf niet van de rijm ben (ik heb de rijmdwang in het verleden ook af moeten leren) zijn er prachtige rijmende gedichten geschreven. Gedichten in vaste versvormen maar ook gedichten met voorrijm, middenrijm etc.

Vandaag wil ik stilstaan bij drie soorten rijmklanken: Volrijm, Alliteratie en Assonantie .

Volrijm

Bij Volrijm is er sprake van klankovereenkomst bij zowel klinkers als medeklinkers.

Slik en stik. Deze vorm, waarbij de beklemtoonde lettergreep niet gevolgd wordt door een andere, noem je mannelijk of staand rijm
Rapen en gapen. Deze vorm, waarbij de beklemtoonde lettergreep wel gevolgd wordt door een andere, noem je vrouwelijk of slepend rijm.
Toeteren en ploeteren. Deze vorm, waarbij de beklemtoonde lettergreep gevolgd wordt door twee onbeklemtoonde lettergrepen, noem je glijdend rijm.

Alliteratie

Bij Alliteratie is er sprake van klankovereenkomst van de begin medeklinkers.

Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan. Kapper Karel knipte koppige kerels kaal.

In het boek Opperlandse Taal & Letterkunde van Hugo Brandt Corstius uit 1981 zijn mooie voorbeelden te vinden.

Assonantie

Bij assonantie is er alleen klankovereenkomst van de klinker. Assonantie wordt veel door rappers gebruikt en zou je kunnen beschouwen als een zwakkere vorm van rijm. Maar ook de grote dichters maakte gebruik van deze vorm, zoals hier in een strofe van Martinus Nijhoff.

 

Maar ’t leven is te vast en hard:

Of we al een rustplaats graven,

Noch nimmer kwam de grote nacht

en is een mensch gaan slapen

.

Hans en Monique Hagen hebben in hun bundel ‘Jij bent de liefste’ en gedicht geschreven waar van allerlei soorten rijm inzit. De titel is ‘Onzichtbaar’ uit 2002.

.

Onzichtbaar

een zucht is onzichtbaar
net als de wind
de nacht is onzichtbaar
als de dag begint
onzichtbaar zijn de dingen
die ik kwijt ben
die ik nooit meer vind
maar
met mijn ogen dicht
zie ik alles
wat mijn hoofd verzint
.
jij-bent-de-liefsteh-hagen-m-hagen-9789045100142-4-1-image

Amerika was een radio

Eddy van Vliet

.

De Vlaamse dichter Eddy van Vliet (1942 – 2002) verliet op 12 jarige leeftijd het gezin waarin hij opgroeide omdat het niet boterde tussen zijn vader en moeder. Hij keerde nooit meer terug naar zijn ouderlijk huis. In 2001 schreef hij een lang episch gedicht over zijn vader in de bundel (waarin dus 1 gedicht) getiteld ‘Vader’. Tijdens het schrijven van dit gedicht overleed zijn vader. Waarschijnlijk is hij dit nooit te boven gekomen, hij overleed zelf een jaar later.

Eddy van Vliet’s poëzie wordt wel gerangschikt onder de neoromantische poëzie. Eddy van Vliet won verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs.

Uit ‘Gigantische dagen’ uit 2002 het gedicht ‘Amerika was een radio’.

.

Amerika was een radio…

.

Amerika was een radio

waarop je orkesten kon zien spelen

.

Gezegd werd zelfs dat er huizen waren

hoger dan kerken

.

Van kerken gesproken

er zongen steeds lachende negers

.

O wat wilde ik graag in Amerika zijn

alle dagen ijs en

een cowboy als kameraad.

.

EvV

GD

Oud en nieuw

Op de grens van 2015 en 2016

.

Op deze laatste dag van 2015 wil ik graag iedereen bedanken voor het lezen van mijn blog, de vele leuke en interessante reacties die ik telkens weer ontvang en voor de vele likes op mijn berichten. 2015 was een jaar waarin ik op het gebied van de poëzie weer vele mooie initiatieven heb mogen leren kennen en meemaken. Persoonlijk waren een aantal optredens in 2015 heel waardevol maar ook mijn bemoeienis met stichting Ongehoord! en iets meer op afstand met een nieuw initiatief als de Poëziebus geven me de zin en de energie om met volle kracht ook in 2016 over de vele gezichten van de poëzie te blijven schrijven.

