Site-archief
10 dingen die ik van je haat
Poëzie in film
.
’10 Things I Hate About You’ is een Amerikaanse film uit 1999 van Gil Junger. De film is gebaseerd op het toneelstuk ‘The Taming of the Shrew’ van William Shakespeare. De hoofdrollen worden gespeeld door Julia Stiles en Heath Ledger. Een klassiek tiener liefdesverhaal dus. De reden dat ik over deze film hier schrijf (behalve dat ik het een leuke en aangename film vond om naar te kijken) is dat in de film, door Julia Stiles een gedicht wordt voorgelezen (voor Heath Ledger) dat is gebaseerd op het thema van ‘The Taming of the Shrew’.
En zoals bekend mag zijn inmiddels bij de regelmatige lezer van dit blog, is elke aanleiding (een gedicht of dichter) er een om over te schrijven. Het gedicht dat Julia (Kat in de film) voorleest is haar interpretatie van ‘Sonnet 141’ van Shakespeare. Er is zelfs een internetpagina over een activiteit van Shakespearetheatre.org waar, naar aanleiding van de interpretatie van dit sonnet in de film, mensen gevraagd is hun eigen interpretatie te schrijven wat tot een aantal zeer vermakelijke gedichten heeft geleid. Het aardige aan het gedicht is natuurlijk dat, hoewel de titel anders doet vermoeden, dit een liefdesgedicht is waarin de dichter een omkering gebruikt om haar punt te maken.
Hieronder eerst het gedicht zoals in de film wordt uitgesproken door Julia Stiles en daaronder het origineel van William Shakespeare (1564-1616).
.
10 Things I Hate About You
.
i hate the way you talk to me and the way you cut your hair
i hate the way you drive my car, i hate it when you stare.
i hate your big dumb combat boots, and the way you read my mind.
I hate you so much it makes me sick,
It even makes me rhyme.
i hate it.
I hate the way you’re always right,
I hate it when you lie
I hate it when you make me laugh,
Even worse when you make me cry
I hate it when you’re not around,
And the fact that you didn’t call
But mostly I hate the way I don’t hate you,
Not even close,
Not even a little bit,
Not even at all…
.
Sonnet 141
.
In faith I do not love thee with mine eyes,
For they in thee a thousand errors note;
But ’tis my heart that loves what they despise,
Who, in despite of view, is pleased to dote.
Nor are mine ears with thy tongue’s tune delighted;
Nor tender feeling, to base touches prone,
Nor taste, nor smell, desire to be invited
To any sensual feast with thee alone:
But my five wits nor my five senses can
Dissuade one foolish heart from serving thee,
Who leaves unswayed the likeness of a man,
Thy proud heart’s slave and vassal wretch to be:
Only my plague thus far I count my gain,
That she that makes me sin awards me pain.
.
Amsterdamned
Ester Naomi Perquin
.
Soms zijn gedichten op het eerste oog gewoon een gedicht; met een onderwerp en een persoon in een situatie. Niets bijzonders. Totdat het gedicht raakt aan een gezamenlijke ervaring, dan gaan er ineens andere dingen meespelen. In het gedicht ‘Amsterdamned’ van Esther Naomi Perquin (1980) uit haar bundel ‘Meervoudig afwezig’ uit 2017 is er echter sprake van niet één laag, geen twee lagen maar meerdere lagen.
Allereerst is er de gedeelde ervaring, de film ‘Amsterdamned’ van Dick Maas uit 1988, die veel van ons, die al wat ouder zijn, gezien en meegemaakt hebben. De hype die rond de film hing mocht er zijn destijds. Een tweede laag is het gegeven dat het onderwerp een persoon (vader) zijn 15 seconds of fame beleeft in deze film. Hoeveel mensen zouden er niet jaloers zijn op deze vader, in een kaskraker op het grote witte doek te zien zijn, al is het maar als figurant. Dan is er nog een laag namelijk dat haar vader is overleden voordat de film in première ging, haar moeder die extra informatie geeft en een inkijkje in hoe het eraan toegaat op zo’n set (geleende kleren, geleende fiets, het keer op keer overdoen van iets dat slechts heel zijdelings de film zou halen).
