Site-archief

Ode aan de jonge flandriens

Patrick Cornillie

.

Nu de Tour de France nog maar net gestreden is, kom ik een wielergedicht tegen op een ongebruikelijke plek namelijk op een bierfles. In 2017 verscheen van de Vlaamse dichter, schrijver en journalist Patrick Cornillie (1961) een gedicht op een bierfles van het merk Kwaremont. Een limited edition (van maar liefst 40.000 stuks!) met het gedicht ‘Ode aan de jonge flandriens’ van Cornillie en met een tekening van Frans Dejonckheere. Een flandrien is een wielrenner die een wielerwedstrijd hard maakt door voortdurend te kiezen voor de aanval en te blijven rijden totdat hij oververmoeid de streep bereikt. Patrick Cornillie is dan ook vooral een wielerschrijver en -dichter.

Ik schreef al eerder over wielergedichten van Anne Baaths en van Cornillie maar nog niet eerder in combinatie met één van de leukste categorieën op dit blog ‘gedichten op vreemde plekken’. Er werden in 2017 drie van die speciale Kwaremont-flesjes gelanceerd; op de andere twee staan de beeltenis van Tiesj Benoot en Edward Theuns, twee Belgische wielrenners.

Je kreeg de biertjes gratis bij Het Nieuwsblad, samen met de wielergids 2017. Enkele van die flesjes Kwaremont hadden trouwens een unieke code op de achterzijde. Wie een exemplaar in handen kreeg, maakte kans op een duo-ticket om de Ronde van Vlaanderen live mee te maken vanaf de eerste rij in het Kwaremont Koerse Kaffee Deluxe aan de voet van de Oude Kwaremont. Ik zeg een prachtig initiatief al vraag ik me af of zoiets, de combinatie van gratis bier weggeven bij een wielerwedstrijd én poëzie in Nederland zou kunnen.

Cornillie debuteerde in 1989 met de bundel ‘De draagwijdte van het heden’ en schreef sindsdien vele dichtbundels, fietsgidsen, sportboeken en proza. Zijn werk werd verschillende malen onderscheiden, zo kreeg hij onder andere poëzieprijzen in Halle, Harelbeke, Keerbergen en Ronse, de Yang Poëzieprijs en de Julia Tulkens Poëzieprijs. Het gedicht van Patrick Cornillie op de bierfles van Kwaremont lees je hieronder.

.

Ode aan de jonge flandriens

.

Gemaakt zijn ze, voor de koers,

gebeiteld voor wind en kasseien.

Het hoofd vol van bloemenmeisjes,

zegeroes en adrenaline in de dijen.

.

Gebrand op de Broektestraat, de kick

als eerste de Kwaremont op te stomen.

Want ongedurig zijn ze en al wielergod

in het diepste van hun velodromen.

.

Charlotte Van den Broeck

Voor Ward Zwart

.

In 2021 publiceerde Charlotte Van den Broeck (1991) de bundel ‘Aarduitwrijvingen’. In deze bundel staat het gedicht ‘Voor Ward Zwart’. De Antwerpse illustrator en striptekenaar Ward Zwart (1986-2020) was bevriend met Charlotte en maakte met haar de bundel ‘Cosmos, Texaco’ (2020). Zwart maakte potlood- en houtskooltekeningen bij haar gedichten. Naar aanleiding van zijn plotseling overlijden (hij nam zijn eigen leven) schreef ze dit gedicht.

Charlotte Van den Broeck leerde Ward Zwart kennen in Watou waar ze samen een muur gemaakt en geïllustreerd hebben (met een gedicht van haar hand). Peter Verhelst vroeg haar of ze een gedicht voor Ward wilde schrijven dat in Watou aangebracht kon worden. Zelf zegt ze daarover: “Het leek me het enige zinvolle dat er kon gebeuren, dat een gedicht voor hem op die plek terugkeert.”

.

