Site-archief
Overspelig Nederlands
Breyten Breytenbach
.
Afgelopen zondag 24 november is de Zuid-Afrikaanse dichter, schilder, schrijver en anti-apartheidsactivist Breyten Breytenbach (1939-2024) overleden in zijn woonplaats Parijs. Hij woonde in Parijs sinds 1960. Nadat hij in 1958 Fine Arts ging studeren werd hij zich ook steeds bewuster van de Apartheid in Zuid-Afrika. Daarom verhuist hij in 1960 naar Parijs waar hij zijn latere vrouw de Frans-Vietnamese Yolande Ngo Thi Hoang Lien, leert kennen. Omdat gemengde huwelijken verboden zijn in Zuid-Afrika in die tijd, is een terugkeer naar Zuid-Afrika uitgesloten.
Breytenbach wordt lid van de Sestigers (niet te verwarren met de Zestigers waar ik gisteren nog over schreef), een groep schrijvers die zich in het Afrikaans verzetten tegen de apartheid, waartoe ook André Brink en Ingrid Jonker behoren. In 1964 debuteert Breytenbach met de poëziebundel ‘Die Ysterkoei Moet Sweet’. In zijn hele leven publiceert Breytenbach circa 50 boeken waarvan de helft dichtbundels.
In 1975 keert Breytenbach toch terug naar Zuid-Afrika, ondanks dat hij weet dat hij daar opgepakt zal worden. Dat gebeurt en in zijn proces dat volgt bekent hij schuld: hij zou zijn teruggekeerd om een anti-apartheidsorganisatie in het leven te roepen die als witte afdeling gelieerd zou zijn aan het ANC. Hij wordt veroordeeld tot negen jaar in de cel (welke hij voor een deel in isolatie doorbrengt). Maar ook in de gevangenis schrijft hij door. Maar liefst vijf boeken schrijft hij daar waaronder ‘De ware bekentenissen van een witte terrorist’ memoires over zijn veroordeling en gevangenschap. In dit boek gaat hij in op de vraag hoe hij als politieke gevangene zijn gevangenschap overleefd heeft.
Na heel veel druk op de Zuid-Afrikaanse machthebbers wordt hij uiteindelijk in 1982 vrijgelaten uit de gevangenis. Hij gaat terug naar Frankrijk waar hem het Frans staatsburgerschap wordt toegekend. Vanaf 2004 woont en werkt hij afwisselend in Europa, Afrika (Zuid-Afrika, Senegal) en de Verenigde Staten.
Breytenbach ontvangt gedurende zijn leven vele literaire prijzen en zijn werk is over de hele wereld vertaald. Zo ook in Nederland bijvoorbeeld door Adriaan van Dis en Laurens van Krevelen. In 2017 verschijnt bij uitgeverij Podium de bundel ‘De zingende hand’ Gedichten 2007-2016. Adriaan van Dis zegt over de taal van Breytenbach: “Een overspelig Nederlands, lenig en krachtig, een kleurtaal aan Calvijn en klei ontstegen’ en The New Yorker noemde hem ‘De grootste Afrikaanse dichter van zijn generatie’.
Uit deze laatste bundel koos ik het gedicht ‘eigenplekspertief’ in een vertaling van Laurens van Krevelen, dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Katalekte’ (Nederlands Catalecten: een verzameling fragmenten uit oude werken) of ‘selfplekspertief’zoals de originele titel luidt.
.
eigenplekspertief
.
om met Descartes te spreken:
het ik is het spook
in de nachtmachine
van het gedicht
.
en als die gedachte
begint te dagen op papier
komt de nachttijding
als beweging
.
pats-boem in het kaartenhuis van hier-kiep-kiep
.
selfplekspertief
.
om met Descrates te praat:
die ek is die spook
in die nagmasjien
van die gedig
.
en wanneer daardie gedagte
dag word op papier
beland die nagtyding
as beweging
.
kaplaks in die hierkiepkiep se kaartehuis
.
Weerzien
Irina Ratoesjinskaja
.
Hoewel ik soms de neiging heb om alles wat Russisch is te willen vermijden door het brute regime dat daar heerst, merk ik toch ook dat juist de Russische poëzie me blijft bekoren. Zolang deze ver weg blijft van alles wat politiek is (en dat is in de meeste gevallen zo) en je gedichten van Russische dichters op zijn merites kan beoordelen, valt er veel moois te lezen en te genieten.