In dit laatste bericht in 2015 uiteraard een gedicht. Ik heb gekozen voor een gedicht waaruit blijkt dat hoe oud iets ook kan zijn, voor sommigen of in een andere situatie kan iets weer helemaal nieuw zijn. Het betreft hier het gedicht ‘Het paar’ van Heinz Kahlau uit 1931 in een vertaling van Geert van Istendael en Koen Stassijns,  verschenen in ‘Blanke man’ uit 2002.

.

Het paar

.

Zij lagen been aan been

sinds ze gestorven waren

.

tot men ze vond

.

Ze lagen zo

al zestigduizend jaren.

.

Toen loste men de hand die hem met haar verbond.

.

2016-new-year-ss-1920

Gelukkig nieuwjaar!

Afscheid

Adriaan Morriën

.

Adriaan Morriën (1912-2002) was dichter, essayist, vertaler en criticus. In 1935 debuteerde hij met een gedicht in het, door Menno ter Braak, E. du Perron en Marice Roelants opgerichte, tijdschrift Forum.

Morriën was een bijzonder man binnen de letteren. Zo schreef hij vertalingen, literaire beschouwingen en recensies voor onder andere Het Parool en werkte hij bij het Instituut voor Vertaalkunde van de Universiteit van Amsterdam. Maar hij was ook betrokken bij de oprichting van het Fonds voor de Letteren en werkzaam als redacteur van een aantal literaire tijdschriften waaronder Tirade. Daarnaast was hij adviseur van de uitgeverijen van Oorschot en De Bezige Bij.

Maar hij was ook dichter. Tijdens zijn leven publiceerde hij meer dan 15 poëziebundels waaronder zijn ‘Verzamelde gedichten’ in 1994 waaruit het volgende gedicht afkomstig is.

.

Afscheid

.

Zul je voorzichtig zijn?

.

Ik weet wel dat je maar een boodschap doet

hier om de hoek

en dat je niet gekleed bent voor een lange reis

.

je kus is licht

je blik gerust

en vredig zijn je hand en voet

.

Maar achter deze hoek

een werelddeel

achter dit ogenblik

een zee van tijd

.

Zul je voorzichtig zijn?

.

AM

Met dank aan het ANP Historisch Archief

Projectie

Ingmar Heytze

.

Vandaag een gedicht van Ingmar Heytze zonder verdere introductie of uitleg maar gewoon omdat het een prachtig gedicht van een bijzondere dichter. ‘Projectie’ uit ‘Het ging over rozen’ uit 2002.

.

Projectie

.

Het zal wel donker zijn, als je er niet meer bent.

Misschien zo stil en donker als het ademloos moment

waarop het zaallicht dimt voordat de film begint,

.

dat ogenblik. de hele eeuwigheid. Misschien.

Maar als je droomt dat je een vlinder bent,

kun je evengoed een vlinder zijn

die droomde dat hij mens was.

.

Je mag dit nooit vergeten. Op een dag

kust een van ons de ogen van de ander dicht

en moet dan weten: dit is louter pauze totdat alles

weer opnieuw begint. Jij en ik – geen stof, maar licht.

.

vlinder

Een minnend paar

Gust Gils

.

Gust Gils (1924-2002) was een Antwerps dichter en een van de oprichters van het avant-gardetijdschrift Gard Sivik (vernoemd naar het gelijknamige jazz-café in Antwerpen) in 1954. Ook was hij redacteur van Podium, een Nederlands literair tijdschrift dat heeft bestaan van 1944 (opgericht in de illegaliteit in Leeuwarden) tot 1969.

Het poëtisch oeuvre van Gils wordt gekenmerkt door een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten). De dichter beweerde zelf dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, als wel het ritme. Later zou Gils de schemerzone tussen poëzie en muziek verder verkennen in zogenaamde “verbosonische” experimenten.

Uit de bundel ‘Ziehier een dame’ uit 1957 het gedicht ‘Een minnend paar’.

.

Een minnend paar

.

een minnend paar man en meisje
identiteit onbekend
op een grijsgeregende morgen in een van de plattelandssteden
komen vreemd aan hun eind nl. zij vloeien
als twee vlakken natte waterverf in elkaar
.
liefde of toeval niemand weet het
.
stoffig en schraal als puin vindt men
de bewijsstukken (hun silhouetten) later
veel later
op een onverhuurde zolderkamer

.

GG

GG!

Met dank aan wikipedia en gedichten.nl

Bernardo Ashetu

(bijna) vergeten dichter

.