Voor Ward Zwart

.

welke dag is het vandaag, de hele dag al wist de datum zich
uit waar geworden vrees, een haas schiet uit de struiken, de schuwe roerdomp
duikt in het riet

we moeten ons behoeden voor de opmars van goudjakhalzen in het oosten van het land
we moeten melding maken van de olieblauwe vlek op het papier, eronder

liggen de lege straten
we wandelen vanop de rug gezien en daar volstaat het
om te schoppen tegen de peilloze somberte, een kopstoot

tegen het sip, je vertelt het verhaal van het stokstaartje
dat werd opgenomen in een groep vosmangoesten en stelt me gerust:
in geen van beide soorten heeft de leeuw interesse

en op dagen dat de leeuw bijt
is hij van zeefdrukinkt en houtskool, voor het afscheid

hadden we elkaar een glimp van wilde tapirs beloofd wetende
dat de kans klein is, dat tapirs
tegenover ons geen enkele verplichting bezitten, maar we hebben tijd

en theekoeken en tijdens het wachten
bedenken we een naam voor de onbekende boom die binnenkort
voor het eerst in duizend jaar zal bloeien

we noemen hem ‘de slaappalmveer’
terwijl ik het neerschrijf, ga jij alvast op zoek

.

Poëzie in de ruimte

Ada Limón

.

De maan is misschien wel het onderwerp geweest van evenveel gedichten als er sterren aan de hemel zijn. Maar zijn koude neef, Europa – een van de grootste van de vele manen die rond Jupiter cirkelen, het zijn er maar liefst 95 – krijgt in literaire kringen iets minder aandacht.

Tot nu. Op verzoek van NASA heeft de Amerikaanse dichter Ada Limón (1976) een gedicht van 21 regels geschreven, ‘In Praise of Mystery: A Poem for Europa’,  dat helemaal naar zijn interplanetaire muze zal reizen. De Space Administration zal het gedicht mee laten reizen op de Europa Clipper , een onbemand ruimtevaartuig dat in de herfst van 2024 in de baan van Jupiter zal worden gelanceerd om wetenschappelijke observaties uit te voeren. Leuk weetje: iedereen heeft ook de mogelijkheid om een naam toe te voegen aan de ‘boodschap in een fles’ op de website van NASA, die samen met het gedicht van Limón in het ruimtevaartuig zal worden geëtst.

De Clipper zal een afstand van 3,5 miljard kilometer afleggen en in 2030 op zijn bestemming aankomen. Wetenschappers geloven dat zich onder het ijskoude oppervlak van Europa water bevindt, en mogelijk de omstandigheden om leven mogelijk te maken. Limón zinspeelt hierop in haar vrije vers en schrijft: “En het is niet de duisternis die ons verenigt, niet de koude afstand van de ruimte, maar het offer van water, elke druppel regen.”

Ada Limón werd in 2022 door de Librarian of Congress uitgeroepen tot de 24e Poet Laureate van de Verenigde Staten . Dit maakte haar de eerste Latina die Poet Laureate (zeg maar dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten werd. Limón debuteerde in 2005 met de bundel ‘Lucky Wreck’  welke door Jean Valentine (Poet Laureate van 2008-2010) gekozen als winnaar van de Autumn House Poetry Prize in 2005, terwijl haar tweede bundel ‘This Big Fake World’ , de winnaar werd van de Pearl Poetry Prize in 2006.

.

In Praise of Mystery: A Poem for Europa

.

Arching under the night sky inky

with black expansiveness, we point

to the planets we know, we

.

pin quick wishes on stars. From earth,

we read the sky as if it is an unerring book

of the universe, expert and evident.

.

Still, there are mysteries below our sky:

the whale song, the songbird singing

its call in the bough of a wind-shaken tree.

.

We are creatures of constant awe,

curious at beauty, at leaf and blossom,

at grief and pleasure, sun and shadow.

.