En een persoonlijke observatie; de voormalig stadsdichter van Rotterdam die een gedicht schrijft met de titel ‘Amsterdamned’, iets dat vele Rotterdammers denk ik regelmatig zo aanvoelen als ze aan de hoofdstad denken. Een gedicht kortom dat op het eerste gezicht een beschrijving lijkt van een situatie ergens in het verleden, maar waar na nauwkeuriger lezing zoveel meer inzit.
.
Amsterdamned
.
Ik zag de film waarin mijn vader heeft gefigureerd: één shot
waarin hij langsloopt en niets doet – nou ja, hij steekt,
een herenfiets aan de hand, de gracht over
en kijkt even naar een eend.
.
Die fiets was niet van hem, weet ik.
Het jasje dat hij draagt geleend.
.
Mijn moeder is erbij geweest. Hij moest, zegt ze, zes keer oversteken
voor het hem lukte te lijken op wat elke regisseur graag ziet:
een doodgewone man met een doodgewone fiets.
.
Hij haalde het einde van de zomer, mijn zevende verjaardag en
bijgevolg ook de première niet. Ik zag hem twintig jaar daarna:
moordenaar die door de grachten snijdt en vrouwen grijpt
en dan, naast de klopjacht, een flits van dat gezicht.
.
Een man met een fiets die de gracht oversteekt.
De eend, zag ik, is er nog uitgeknipt.
.
Asa Nisi Masa
Federico Fellini
.
Toen ik afgelopen weekend een stuk schreef over het overlijden van Huub Oosterhuis kwam ik in de bundel ‘Handgeschreven’ het gedicht ‘Asa Nisi Masa’ tegen. Nieuwsgierig naar wat dit betekende ben ik gaan zoeken en kwam ik op de Wikipedia pagina met precies die titel. Asa Nisa Masa is een nonsens zin uit de film 8 1/2 van Federico Fellini uit 1963.
Hoewel de uitdrukking ‘Asa Nisi Masa’ in geen enkele bekende taal is vertaald – en Fellini heeft de betekenis van de uitdrukking nooit publiekelijk onthuld – wordt algemeen aangenomen dat Fellini een Italiaans kinderspel gebruikte, vergelijkbaar met Pig Latin, om het te maken . In het spel worden de lettergrepen ‘si’ en ‘sa’ toegevoegd aan bestaande woorden om ze te verdoezelen, wat Fellini doet met het woord ‘anima’: A-sa + Ni-si + Ma-sa. Het woord ‘anima’ heeft in deze context een dubbele betekenis; het is niet alleen het Italiaanse woord voor ziel, maar het is ook een sleutelbegrip in het werk van de Zwitserse psychotherapeut Carl Jung (op wie Fellini dol was), waar ‘anima’ de term is voor het vrouwelijke aspect van de persoonlijkheid in mannen, een veelvoorkomend Fellini-thema.
Met deze kennis lees je het gedicht ‘Asa Nisi Masa’ ineens anders.
.
Asa Nisi Masa
.
Kom eindelijk
naar beneden
.
van je beroemde standje
naar deze ademtuin
.
Adem in. Dieper. Hoesten.
Nog een keer. Ogen dicht.
.
We spelen Acht en een half
.
om de dode dingen in ons te begraven.
.
Asa nisi masa.
.
Ben je alleen?
Niet alleen?
.
Zeg iets, pappa
of zoiets – roep me.
.
Asa nisi masa
.
Zie ik je beneden bij de bron?
.
Een tijdperk
Armando
.
