Site-archief
Mijn mond is moe
Surinaamse poëzie
.
Mijn dochter was in Suriname en ze nam ‘Wortoe d’e tan abra’ (woorden die overblijven) bloemlezing uit de Surinaamse poëzie vanaf 1957, uitgegeven door het Bureau Volkslectuur in 1970 voor mij mee. Mijn exemplaar is uit 1979 en het betreft een 4e uitgebreide druk (waarmee er totaal 16.500 stuks gedrukt zijn). De bloemlezing is samengesteld door Shrinivási (1926-2019). Hij was een Surinaams dichter, wiens burgerlijke naam luidt Martinus Haridat Lutchman. Zijn pseudoniem betekent: edele bewoner van Suriname. Hij geldt als een van de grootste dichters die Suriname ooit heeft voortgebracht en is misschien wel de belangrijkste Nederlandstalige dichter van Suriname.
De bloemlezing bevat poëzie van bekende namen (Edgar Cairo, R. Dobru, Thea Doelwijt, Michael Arnoldus Slory en Shrinivási zelf) maar ook tal van (mij) onbekende dichters. Eén van die onbekende namen voor mij was Zamani. Lezend in de bundel bleef ik bij een gedicht van deze dichter ‘hangen’ met als titel ‘Mijn mond is moe’. Op zoek naar wie deze Zamani was werd ik verrast, het blijkt hier om niemand minder dan Astrid Roemer (1947) te gaan. In 1970 debuteerde zij met de dichtbundel ‘Sasa: mijn actuele zijn’ onder dat pseudoniem.
Jaren geleden vroeg ik Astrid Roemer om een lezing over haar werk te geven bij mij in de bibliotheek. Omdat ze, net als ik, in Den Haag woonde haalde ik haar op van huis. De avond was een succes en ik heb daar heel mooie herinneringen aan. Niet verassend dus dat ik hier graag het gedicht ‘Mijn mond is moe’ plaats uit deze bloemlezing.
.
mijn mond is moe
.
moe is mijn mond
van spreken
zinvolle woorden om
anderen te bereiken
mijn mond is moe
van pogen
pogen hen weer te begrijpen
neen
ze willen niet kussen
die lippen van mij zijn
moe
voor anderen zinvol
te zijn
.
Poëzieweek 2024
25 januari-31 januari 2024
Van 25 januari tot en met 31 januari is het Poëzieweek. Op de website van de Poëzieweek staan onder het kopjhe maar liefst 383 activiteiten in Vlaanderen en Nederland te lezen. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat de meeste van deze activiteiten in Vlaanderen zijn maar er is ook in Nederland veel moois te genieten. En we moeten ons realiseren dat heel veel activiteiten waarschijnlijk niet zijn aangemeld. Opvallend is de grote variëteit in activiteiten. Een greep uit de eerste helft van de 383 activiteiten:
Workshops poëzie, schrijfcafé, poëzietentoonstellingen, letterbrigade, Canonpoëzie voor jeugd en jongeren, muziek en poëzie, gedichtenwandelingen, poëzielezingen, gedichtenspeurtocht, poëziewedstrijden, onthulling portret stadsdichter, poëziefilm, voordrachten, poëziepodia, workshop digitale poëzie, poëzieverkoop, kleinkunst en poëzie, poëziebingo, knipsel- en tegelgedichten maken, stiftgedichten, poetry slam, poëziefilmfestival, interview stadsdichter, ontmoetingen met dichters, open mic, gedichten schrijven bij kunst, poëziebos, klimaatdichters en natuurlijk Weesgedichten in Vlaanderen en in Nederland (voornamelijk Zuid Holland) en in Noord- en Zuid-Holland voor bezoekers van de bibliotheek een gratis MUGzine Special, het kleinste en leukste poëzietijdschrift van Nederland en Vlaanderen.
Een van de vele activiteiten is op 23 januari in Bibliotheek Couwelaar in Deurne (Antwerpen), een lezing van auteur en voormalig stadsdichter (van 2014-2016) Stijn Vranken over het creatief proces van gedichten schrijven. Vranken (1974) is medeoprichter van De Sprekende Ezels, een maandelijks terugkerend open podium voor poëzie, muziek, comedy en andere podiumkunsten in Antwerpen, Brussel, Leuven, Turnhout en Gent. Behalve dichter is Vranken tekstschrijver voor het theater, schreef hij twee radioboeken voor De Buren en stond hij op de planken met zijn eigen voorstellingen. Vranken debuteerde in 2008 met de bundel ‘Vlees mij!’. Zijn meest recente bundel is ‘Fiat Lux’ stadsgedichten uit 2016.