And it is not darkness that unites us,

not the cold distance of space, but

the offering of water, each drop of rain,
.

each rivulet, each pulse, each vein.

O second moon, we, too, are made

of water, of vast and beckoning seas.
.

We, too, are made of wonders, of great

and ordinary loves, of small invisible worlds,

of a need to call out through the dark.

.

 

Gedichten op bankjes

Gedichten op vreemde plekken

.

In 2010 begon ik de rubriek ‘Gedichten op vreemde plekken’ omdat ik een afbeelding tegen kwam van een gedicht in een toilet. Ik vond dat toen zo bijzonder maar ook grappig dat ik op zoek ging naar plekken waar je niet meteen een gedicht verwacht. En dat waren er nogal wat! In 2013 bereikte ik deel 100 van deze rubriek, waarna ik gestopt ben met tellen. Als je nu de rubriek in zijn geheel wil lezen ben je denk ik een dag bezig.

Ik denk dat ik eigenlijk alle vreemde plekken wel een keer heb behandeld (al weet je dat natuurlijk nooit, mocht je een echt bijzondere plek tegenkomen mail me deze dan), en daarom ben ik op Instagram een account begonnen met foto’s van lezers @meerovergedichten en later ook nog @struikeloverpoezie.

Als ik zo terugkijk krijg ik het idee dat vooral bankjes in de openbare ruimte populair zijn om gedichten op te plaatsen. Ik heb even een kleine steekproef gedaan en ben eens gaan zoeken op gedichten / poëzie op bankjes. Je weet niet wat je dan allemaal tegenkomt. In Ekeren, Amersfoort, Schalkwijk, Waspik, Purmerend, Berg en Dal, Halle-Zoersel, Amsterdam, Melle,  Denderleeuw, Apeldoorn, Delft, Leeuwarden en Nijmegen staan bankjes met gedichten of dichtregels, en zo kan ik nog wel even door gaan.

Uiteraard vind ik het een bijzonder goed idee om de buitenruimte op te fleuren of aan te kleden met openbare bankjes waarop je ook nog eens van poëzie kan genieten. Een charmant voorbeeld van zo’n bankje kwam ik een paar jaar geleden tegen in Belper (Peak district in Engeland). Slechts een regel was er in gekrast. Het bankje maakte deel uit van het Belper poëziepad. De regel luidt:

 

“I think that I shall never see

a poem lovely as a tree”

.

De regel komt uit het gedicht ‘Trees’ van Joyce Kilmer (1886-1918) uit ‘Poetry 2’, no. 5 (1915). Het volledige gedicht kun je hier lezen.

.

Trees

.

I think that I shall never see
A poem lovely as a tree.
A tree whose hungry mouth is prest
Against the earth’s sweet flowing breast;
A tree that looks at God all day,
And lifts her leafy arms to pray;
A tree that may in Summer wear
A nest of robins in her hair;
Upon whose bosom snow has lain;
Who intimately lives with rain.
Poems are made by fools like me,
But only God can make a tree.
.

Wat nou digitaal?

Frederick Linck

.

Tweede kerstdag was ik in het Haags Historisch museum en daar is een tentoonstelling te zien van 150 foto’s van fotograaf Frederik Linck. Fotograaf Frederick Linck (1942-2020) laat met zijn foto’s uit de jaren ’70 het verval van de Haagse binnenstad zien, foto’s van een wereld die op het punt staat om te verdwijnen. Hij legt er de sloop van de verkrotte, oude stad vast. In zijn fotografie staan mensen centraal. Hij maakt melancholische en ontwapenende portretten van zijn buurtgenoten: van daklozen en caravanbewoners tot buurtjongens en middenstanders. Ook buiten de binnenstad vindt Linck zijn inspiratie in het ‘volkse’ Den Haag – op de Haagse Markt en de jaarlijkse kermis op het Malieveld maakt hij verschillende fotoseries.