In 2013 kwam de dichtbundel ‘Stemmen’ uit van dichter, kunstschilder, beeldhouwer, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando (1929-2018). afgemeten aan de vele prijzen en onderscheidingen die hij tijdens zijn leven kreeg kunnen we Armando een waarlijk groot kunstenaar noemen. In 1964 debuteerde hij met de bundel ‘Verzamelde gedichten’. Een wat merkwaardige titel om mee te debuteren maar in deze bundel stonden de gedichten die hij publiceerde tussen 1954 en 1963. De poëzie in deze bundel lijkt op die van de Vijftigers, zijn sierlijke stijl aan die van Lucebert, de koelere blik aan die van Gerrit Kouwenaar.
De gedichten in de bundel ‘Stemmen’ zijn echte Armando gedichten, enerzijds gekenmerkt door kernachtigheid, kracht en indringendheid, anderzijds door raadselachtigheid en vervreemding. Maar ook de vleugen van absurdisme die we zo goed kennen uit zijn tijd met Herenleed (met Cherry Duyns en Johnny van Doorn) komen we tegen in de bundel. Meteen in het eerste gedicht van deze bundel komen de ‘stemmen’ naar voren. Het gedicht vol alliteraties en assonanties laat zich lezen als een echt Armando gedicht, raadselachtig en toch vol openingen tot begrip.
.
Een tijdperk
.
Strenge stemmen verlaten de aarde,
bezingen de razernij der dingen
en het geween van bloeiende bloemen:
de oogst van een roekeloos tijdperk.
.
Was het een offer op verlaten altaren?
Het bleek een halsstarrig ademen.
.
Spotify poëzie
Ready made 2.0
.
Ik heb al heel vaak over vele vormen van ready mades geschreven op dit blog, de laatste keer naar aanleiding van het Stapelgedicht. Op enig moment denk ik dan dat ik alle mogelijke vormen van ready mades wel heb behandeld en dan ineens is er een collega, Ronald, die graag mag experimenteren met poëzievormen, die met iets nieuws aankomt. De Spotify poëzie.
Eigenlijk werkt Spotify poëzie hetzelfde als het stapelgedicht maar in plaats van gebruik te maken van titels van boeken als onderdelen voor het gedicht, gebruik je bij Spotify poëzie titels van liedjes en maakt daar een playlist van zodat de titels van de nummers onder elkaar komen te staan. In het voorbeeld van Ronald heeft hij een stuk tekst uit de film ‘Pulp fiction’ van Quentin Tarantino uit 1994 genomen en daar bands en liedjes bij gezocht en het resultaat mag er zijn. Een eclectische mix van bekend, onbekend, Nederlands en Engelstalig. Weliswaar geen nieuw ‘gedicht’ maar zeker de moeite waard om een keer te proberen.
.
Poëzie in film
The Bookshop
.
Afgelopen week bekeek ik de film ‘The Bookshop’ uit 2017 van regisseur Isabel Coixet. De film is gebaseerd op de gelijknamige roman uit 1978 van Penelope Fitzgerald , waarin de hoofdpersoon, Florence Green (gespeeld door Emily Mortimer) tegen de stroom in probeert een boekwinkel te openen in de kustplaats Hardborough, Suffolk. Omdat deze film gaat over een boekenwinkel in de jaren vijftig van de vorige eeuw, mag je verwachten dat er ook poëzie in voorkomt. En mijn verwachtingen werden ingelost.
Regelmatig worden titels van gedichtenbundels getoond (niet zo prominent als ‘Lolita’ van Nabokov in de film maar toch) en er wordt geciteerd uit een paar gedichten waaronder een sonnet (XXXIV) van Charles Hamilton Sorley. Maar ook komt in een gesprek tussen de hoofdpersoon en de mysterieuze veellezende kluizenaar Edmond Brundish (gespeeld door een van mijn favoriete Engelse acteurs Bill Nighy) de zin langs ‘Never give a lady a restive horse’. Ik dacht dat dit een zin uit een gedicht zou zijn maar het blijkt de titel van een boek over Victoriaanse etiquette van Thomas Edie Hill (1832-1915) te zijn.
Omdat ik verder zocht kwam ik echter toch een gedicht tegen met diezelfde titel. Op de website deepundergroundpoetry staat een (erotisch) gedicht van Geoffe Cat met deze titel geïnspireerd op het boek van Hill dat uit een bundel komt uit 1968.
