Site-archief

Wat de voorzitter tegen Tom zei

Basil Bunting

.

Op zoek naar stromingen binnen de poëzie kwam ik een mij nog onbekende stroming tegen; Het Objectivisme. Objectivistische poëzie is een stroming in de Amerikaanse poëzie, vooral prominent in de jaren ’30 van de vorige eeuw, waarbij dichters de nadruk leggen op een directe, concrete beschrijving van de werkelijkheid, zonder al teveel nadruk op abstracte ideeën of emoties. Ze gebruiken een eenvoudige, vaak zakelijke taal en richten zich op het presenteren van objecten en gebeurtenissen zoals ze zijn, zonder ze te interpreteren of te symboliseren. Bekendste dichters die tot deze stroming behoren zijn Louis Zukofsky, William Carlos Williams, Charles Reznikoff.

Een van Engelse dichters uit die stroming was de modernistische dichter Basil Cheesman Bunting (1900-1985). Zijn reputatie werd gevestigd met de publicatie van het lange gedicht ‘Briggflatts’ in 1966, algemeen beschouwd als een van de belangrijkste prestaties van de modernistische traditie in het Engels. Bunting had een levenslange interesse in muziek, wat hem ertoe bracht de sonische kwaliteiten van poëzie te benadrukken, met name het belang van het hardop voorlezen van poëzie: hij was een volleerd voorlezer van zijn eigen werk. Zijn poëzie werd gepubliceerd in de Objectivist- uitgave van ‘Poetry magazine’, in de ‘Objectivist Anthology’ en in Ezra Pounds ‘Active Anthology’.

Bunting debuteerde in 1930 met in een eigen beheer uitgegeven bundeltje met de Latijnse titel ‘Redimiculum Matellarum’ (Een ketting van kamerpotten) een pamfletcollectie van dertien gedichten geschreven tussen 1925 en 1929. Zijn debuut als publicerend dichter kwam veel later in 1950 toen de bundel ‘Poems’ verscheen. In 1967 publiceerde Bunting de bundel ‘What the chairman Told Tom’. Uit die bundel vertaalde ik het titelgedicht.

.

Wat de voorzitter tegen Tom zei

.

Poëzie? Het is een hobby.
Ik rijd modeltreinen.
Meneer Shaw daar fokt duiven.

Het is geen werk. Je zweet niet.
Niemand betaalt ervoor.
Je zou reclame kunnen maken voor zeep.

Kunst, dat is opera; of repertoire –
The Desert Song.
Nancy zat in het refrein.

Maar om twaalf pond per week te vragen –
getrouwd, toch? –
je durft wel.

Hoe zou ik een busconducteur
in de ogen kunnen kijken
als ik je twaalf pond betaalde?

Wie zegt trouwens dat het poëzie is?
Mijn tienjarige dochter
kan het én rijmen.

Ik krijg drieduizend pond, onkostenvergoeding,
een auto, vouchers,
maar ik ben accountant.

Ze doen wat ik ze zeg,
mijn bedrijf.
Wat doe jij?

Vieze woordjes, vieze lange woorden,
het is ongezond.
Ik wil me wassen als ik een dichter ontmoet.

Het zijn communisten, verslaafden,
allemaal delinquenten.
Wat jij schrijft is rotzooi.

Meneer Hines zegt het, en hij is een schoolleraar,
hij zou het moeten weten.
Ga werk zoeken.

.

How the worst day in my life became the best

Inzichten in moderne poëzie

.

Poëzie heeft altijd de kracht gehad om emoties op te roepen en nieuwe perspectieven te bieden, maar breekt nu vaak met traditionele formats zoals vaste versvormen en academische discussies. Hedendaagse dichters lopen voorop in deze verandering en creëren een taal en een vorm die direct aansluit bij persoonlijke ervaringen en thema’s weerspiegelt die resoneren met ons dagelijks leven. Ik heb hier al vaker over geschreven en hoewel ik, je hebt nu eenmaal je voorkeuren, als schrijver en dichter soms moeite heb met deze nieuwe vormen, kan en durf ik ze ook te omarmen. Want poëzie leeft en is organisch. Poëzie is in haar lange geschiedenis nooit statisch geweest en dat is denk ik één van de redenen dat poëzie nog steeds springlevend is.