Wat ik erg leuk vond om te zien was dat Frederik Linck een zelfde voorliefde heeft in zijn fotografie die ik ook heb als het om poëzie gaat. Juist de poëzie met rauwe randjes, de outcasts, de mensen die anders denken en doen vind ik vaak heel interessant. Uiteraard heeft de poëzie in de meest brede zin des woord mijn aandacht en waardering maar juist de randjes sla ik daar bij voorkeur niet over. Tel daarbij op dat ík, juist in de jaren 70 en begin ’80, kennis maakte met de stad en er met enige regelmaat kwam. Het verval, de verkrotting, de leegstand, de prostitutie en afbraak staan me nog steeds heel goed bij. Ik denk weleens dat mijn voorliefde voor deze zaken daar zijn oorsprong heeft

In een van de ruimtes was een doka (donkere kamer) nagemaakt met originele apparatuur van Linck. Daar vond ik ook een tekst die je met een beetje verbeelding poëzie kunt noemen.

.

Wat nou digitaal?

.

Mijn donkere kamer met lichtwerende deuren

afgesloten van de buitenwereld:

ik alleen met mijn rode licht.

Ik allen in mijzelf hard pratend

met een negatief en een vergroter.

Ik alleen met het vergroten van mijn fantasie

in een bak ontwikkelaar.

Ik alleen bedenk van alles.

Ik alleen bepaal mijn beeld in donker.

Ik alleen bepaal mijn lieve eenzaamheid.

Ik alleen zie mijzelf

dat allemaal niet doen achter

een lullig digitaal beeldschermpje.

.

 

Weesgedichten update!

Adopteer een gedicht

.

Toen ik begin februari, tijdens de Poëzieweek 2023, mijn zorgen uitte over hoe het nu verder moet met de Poëzieweek in Nederland, refereerde ik aan het prachtige Vlaamse initiatief Weesgedichten. En hoe mooi het zou zijn als zo’n initiatief de grens zou over kunnen steken. Nu 11 maanden later is het zover, Weesgedichten heeft Nederland bereikt dankzij stichting De Zoek naar Schittering.

Jiske Foppe, directeur van de Zoek naar Schittering ging in gesprek met de initiatiefnemer uit Aalst. Ik werd gevraagd (omdat ik bij een bibliotheek werk en lid ben van de Raad van Toezicht van de stichting) om deel te nemen aan dit gesprek. Ons enthousiasme werd alleen maar sterker door de mogelijkheden die in het gesprek werden besproken. Aalst wilde graag de grens oversteken en wij wilden graag Weesgedichten introduceren in Nederland.

Dat zoiets makkelijker klinkt dan dat het is, mag duidelijk zijn. De bibliotheek van Aalst is een gemeentelijke bibliotheek en daardoor heeft het college van Burgemeester en Schepenen (wethouders in Vlaanderen) de uiteindelijke beslissing over dit soort zaken. Aan de Nederlandse kant was vooral de vraag of we het financieel rond konden krijgen. Dit soort grote projecten kosten vele uren werk en dus geld.

Gekozen werd voor een pilot in Zuid Holland. We wilden kijken of daar een pilot gedraaid kon worden. Er werd contact gezocht met bibliotheken, ProBiblio en er werden fondsen aangeschreven en die reageerden verschillend. Uiteindelijk hebben de volgende fondsen een bijdrage toegezegd: Het Prins Bernhard Cultuurfonds, Zabawas, het Fonds voor Cultuur Participatie en de Stichting Van Beuningen Peterich fonds. Zonder deze bijdragen had Weesgedichten in Nederland nu niet mogelijk geweest.

Inmiddels hebben vele bibliotheken in Zuid Holland (maar ook daarbuiten blijkt nu) zich aangemeld en kun je vanaf 15 december een gedicht adopteren op de website. Wat ik zelf ook mooi vind aan dit project is dat elke bibliotheek een paar gedichten van plaatselijke dichters kan toevoegen aan de lijst waardoor de bereikbaarheid van dit project alleen maar vergroot wordt.