Een voorbeeld daarvan is de dichter Irina Ratoesjinskaja (1954-2017). Ze werd geboren in Odessa (wat nu in de Oekraïne ligt maar toen deel uit maakte van de Sovjet Unie) waar ze studeerde (natuurkunde). De familie van haar moeder was afkomstig uit Polen: haar overgrootvader van moederskant werd kort na de opstand van januari 1863 tegen de gedwongen dienstplicht in het Russische keizerlijke leger vanuit Polen naar Siberië gedeporteerd. Dit heeft haar gevormd want in 1982 werd Irina gearresteerd en beschuldigd van anti-Sovjet-agitatie omdat ze haar dichtbundels had geschreven en verspreid. Deze beschuldigingen waren zeer gekleurd. Irina schreef over mensenrechten, vrijheid en de schoonheid van het leven, zaken die genoeg waren om iemand in een strafkamp op te sluiten voor langere tijd.
Dat gebeurde dan ook, ze werd veroordeeld tot zeven jaar in een werkkamp onder streng regime (de maximum straf), gevolgd door vijf jaar interne ballingschap. Na drie en een half jaar gevangen te hebben gezeten, waarvan een jaar in eenzame opsluiting in een onverwarmde cel, terwijl de temperatuur in de winter daalde tot min 40 graden Celsius, werd ze op 9 oktober 1986 vrijgelaten, aan de vooravond van de top in Reykjavík, IJsland, tussen president Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov. Op het internationale PEN-congres in januari 1986 in New York werd een oproep gedaan tot vrijlating van Irina Ratoesjinskaja. Ratoesjinskaja was lid van de Internationale PEN, die haar situatie tijdens haar opsluiting in de gaten hield. In juli 1986 werd tijdens het zeventiende Poetry International festival te Rotterdam het jaarlijkse eregeld aan haar toegekend. Deze twee zaken hebben ongetwijfeld geholpen bij haar vrijlating.
Terwijl ze gevangen zat, bleef Ratoesjinskaja poëzie schrijven. Haar eerdere werken concentreerden zich meestal op liefde, christelijke theologie en artistieke creatie, niet op politiek of beleid, zoals haar aanklagers beweerden. Haar nieuwe gedichten, die in de gevangenis zijn geschreven, werden met een lucifer op zeep geschreven, waarna ze ze uit haar hoofd leerde om vervolgens te worden weggespoeld. In totaal ruim 150 gedichten. In 1987 verhuisde ze naar de Verenigde Staten waar ze tot 1989 zou blijven wonen. In 1987 werd haar de Russische nationaliteit ontnomen door de Russische overheid. Daarna woonde ze tien jaar in Londen waarna ze, na een jaar procederen in Rusland, in 1998 haar nationaliteit terugkreeg en terug verhuisde naar Rusland. Daar woonde ze tot ze overleed aan kanker in 2017.
In haar memoires ‘Gray is the Colour of Hope’ beschrijft ze haar gevangeniservaring. Haar latere gedichten vertellen over haar strijd om de ontberingen en verschrikkingen van het gevangenisleven te doorstaan. In 1987 verscheen in een vertaling van Kristien Warmerhoven, de bundel ‘Aan allen’ van Ratoesjinskaja. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Weerzien’.
.
Weerzien
.
We zullen wel nooit kunnen doorgronden
waarmee het lot ons morgen verblijdt.
We moeten koelbloedig blijven in nood,
en onze kalmte bewaren bij het afscheid.
Doe je best om te lachen, en kijk me recht aan-
opdat we dit beeld van elkaar bewaren!
Wij mogen onszelf nog niet laten gaan,
we zijn nog niet door de eerste ronde.
Ik mag nog niet als een volksvrouw gaan janken
op jouw schouder, die hard is van pijn.
Vijf minuten- dan sluiten ze me weer op
achter deuren van een nieuwe scheiding.
Rammel maar sleutels: onze ziel gaat niet kapot
aan een paar stempels op een retourbiljet!
Maar het ogenblik nadert- en als hoeveel eeuwen
tellen voor ons die vijf wrede minuten?
.
Poëzie in beweging
Poetry in motion en Paul Snoek
.
Op de website Ooteoote.nl (een litaraire website met het zwaartepunt op poëzie die ik zeer kan aanraden) is een van de categorieën Poetry in motion. In deze categorie zijn filmpjes te zien van gedichten. Een voorbeeld dat ik erg fraai vind is het filmpje van het gedicht ‘Memoires’van de Vlaamse dichter Paul Snoek (1933-1981). het aardige is dat het gedicht wordt voorgelezen door Paul Snoek zelf en dat de geluidseffecten en het filmpje gemaakt is door Marc Neys (ook wel bekend als Swoon). Het filmpje is daarnaast ook ondertiteld in het Engels voor de internationale liefhebbers van zijn poëzie.
