Site-archief
Ademloos
Bea Vianen
.
Schreef ik op 19 september jongstleden nog over de bundel ‘Vrouwen dichten anders’, vandaag is het de beurt aan de bundel ‘Dit maakt ons ademloos bij haar geluid’, de mooiste gedichten door vrouwen geschreven. Samengesteld en ingeleid door Maaike Meijer en Annettje Dia Huizinga uit 1986. Je zou verwachten dat deze twee bundels een grote mate van overlap vertonen in de gekozen gedichten en dichters maar dat is zeker niet het geval. Natuurlijk zijn de grote en historische namen in beide bundels vertegenwoordigd ( onder andere Ida Gerhardt, Eva Gerlach, Hadewych, Hanny Michaelis en Neeltje Maria Min) maar er zijn ook echt grote verschillen tussen de twee bundels.
In ‘Dit maakt ons ademloos bij haar geluid’ een dichtregel uit een gedicht van Ida Gerhardt over de dichter Sappho, zijn bekende maar vooral ook minder bekende dichters aan het woord gelaten. Over moeders en dochters, seks, seksuele politiek, politiek engagement, humor, vriendinnen en grootouders. Met name het politieke element maakt voor mij het verschil met ‘Vrouwen dichten anders’.
Zevenenveertig dichters komen aan het woord in bijna 250 pagina’s. Ik koos tussen al deze geweldige dichters voor de dichter Bea Vianen (1935-2019). Deze Surinaamse schrijfster van romans, verhalen en poëzie wordt gerekend tot de belangrijkste Nederlands-Caraïbische auteurs van de jaren ’70 van de 20ste eeuw. In haar werk staan twee thema’s centraal, de etnische verdeeldheid van haar land (Suriname) en het verlangen naar vrijheid.
In ‘Dit maakt ons ademloos bij haar geluid’ staat in het hoofdstuk ‘Politiek engagement’ het gedicht ‘Palmentuin’ uit haar bundel ‘Liggend stilstaan bij blijvende momenten’ uit 1974.
.
Palmentuin
.
Gedreven door een kracht, sterker dan
de haast, steek ik – hoe voelt na
dertig jaar het mos, de rug, de zitting
van de bank, de stam waarin gekerfd, naam
en datum staan, – de straat over
.
Een snelle blik naar binnen en ik weet:
juist aan zo’n tuin valt te merken
hoe het ons volk vergaat wanneer
z’n laatste gouverneur een Hollander is geweest.
.
Verloederde sfeer. Waar eens op zondagmiddag
keurig aangeklede kinderen onder
ouderlijk toezicht, dennappeltjes vergaarden,
liggen nu schillen, rumflessen. Preservatieven.
.
Catharina Blauwendraad
Gehangene
.
De VSB poëzieprijs is tussen 1994 en 2018 georganiseerd. Deze jaarlijkse prijs was bedoeld voor de bekroning van een bundel Nederlandstalige poëzie, die voor het eerst in boekvorm gepubliceerd werd in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de uitreiking van de prijs plaatsvindt (dus bundels uit 2017 konden meedoen in 2018). Elk jaar werd door de organisatie een bundel met gedichten gemaakt uit de bundels die dat jaar meededen met de prijs. De samenstelling was steeds door iemand anders (niet noodzakelijk een dichter).
In 2011 werden de gedichten gekozen door Maaike Meijer en de gedichten zijn zeer uiteenlopend. Ik koos voor een gedicht van een dichter die ik nog niet kende Catharina Blauwendraad. Ik heb gezocht maar heel veel informatie is er over haar niet te vinden. Ze is dichter (haar bundel ‘Beroepsgeheim’ uit 2009 deed, verassend genoeg mee met de VSB Poëzieprijs 2011), vertaalster van de poëzie van Pablo Neruda, docent, trainer en schrijfster van literair tijdschrift De Tweede Ronde.
Uit haar bundel ‘Beroepsgeheim’ komt het gedicht ‘Gehangene’.
.
Gehangene
.
De kleinste engel in de boom
was zijn cadeau; hij was een soort
van verre oom, de eerste die
aan mij gerichte brieven schreef
en als de dood op afstand bleef.
.
Nog steeds in leven, ongeneeslijk
en toch: met Kerst denk ik aan hem.
,
Prijzen!
Anneke Brassinga
.
Ik lees toch al jarenlang veel poëzie, lees nog meer over poëzie en dichters hebben mijn onverdeelde interesse. En toch blijven er nog namen van dichters ophoog komen waar ik tot mijn grote schande nog nooit van gehoord heb en die toch een enorme staat van dienst blijken te hebben. Anneke Brassinga (1948) is zo iemand. Vandaag werd bekend dat zij de P.C. Hooftprijs krijgt voor haar gehele oeuvre. Deze oeuvreprijs is dit jaar voor poëzie en in het juryrapport staat waarom:
‘Wie de gedichten van Anneke Brassinga leest, stapt binnen in een geestverruimend heelal van taal. In elk gedicht openen zich onvermoede vergezichten van zeggingskracht. De taal wordt omgekeerd, uitgekleed en weer opnieuw uitgedost totdat alle registers die er ooit in voorgekomen zijn weer meedoen. Deze dichter is werkelijk overal geweest, in talloze literaturen, tradities en milieus, van academie tot markt, straat en kroeg. Met kennelijk genot (her)gebruikt Brassinga bijna vergeten of in onbruik geraakte woorden, die in haar gedichten opnieuw worden geproefd en gesmaakt. De liefde voor de onuitputtelijke mogelijkheden van taal in poëzie is de constante van haar werk.’
De jury bestond overigens uit Wim Brands, Rozalie Hirs, Anja de Feijter, Erik Lindner en Maaike Meijer. Anneke Brassinga is behalve dichter ook prozaschrijfster en vertaler. Ze werd vooral bekend door haar vertalingen van dichters als Oscar Wilde, Jules Verne, Sylvia Plath en Vladimir Nabokov. Voor de vertaling van de laatste kreeg ze de Martinus Nijhoffprijs die ze weigerde omdat een groot aantal vertalers werd geboycot door de jury.
In de loop der jaren zijn al vele belangrijke literaire prijzen aan haar toegekend zoals de Ida Gerhardtprijs, de VSB Poëzieprijs, de Herman Gorterprijs en de Constantijn Huygensprijs.
Uit de bundel ‘Aurora’ uit 1987 het gedicht ‘Liefdeslied’.
.
Liefdeslied
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen
zijn wenkbrauw is een dennenbos
of brandnetels, wuivend in de wind.
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen,
ik heb hem lief, ik ben zijn kind.
Zijn oor een vat vol fluistering,
het fluistert er vol rozen
en honinggeur hangt in zijn haar,
zijn hand, een korenaar.
Het sneeuwt, als hij lacht, vol rozen.
In een zwerm vlinders wandelt hij
aan mijn zij, tussen berken.
De vlinders aaien de rozen,
ik aai zijn korenaar
als een vlinder sneeuwt hij rozen.
.