Dus kijk op de website, zoek je woonplaats op en kijk of je je al kan aanmelden voor een adoptie. Hopelijk (en dat is de verwachting) zal de pilot in Zuid Holland een groot succes zijn en kunnen we volgend jaar Weesgedichten over heel Nederland uitrollen. Uit de lijst van gedichten (100 gedichten) koos ik het mooie korte liefdesgedicht van Maud Vanhauwaert de meter (Peettante of ambassadeur) van Weesgedichten.be.

.

er hoeft nog altijd niet veel
te gebeuren voor ik aan je denk

iets wat niet op jou lijkt is al genoeg
dan denk ik kijk

dit lijkt echt niet op haar

.

 

 

 

Gebed

Adriaan Jaeggi

.

Voor mensen die in bibliotheken werken is de blog van Mark Deckers een must om te lezen. Hij duidt de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk, verduidelijkt en beschouwd zaken die voor bibliotheekmedewerkers en leidinggevenden van belang zijn. Maar op zijn blog is veel meer te lezen dan alleen maar heel specifieke dingen voor bibliothecarissen. Zo besteedde hij al eens aandacht aan mijn blog (een paar keer al) in het kader van de landelijke Gedichtendag.

Maar ook in heel specifieke stukken is zijn liefde voor poëzie nooit ver weg. Zo las ik in een stuk over de overheid en de bibliotheek een gedicht van Adriaan Jaeggi (1963-2008). In 2002 verscheen Jaeggi’s eerste officiële dichtbundel, ‘Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten’, na eerder twee romans te hebben gepubliceerd. Twee gedichten uit deze debuutbundel werden opgenomen in Gerrit Komrijs bloemlezing Nederlandse Poëzie. In 2006 en 2007 was Adriaan Jaeggi is Amsterdams eerste stadsdichter. In 2008 verscheen de bundeling van de gedichten die hij als Amsterdamse stadsdichter had geschreven: ‘Het is hier altijd laat van licht; Amsterdamse stadsgedichten’. Ook maakte hij deel uit van de zogeheten Poule des Doods, een gezelschap dichters dat, op initiatief van de dichter F. Starik, bij toerbeurt met een gedicht de begrafenis begeleidt van iemand die eenzaam is gestorven.

Maar terug naar het blog van Mark Deckers. In dat stuk heeft hij dus een gedicht van Jaeggi opgenomen. Gezien de aard van het gedicht en het feit dat het is beletterd en aangebracht in de OBA (de openbare bibliotheek van Amsterdam) doet mij vermoeden dat dit een stadsgedicht was. Hoe dan ook een toepasselijk gedicht voor in een bericht over bibliotheken.

.

Gebed

.

(uit te spreken in een bibliotheek)

.

Boek, vertel me hoe te leven

hoe ik de liefde moet overwinnen

vertel hoe anderen dat deden

wat de weg is, hoe

de kost te winnen

.

Boek, wij spreken in iconen

als Jolly Roger: avontuur,

een bloedend hart voor

liefde, eclips wijst ons

de toekomst

.

Kien, Bandini, Biberkopf,

Schveyk, Tiuri, Windvaantje,

Horse Badorties, Oblomov,

Owen, Rosenberg, Sassoon:

Egidius.

.

Boek, vertel me hoe te branden

als een tijger in de nacht.

Vertel het ook aan anderen, als

ze radeloos zijn en dwalen, als

hun afgod naar ze lacht.

.

Boek, wij zijn allang verloren

wees ons dus steeds genadig. Ik

getuig

dat er één is van elk van ons

en elk boek is mijn profeet.

Zorg dat iedereen dat weet.

.

Boek, vertel ons hoe we leven.

.

Proces Verbaal

Bijzondere poëzie uitingen

.