.
Never Give a “Lady” a Restive Horse – Sonnet Nineteen
.
A restive horse, no gift a “Lady” make,
For “Lady’s” stride should simple gestures grace,
Lest in her sport, her seat that posting take,
Decorum speaks, should “Lady” never brace.
.
Though such a rider she, she may protest,
In taming such a horse, her pleasures wrought,
That with its buck and lunge, her sure contest
To still such beast, she shows her measures tau(gh)t.
.
For in such work, from “Lady’s” measure may
In strike and strump, come most “un-Lady’s” gait,
In leap and loft, her seat and measure’s sway,
May “Lady-like”, unsullied state negate.
.
So never gift a “Lady” restive horse,
‘Though she, with seat and measure, may endorse.
.
Sofie Verdoodt
Steen
.
Het leuke van verzamelbundels lezen is, behalve dat je over een thema vele gezichtspunten, stijlen en ideeën voorgeschoteld krijgt, ook de gelegenheid om nieuwe dichters te leren kennen. Die laatste ervaring had ik toen ik aan het lezen was in ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ nieuw groot verzenboek, samengesteld door Jozef Deleu.
Op de op een na laatste bladzijde van de gedichten in het boek staat het gedicht ‘Steen’ van de Belgische dichter Sofie Verdoodt (1983). Sofie Verdoodt publiceerde gedichtencycli in onder meer Poëziekrant, De Volksverheffing en De Brakke Hond. Haar werk werd bekroond in talrijke poëziewedstrijden. Als doctor in de kunstwetenschappen schrijft ze over film en kunst, doceert ze en werkt ze als filmprogrammator.
In 2014 debuteerde ze bij poëzieCentrum met de bundel ‘Doodwater’ en voor zover ik kan nagaan is het bij dit debuut gebleven. Op haar website wordt de titel van de bundel uitgelegd: “Bijgelovige zeelieden koesterden een diepe angst voor het verschijnsel ‘doodwater’ dat voorkwam in voornamelijk Scandinavische wateren. Een kleiner vaartuig blijft in cirkels varen of raakt stuurloos door een bovenlaag van zoet of brak water dat de stroom ophoudt. Dit maritieme begrip werd in de volksmond een uitdrukking voor symbolische stilstand en aanzuigende doodsdrift.”
En: “Over haar gedichten hangt vaak een dreiging, iets onheilspellends waarvan je weet dat het er is, ook al staat het er niet. Het staat je te wachten.” Alle reden dus om het gedicht ‘steen’ uit deze bundel hier met je te delen.
.
steen
.
je dood sloeg een kleine krater in de tuin
met het oorverdovende
van stilvallende motoren
ik ruim vandaag weer puin
en vind de zwarte doos van mijn herinnering
.
het is je steen die leunt tegen mijn voeten
als de drempel die ik nemen moet
om uit je vacht te groeien
kleefkruid hecht zich aan mijn huid
de aarde voedt zich met jouw bloed
.
ik kijk naar hoe het je vergaat
hoe je je afwendt van het licht
jij en de bloemen groeien slechts
een andere richting uit
.
wie een kuil graaft
krijgt hem nooit meer dicht
want met een graf is het niet anders
dan met alle dingen
.
de stenen zullen groter worden
een mens moet altijd klein beginnen
.
In medias res
Dubbel-gedicht
.
De Latijnse term ‘in medias res’ betekent zoveel als dat een verhaal niet bij het begin begint, maar ergens in het midden of mogelijk zelfs al rond het einde. Men arriveert bijvoorbeeld in een situatie die al enige tijd bezig is. In een film, boek of een gedicht kan het een stijlfiguur zijn (de film begint ‘in medias res’) waarbij de kijker of lezer bewust informatie wordt onthouden. Vervolgens worden de verhaallijnen en conflicten tussen personages veelal door middel van flashbacks uiteengezet.