Maar er staan vele leuke en interessante filmpjes op de site van Allen Ginsberg en T.S. Eliot tot Willem Bilderdijk en Chr. J. van Geel. Inmiddels al 415 filmpjes. Uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1984 nam ik het gedicht ‘Memoires’ over.
.
Memoires
.
Hoe is het mogelijk?
Oorspronkelijk had ik gehoopt
onopgemerkt doorheen het huis te gaan,
vermomd en overtollig als een mens
tussen de huizen en hun mensen.
En mijn verdriet te dragen alledaags
tot het doorschijnend werd
en draaglijk als daglicht.
Ik dacht dat het voldoende was
een nacht te snikken in een lang, dik bed
en eens tot op het hartsbeen door te huilen.
Maar neen.
Ik ben gewoon te wenen in de eerste persoon
en alleen.
Ik doe dus maar alsof ik glimlach
en met al mijn ledematen in mijn lichaam woon.
Hoe is het mogelijk
dat ik niet wist dat verdriet
van de liefde effent het felle reliëf
en dat het leven geen hoogtepunt is
maar een stilstand.
Toch is het jammer
dat er geen sluiktaal bestaat,
een gerie.ijke code,
waarin ik heimelijk kan schrijven
over het verschijnsel heimwee
en doen alsof ik schrijf over de maan,
ja, dikke boeken schrijf
over het zogezegde maanlicht.
Maar in werkelijkheid
over het huis dat ik bewoonde
en toch verlaten heb,
met in mijn merg de warmte
van nog zoveel toekomstig spijt.
Mijn huid wordt er wit van
en nog witter mijn huiver,
wanneer ik in heldere spiegels lees
de oude teksten over het oog.
Het porselein geworden oog.
Wanneer ik zie hoe duidelijk de sporen zijn
die mijn schaduw achterlaat in mijn verleden.
Mijn schaduw, mensen,
die van eenzaamheid
het lichaam van zijn drager
niet meer behoudt, niet meer herkent.
Een taal, zoals ik zei,
waarmee ik schrijven kan
over het hart en zijn termische traagheid.
Over de liefde
in het leegstaand huis van mijn geheugen.
Over mijn leven,
waarvan ik mij vaag de toekomst herinner.
.
Ik heb je lief
Nâzim Hikmet
.
Nâzim Hikmet (1902-1963) is de meest geliefde en gelezen dichter van Turkije. Met zijn poëzie veranderde hij het aanzien van de Turkse literatuur. Naast dichter was hij roman-, toneel- en memoiresschrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog begint hij in Istanboel gedichten te schrijven. Hij studeert politieke economie aan de universiteit en moet omwille van zijn communistische gedachtegoed uit Turkije vluchten. In 1928 keert hij terug en wordt in 1938 opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 jaar; zijn boeken zouden aanzetten tot ongehoorzaamheid en rebellie. In 1950 komt hij eindelijk vrij en vlucht naar de Sovjet-Unie. In 1963 sterft hij er en wordt in Moskou begraven.
Als dichter wilde Hikmet schrijven over de universele gevoelens, hij zei daarover: “Ik wil dat alles wat eigen is aan de mens ook eigen is aan mijn poëzie”. Hij schreef over de liefde, de dood, vrede en revolutie, vreugde en verdriet, hoop en hopeloosheid. Ook zei hij: “Als de lezer een gedicht wil lezen over het 1 meifeest dan moet hij bij mij zijn, en als hij een gedicht wil lezen over zijn onbeantwoorde liefde, dan moet hij ook mijn boeken lezen”, om zijn brede interesse en thematiek maar aan te geven.
Ik koos uit de bundel ‘De mooiste gedichten van Nâzim Hikmet’ uit 2007 een liefdesgedicht getiteld ‘Ik heb je lief’ geschreven op 27 augustus 1960.
.
Ik heb je lief
.
Zoals men brood in zout dipt en eet, zo heb ik je lief,
zoals ik ’s nachts, door koorts uit mijn slaap gehaald,
mijn brandende mond aan de waterkraan druk, zo
[heb ik je lief,
zoals men een zwaar pakje van de post waar men inhoud, noch
[afzender van kent,
haastig, blij en nieuwsgierig opent, zo heb ik je lief,
zoals ik voor de eerste keer over de oceaan zou vliegen
[zo heb ik je lief,
zoals de avond zacht over Istanbul valt
en me ontroert, zo heb ik je lief,
zoals ik zou roepen ‘Goddank, we leven!’, zo heb ik je lief.
.