Op Internet kwam ik een bijzonder aardig initiatief, of dienst, tegen van Proces Verbaal. Poëzie Karaoke. Dus ging ik op zoek naar wat Proces Verbaal nou eigenlijk is. Op hun website lees ik dat Proces-Verbaal een pluriform productiehuis is met recalcitrante uitgeverij. Dat belooft veel. Wat lees ik nog meer? “Wij blazen zo hard als we kunnen om de ivoren torens van de gerespecteerde poëzie neer te halen. Naast traditionele wegen zoals publicaties van boeken en voordrachten leggen wij met uitgeverij en productiehuis Proces-Verbaal nieuwe paden om te bewandelen. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van interactieve installaties en conceptuele kunsten, zoals de Poëzie Centrale en onze Poëzie Karaoke.”

De Poëzie Centrale bijvoorbeeld is een ouderwetse telefoon die op festivals gebruikt kan worden. Wanneer je een nummer belt krijg je, via een menu, een gedicht te horen dat wordt voorgelezen. Of je krijgt een dichter aan de lijn en die bezorgt je dan een gedicht.

De Poëzie Karaoke is eigenlijk net zoiets als een muziek karaoke. Alleen bij de Poëzie Karaoke is er een showmaster die het een en ander in goede banen leidt. De deelnemer kiest uit een lijst een gedicht, dat verschijnt op een scherm en net als bij een muziek karaoke kan de deelnemer het gedicht, regel voor regel, mee- en voorlezen, en het publiek kan meekijken en meelezen.

De Poëzietuin is weer een ander aanbod van Proces Verbaal. In allerlei apparaten en meubels (maar ook in kussens) zijn printplaten verborgen waardoor je naar gedichten kan luisteren. Zo kunnen poëziepalen worden neergezet in een tuin en kun je bij elke paal naar een ander gedicht luisteren.

Naast al deze grappige uitingen heeft Proces Verbaal dus ook nog een uitgeverij met boeken en bundels en een drukkerij waar je je eigen bundel kan maken (met of zonder hulp van de drukker). Een van de bundels die ze hebben uitgegeven besprak ik al eens hier maar er verschijnen nog steeds nieuwe titels.

Zoals bijvoorbeeld van Isis van Geffen. Van haar verscheen dit jaar de bundel ‘Isis, niet Iris’. Isis van Geffen (1997) is theatermaakster, cabaretière en dichter. Momenteel studeert ze aan de Koningstheateracademie – dè Academie voor Cabaret waar ze komend jaar haar afstudeervoorstelling zal presenteren die zal bestaan uit een combinatie van cabaret en poëzie. Uit haar bundel komt het gedicht ‘Saamhorigheid’.

.

Saamhorigheid

.

Eens per maand

tijdens een nacht

van zaterdag op zondag

.

gooi ik alle fietsen

uit de straat in de gracht

inclusief mijn eigen

.

om de volgende ochtend

vol ongeloof mee te staren naar het lege fietsenrek

.

een vervelende gebeurtenis

die het beste in ons naar boven haalt

.

Stoeppoëzie

Saint Paul

.

Gedichten op de stoep zijn geen nieuw gegeven. Zo schreef ik al eerder over gedichten op de stoep in Toronto  en in Boston maar in Saint Paul geven ze er toch net weer een andere draai aan. In Saint Paul  (Minneapolis) in de Verenigde Staten is sinds 2008 sprake van verfraaing van de stoepen aldaar middels het aanbrengen van gedichten op stoepen. Dit kunstproject begon in 2008 met de voormalige Public Art Saint Paul City-kunstenaar Marcus Young onder de naam ‘Everyday Poems for City Sidewalks’. Tegenwoordig is dit project verder geëvolueerde in de richting van het aanbrengen van zogenaamde stempels in het beton (stoepen zijn daar van beton) en is er het inzenden en beoordelen van poëzie bij gekomen.