Het gebruik van een dergelijk ‘stijlmiddel’ kan uitdagend zijn en soms ook verwarrend (waar gaat het eigenkijk over?). Deze uitdrukking werd door de Romeinse dichter Horatius voor het eerst geïntroduceerd in zijn ‘Ars poetica’. In de klassieke letterkunde en in epische poëzie zoals Paradise Lost van John Milton, is ‘in medias res’ de stijlfiguur bij uitstek.
Ik leerde de term kennen ergens begin van deze eeuw. In 2009 schreef ik er, voor ‘Alkmaar Anders’ een gedicht over. De opdracht of het thema van Alkmaar Anders was destijds de Toekomst. In mijn ‘in medias res’ gedicht gaat het over de smeltende ijskappen en de dood van een pinguïn.
In ‘Het Liegend Konijn’ 2019/1 kwam ik een gedicht van Dorothee Cappelle (1980) uit het Vlaamse Ieper tegen met de titel ‘in medias res’. Het leek me aardig om deze twee gedichten in een dubbel-gedicht samen te brengen. Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Dorothee Cappelle geen poëziebundel uitgebracht. Wel schreef ze artikelen voor het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’.
.
Hoe het de pinguïn verging
(In medias res)
.
Doorboort door
het ijzervlijmscherp ivoor,
glijdend door het inktzwarte pak
.
nooit meer Napoleon
nooit meer het dwingend aanroepen
nooit meer de handel en wandel
mars of geen mars
.
want verrassing overwint snelheid
.
een laatste glimp
van het vuur dat warmt
maar niet smelt
.
voordat het licht dooft.
.
In medias res
.
dat we ergens moeten beginnen
hier of daar, gisteren misschien
.
dat schrijven zich niet zomaar
laat kisten ook al luisteren we
.
naar verhalen over vaders
in vijvers en raven en slagers
.
dat hij het noorden kwijtraakt
als zijn pen een misdaad pleegt
.
en zwijgt als hij eindelijk aan zijn
boek toekomt. Dat schrijven lijden
.
is of talmen of zoeken
hij weet het ook niet allemaal
.
maar spannend is het zeker
dat wel
.
Bede
Martijn Teerlinck
.
Dichters kom ik op de meest voor de hand liggende plaatsen tegen maar ook regelmatig op minder voor de hand liggende plekken. Zoals in de rubriek ‘Heel prettig weekeinde’ in het Volkskrant Magazine van 5 maart. In die rubriek vertelt muzikant Blaudzun over zijn favoriete wijn, film, App, muzikant, albumhoes, fiets én dichtbundel. Die laatste is de bundel ‘Ademgebed’ van de op 26 jarige leeftijd overleden dichter Martijn Teerlinck (1987-2013). Teerlinck overleed aan het syndroom van Marfan, een chronische ziekte aan het bindweefsel.
Teerlinck won in 2010 het Nederlands kampioenschap Poetry Slam met zijn bezwerende en ritmische poëzie. In 2014 verscheen bij uitgeverij Lebowski postuum de bundel ‘Ademgebed’ met een voorwoord van Erik Jan Harmens. Chrétien Breukers noemt Teerlinck in zijn recensie van ‘Ademgebed’ op De Nieuwe Contrabas ‘de nieuwe Jotie ‘T Hooft van begin deze eeuw’. Hoe het ook zij, er is met het overlijden van Martijn Teerlinck een talentvol dichter heen gegaan die (volgens Blaudzun) ‘vanuit pijn en eenzaamheid een enorme menselijke veerkracht toont’.
Ui de bundel ‘Ademgebed’ is dit het gedicht ‘bede’.
.
bede
.
ook ik
ben een hond van
de sterren
.
ik bid richting
de grond
richting mijn mond,
mijn aardemond
.
ik bid mijn naam in,
mijn naam
die elke morgen
weer
omhoog komt
en mij wekt, wast
.
ik word gewassen
met bestrafte golven
.
bloemgebit, plantentong
zuurstofwoord, mijn zuurstofmoord
.
grootgeregend
pluk ik jou
mijn bek uit
.
