Uit deze bundel komt het gedicht ‘Een goed stadsgedicht’ dat ook te lezen is onder de Londenbrug in Antwerpen.
.
Een goed stadsgedicht
.
Een goed stadsgedicht
Een goed stadsgedicht
herkent u meteen.
…………..Het heeft een rake titel,
…………..opent gevat,
en in het beste geval
hangt het in de weg
aan de onderkant van
een enorme brug.
.
Het is grappig,
maar niet overdreven.
.
En het verrast – op de valreep
stelt het dan toch nog iets
……………zoals bijvoorbeeld
……………de ellendige vraag:
.
Vervoert dit schip
niet erg rustig de tijd
…………..die u hier zo dringend
…………..staat te verliezen?
.
Dickinson en van Strijtem
Lezing over Emily Dickinson
.
Ik herinner mij een bezoek aan een museum in Nottingham waar ik bij de ingang kleine (A6) zelfgemaakt mini tijdschriftjes tegen kwam. Die mini magazines waren later de aanleiding en inspiratie voor MUGzine, het leukste en meest eigenwijze mini poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Op één van die kleine Engelse periodiekjes was een beroemde foto in zwart/wit van Emily Dickinson afgedrukt. Op de voorkant van elk deeltje stond zij. De maker van dit tijdschriftje was kennelijk een groot bewonderaar van de Amerikaanse dichter Dickinson.
Emily Dickinson (1830 – 1866) is het onderwerp van een lezing van bewonderaar Ivo van Strijtem in de Poëzieweek. Op donderdag 27 januari zal hij in de bibliotheek van Zwijndrecht (Binnenplein1 aldaar) in Vlaanderen tussen 19.00 en 21.00 een lezing geven over “Deze schuchtere én koppige vrouw uit Massachusetts. Ze schreef zo onnoemelijk verrassend, hartstochtelijk én beheerst, intiem én wereldomvattend over leven, liefde en dood. Beschut door de eenzaamheid maakte ze de poëzie onaantastbaar.” Meer informatie over deze lezing en hoe je je kan aanmelden vind je hier.
Geen bericht over de Poëzieweek zonder gedicht dus daarom van Dickinson een gedicht dat het thema van deze Poëzieweek raakt, gepubliceerd in ‘Youth’s Companion’ in 1898.
.
Were nature mortal lady
.
Were nature mortal lady
Who had so little time
To pack her trunk and order
The great exchange of clime –
.
How rapid, how momentous –
What exigencies were –
But nature will be ready
And have an hour to spare.
.
To make some trifle fairer
That was too fair before –
Enchanting by remaining,
And by departure more.
.
Activiteiten gedurende de Poëzieweek 2022
Lezing over poëzie na 1945
.
Tijdens de Poëzieweek (van 27 januari tot 2 februari)worden er natuurlijk tal van activiteiten georganiseerd. Ik vind, mede daarom, dat de Poëzieweek een Poëziemaand moet worden. Er worden zoveel interessante en leuke activiteiten georganiseerd, een week is te kort om een keuze te maken uit het grote en uiteenlopende aanbod van activiteiten, zo mis je altijd activiteiten waar je best bij aanwezig zou willen zijn.
Op de website van de Poëzieweek staan onder het kopje ‘activiteiten’ tal van de meest uiteenlopende activiteiten als poëzieroutes, borrels, voordrachten, lezingen, voorstellingen, wedstrijden, avonden, interviews en workshops. Uit al deze activiteiten zal ik er de komende weken een aantal uitlichten en hier bespreken.
Zoals de lezing op dinsdag 25 januari 2022, 18:30–20:45 over de poëzie na 1945. Ik heb wel inmiddels begrepen dat deze lezing waarschijnlijk wordt uitgesteld tot na 28 januari en dat de datum nog nader bepaald wordt. Maar het is een lezing om in de gaten te houden. Waar gaat de lezing over?
Het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende een nieuw begin voor de Nederlandstalige poëzie. In de opeenvolgende decennia ontwikkelde de dichtkunst zich snel.
In dit overzicht van 1945 tot heden belicht directeur van het Poëziecentrum, Carl De Stryker, alle belangrijke Vlaamse dichters en de maatschappelijke en literaire context van hun werk. De spreker besteedt ruim aandacht aan hun gedichten. Aan de orde komen Hugo Claus, Paul Snoek, Herman de Coninck, Jotie T’Hooft, Leonard Nolens, Dirk van Bastelaere, Miriam Van hee, Els Moors, Maud Vanhauwaert en hun werk. Wanneer de lezing doorgaat zal deze plaats hebben in de bibliotheek van Boom (België) die is gelegen aan de Windstraat 6 in Boom. Toegang is volgens mij gratis.
Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht van Mirjam Van hee (1952), een toepasselijk Natuurgedicht getiteld ‘reeën’ uit de bundel ‘De bramenpluk’ uit 2002.
.
reeën
ik vroeg of je nog van me hield
en je zweeg lange tijd
tot je ‘kijk’, zei, ‘beneden’
.
daar stonden in langzaam
en laaghangend licht
twee reeën een ogenblik stil,
toen vluchtten zij snel en gewichtloos
het struikgewas in
.
hier en daar werden bladeren geel
dat was wat je daarna zou zeggen
‘september, de herfst komt er aan’
.
Joy Harjo
Dichter laureate
.
De dichter-laureaat van de Verenigde Staten ( een soort Dichter des Vaderlands) wordt jaarlijks benoemd door de Bibliothecaris van het Congress. De termijn van dichter-laureaat is een jaar, die duurt van september tot mei, in tegenstelling tot de Dichter des Vaderlands die voor twee (kalender) jaar wordt gekozen. De Amerikaanse dichter-laureaat geeft altijd een lezing in de Library of Congress en houdt zich vaak bezig met een gemeenschapsgericht poëzieproject met nationaal bereik.
De positie van Consultant in Poetry is in 1936 bedacht door een filantroop genaamd Archer M. Huntington, die een leerstoel voor poëzie van de Engelse taal in de Library of Congress had. Het jaar daarop werd Joseph Auslander de eerste “Consultant in Poetry to the Library of Congress”. Hij bekleedde deze rol tot 1941, toen Archibald MacLeish, de toenmalige bibliothecaris van het Congres, een termijn van een jaar instelde voor deze functie. Pas in 1986 werd de titel veranderd in Poet Laureate Consultant in Poetry, of kortweg Poet Laureate (Dichter-laureaat). Deze functie is bij wet vastgelegd. In de Verenigde Staten is het niet ongebruikelijk dat iemand die deze positie een jaar bekleed, er een tweede termijn bij krijgt.
Aaanvankelijk lag de nadruk bij de positie van (toen nog Advisor in plaats van Consultant) meer op het ontwikkelen van de bibliotheekcollecties. Toen de functie overging in die van Consultant kwam de nadruk meer te liggen op het organiseren van lokale poëzielezingen, lezingen, conferenties en outreach-programma’s. Meer informatie over deze functie (verdeling man/vrouw, termijnen, vergoedingen, projecten en veel meer) kun je vinden op deze website https://www.loc.gov/programs/poetry-and-literature/poet-laureate/poet-laureate-history/
De huidige Consultant in Poetry to the Library of Congress is Joy Harjo (1951). Harjo (benoemd in juni 2019) is een Amerikaanse dichter, muzikant, toneelschrijver en auteur. Zij is de eerste Native American die deze eer toekomt. Ze is ook pas de tweede Poet Laureate Consultant in Poetry die drie termijnen vervult zodat ze haar grote dichter-laureaat-project “Living Nations, Living Words” verder kan ontwikkelen en uitbreiden. In dit project brengt ze de verhalen en stemmen van de native americans (plat gezegd de inheemse Indiaanse bevolking) bij elkaar en plaats deze in een kaart van de Verenigde Staten.
Het gedicht ‘Perhaps the world ends here’ van Joy Harjo komt uit de bundel ‘The Woman Who Fell From the Sky’ uit 1994.
.
Perhaps the world ends here
.
The world begins at a kitchen table. No matter what, we must eat
to live.
.
The gifts of earth are brought and prepared, set on the table. So it
has been since creation, and it will go on.
.
We chase chickens or dogs away from it. Babies teethe at the
corners. They scrape their knees under it.
.
It is here that children are given instructions on what it means to
be human. We make men at it, we make women.
.
At this table we gossip, recall enemies and the ghosts of lovers.
.
Our dreams drink coffee with us as they put their arms around
our children. They laugh with us at our poor falling-down
selves and as we put ourselves back together once again at the
table.
.
This table has been a house in the rain, an umbrella in the sun.
.
Wars have begun and ended at this table. It is a place to hide in
the shadow of terror. A place to celebrate the terrible victory.
.
We have given birth on this table, and have prepared our parents
for burial here.
.
At this table we sing with joy, with sorrow. We pray of suffering
and remorse. We give thanks.
.
Perhaps the world will end at the kitchen table, while we are
laughing and crying, eating of the last sweet bite.
.