Sidewalk Poetry 2023  zoals het project nu heet, accepteert poëzie-inzendingen in Dakota, Hmong, Somalisch, Spaans en Engels.  Hiermee wordt recht gedaan aan de opmerkelijke culturen en groepen die in de stad aanwezig zijn. Het wordt als een begin gezien, er kunnen er in de komende jaren nog andere talen aan worden toegevoegd. Voor de Sidewalk Poëziewedstrijd 2023 werden schrijvers gevraagd om na te denken over  ‘Network of Mutuality’ of de ‘verbondenheid van alle gemeenschappen’  uit  de brief van Dr. Martin Luther King Jr. uit de gevangenis van Birmingham , en de Dakota-filosofie van Mitákuye Owásiŋ ,  wat ‘al mijn relaties’ of ‘al mijn familieleden’ betekent. ” Wat betekenen deze uitingen van onderlinge verbondenheid voor jou?

Ook de curatoren van deze Sidewalk Poetry wedstrijd zijn van zeer divers pluimage: Kevin Yang (Hmong-Amerikaans), Marian Hassan (Somalisch-Amerikaans), Fong Lee (Hmong-Amerikaans), Thressa Johnson, Aesha Mohamed (Somalisch-Amerikaans), Tanagidan To Win (Inheems Amerikaans) en Michael Kleber-Diggs. Er werden meer dan 200 inzendingen gedaan en uit dit aantal zijn, na een lang beoordelingsproces door juryleden en curatoren, 15 gedichten gekozen, die in de zomer en herfst  van 2023 tot trottoirstempels moesten worden verwerkt en op de trottoirs van Saint Paul werden geplaatst.

Een van de gedichten die werden gekozen is van , de ook hier bekende dichter Anne Sexton (1928-1974). Blijkbaar werd niet alleen actueel werk van levende dichters toegestaan.

.

Of je haar hoort

als de stille ritmische golven

kabbelend op de eroderende kust

of als de dreunende schok van takken

bezwijken onder vers gevallen sneeuw,

slik de storm

generaties terugreiken.

Zij is daar.

Jouw waarheid.

Wacht tot je luistert, volg.

.

Openstratendag

Lotte Dodion

.

Afgelopen zondag 17 september 2023 vond in Antwerpen de OpenStratenDag plaats. In bijna 50 straten verspreid over Antwerpen organiseerden bewoners een straatfeest met een extra boodschap: ze willen een autoloze zondag in de hele stad, en een beleid dat meer gericht is op stedelijke leefkwaliteit. Stadsdichters Lotte Dodion, Cleo Klapholz, Ruth Lasters en Lies Van Gasse schreven elk een nieuw stadsgedicht voor het initiatief. Die verschenen als levensgrote krijtgedichten in zes straten verspreid over stad Antwerpen.

Deze vorm van straatpoëzie is opzichzelf niet nieuw maar blijft toch bijzonder. In het filmpje dat van dit gedicht gemaakt is krijg je een mooi idee van hoe je dit gedicht goed kan lezen (vanuit de positie van een drone). Om het gedicht toch wat toegankelijker te maken kun je het hieronder lezen.

Lotte Dodion zegt over deze vorm van poëzie: “Als maatschappij hebben we een dubbele missie tot ontharden: zowel de landschappen waarin wij bewegen als wijzelf zijn veel te verhard geraakt. De gevolgen daarvan worden steeds voelbaarder. Maar de toestand is niet onomkeerbaar. Aan ons de keuze om het anders te doen.” In die zin is het gedicht ‘Ontaard’ van Lotte Dodion een oproep tot ontharding.

.

Ontaard

.

Ssssssissend zingt een stem uit de grond:

Ontaard Ontaard Ontaard mijn uitgestrekt gezicht

uitgestreken gemaakt asfaltfilters en injecties van beton ik ben zo hard

geraakt ik mis mijn rimpels mijn groeven mijn traankanalen natuurlijk wil ik jullie dragen

prooiend gloeiend en glooiend mijn wijsheid van jaren waardig laat mij aarden.

.