Bernardo Ashetu (pseudoniem van Henk van Ommeren) leefde van 1929 tot 1982 en was Surinaams dichter. Ashetu debuteert in 1962 in de reeks Antilliaanse Cahiers van de Bezige Bij met de bundel ‘Yanacuna’ met gedichten en prozagedichten. Zijn poëzie is in in die dagen afwijkend van de mainstream poëzie die vooral strijdbaar is. Ashetu schrijft gevoelige gedichten waarin hij fijnzinnig observeert hoe droom en werkelijkheid uit elkaar groeien en er slecht droefenis overblijft voor alle ontheemden overal ter wereld.

Bernardo Ashetu, zoon van een joodse moeder en een creoolse vader, voelde zich een ‘zwarte’ dichter en verwant aan Stokely Carmichael, Aimé Césaire, Frantz Fanon. Zijn poëzie heeft evenwel de klankrijkdom die Gezelle, Gorter, Van Ostaijen, Engelman, Lodeizen aan de Nederlandse taal wisten te geven.

In 1995, dertien jaar na zijn overlijden verschijnen er gedichten van zijn hand in tijdschriften als Bzzlletin, Poëziekrant, De Tweede ronde en Dietsche Warande. In 1995 worden gedichten van hem gepubliceerd in de Spiegel van de Surinaamse poëzie. In 2002 verscheen een bundeltje van hem in Paramaribo met als titel ‘Marcel en andere gedichten’ en in 2007 een keuze uit zijn werk (door Gerrit Komrij  samengesteld) met de titel ‘Dat ik zong’. Ook in 2007  verscheen een bibliofiele editie van zijn gedicht ‘Indiaans’. In 2011 tenslotte verscheen bij IndeKnipscheer de bundel ‘Dat ik je liefheb’ samengesteld door Michiel van Kempen.

Uit ‘Yanacuna’ het gedicht ‘Baleh-baleh’.

.

Baleh-baleh

Och, dat ik rijk ware

dat ik water had

en land

en wolken,

dat ik rijk ware

en de macht had

om zon en duister,

bloed en adem

te zetten naar mijn wil –

Och, dat ik rijk ware

en het beter had

alleen maar om lang te rusten

om lang en zoet en lang

te rusten een baleh-baleh

met klamboe van rode zijde

.

 

Bernardo

 

Yanacuna

dat ik je liefheb

 

Meer lezen over Bernardo Ashetu of zijn poëzie kun je op http://werkgroepcaraibischeletteren.nl/tag/ashetu-bernardo/page/7/

Tweedst

J. Bernlef (1937 – 2012)

.

J. Bernlef  is het pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman. Bernlef was schrijver, dichter en vertaler. Ik kende hem vooral als schrijver maar van de meer dan ruim 80 boeken en bundels die van hem bij leven zijn uitgegeven zijn er 25 met poëzie. Bernlef debuteerde in 1959 met de gedichtenbundel ‘Kokkels’. Vanaf 2002 publiceerde hij onder het pseudoniem Bernlef (zonder de initiaal J.), soms als Henk Bernlef (hij heeft eerder vertalingen gemaakt als Jan Bernlef).

Bernlef ontving tijdens zijn leven vele literaire prijzen als de Reina Prinsen Geerligsprijs voor ‘Kokkels’ (1959), de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre (1984) en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre (1994).

In 1988 verscheen bij Querido de verzamelbundel ‘Gedichten 1970 – 1980’.

Uit deze bundel het gedicht ‘De kunst om tweedst te zijn’ (Voor het eerst gepubliceerd in de bundel ‘Stilleven’ uit 1979).

.

De kunst om tweedst te zijn

.

Net achter de leider de zijweg ingeglipt

(die hij niet had gezien)

en zo de bessestruik ontdekt

.

Goed, ze smaken bitter maar

aan alles wen je op den duur

.

Kleine, harde bessen, zuur

maar zoet smakend naast het

al half vergane lijk van de leider.

.

bernlef

bernlef2

De groeten

Hugo Claus

.

Van Hugo Claus vond ik het kleine bundeltje ‘De Groeten’ in een kringloopwinkel. Dit bundeltje met elf gedichten werd uitgegeven in 2002 door Poetry International en de Bezige Bij ter gelegenheid van de derde Gedichtendag.. Uit dit leuke bundeltje het gedicht  ’s Ochtends’

.

’s Ochtends

.

Zij vouwt zich open

Haar slaap: een licht labiele lauwte

.

Haar gewillige gebinte.

Eerder dan een geeuw

Kondigen haar billen aan

Dat zij wakker wordt.

.

En dan haar oogwit sneeuw

In de ogen van mijn leeuwin.

.

groeten