Deze transformatie gaat niet alleen over nieuwe manieren om poëzie te delen en ervan te genieten; het is een herdefiniëring van de essentie ervan en de rol die het speelt in ons leven van alledag. Poëzie blijft ons raken, onze gedachten prikkelen en ons helpen het gewone op een buitengewone manier te zien. In navolging van de woorden van Dylan Thomas kan poëzie nog steeds een lach, een traan, stilte of zelfs een spontane noot opwekken. Of je nu op zoek bent naar inspiratie, troost of gewoon een connectie, ook de hedendaagse poëzie biedt voor elke stemming en elk moment wel iets.

De tijden zijn veranderd en hoewel de literaire kernwaarde van poëzie behouden blijft, zijn de vorm en het format ervan dramatisch geëvolueerd. Neem bijvoorbeeld het werk van Atticus, het pseudoniem van een anonieme Canadese dichter. Hij schrijft  poëzie, epigrammen en aforismen met thema’s als liefde, relaties en avontuur. In 2016 werd Atticus door het tijdschrift Teen Vogue uitgeroepen tot de #1 dichter om te volgen . In 2022 noemde The Times Atticus ‘Byron voor de Instagram-generatie’ en datzelfde jaar werd hij door Galore Magazine uitgeroepen tot ‘de meest tatoeëerbare dichter ter wereld’. Een ander voorbeeld van een Instagramdichter die door dit medium beroemdheid verkreeg is natuurlijk Rupi Kaur.

Maar er is ook kritiek op zijn poëzie, die als generiek en repetitief wordt omschreven. De inhoud van zijn poëzie wordt eveneens bekritiseerd als manipulatief, vooral in de context van zijn publiek dat voornamelijk uit tienermeisjes bestaat. Colin Yost, is een criticus van Atticus en heeft hem omschreven als een ‘dief’ en een ‘toe-eigenaar van oude klassiekers’. En daar kun je van alles van vinden maar door de eeuwen heen hebben dichters gejat en geleend van voorgangers. De postmodernistische dichters maken juist en graag gebruik van teksten, delen van teksten en woorden van hun voorgangers.

Een ander voorbeeld is Andrea Gibson (1975), een Amerikaanse dichter en activist, die zich in zijn gedichten richt zich op gendernormen , politiek, sociale rechtvaardigheid en LHBTQ-onderwerpen. Gibson gebruikt genderneutrale voornaamwoorden , met name zij/hen/hun. Veel van hun gedichten gaan over genderidentiteit. Gibson heeft over gender gezegd: “Ik identificeer me niet per se binnen een genderbinair systeem. Ik heb me in mijn leven nooit echt een vrouw gevoeld en ik heb me zeker nooit een man gevoeld. Ik bekijk gender op een spectrum en ik voel ergens op dat spectrum dat niet aan een van beide kanten daarvan landt.” In Nederland en Vlaanderen zijn er ook dichters die zich specifiek of óók richten op de LHBTQ gemeenschap of schrijven over gender. Voorbeelden beschreef ik al hier, hier en hier.

Een laatste voorbeeld is Phil Kaye een Japans-Amerikaanse spoken word dichter, schrijver en filmmaker.  Phil Kaye werd geboren in Californië als zoon van een Japanse moeder en een Joods-Amerikaanse vader. Als kind sprak Kaye thuis bijna uitsluitend Japans, totdat hij op vijfjarige leeftijd naar een Amerikaanse kleuterschool werd gestuurd. Kaye’s familie, samen met zijn Japanse en Joodse afkomst, zijn terugkerende thema’s in zijn latere werk. Naast zijn poëzie is Kaye een voormalig docent van wekelijkse poëzieworkshops in zwaarbewaakte gevangenissen. Hij werd benoemd tot hoofdcoördinator van Space in Prisons for the Arts and Creative Expression (SPACE), een organisatie die gratis kunstworkshops aanbood aan gedetineerden.

Moderne dichters, moderne poëzie, met thema’s als liefde, identiteit, sociale rechtvaardigheid, gender en persoonlijke groei. Ieder van hen brengt een eigen stem en weet thema’s levendig te verwoorden. Hun werk gaat verder dan traditioneel lezen, ze brengen een ervaring die lezers weet te raken. Zoals het gedicht ‘How the Worst Day of My Life Became the Best’ van Andrea Gibson, uit ‘You Better Be Lightning’ uit 2021.

.

How the Worst Day of My Life Became the Best

.

“When you are trapped in a nightmare, your motivation to awaken will be so much greater than that of someone caught up in a relatively pleasant dream.”
—Eckhart Tolle

.

When I realized the storm
was inevitable, I made it
my medicine.

Took two snowflakes
on the tongue in the morning,
two snowflakes on the tongue
by noon.

There were no side effects.
Only sound effects. Reverb
added to my lifespan,
an echo that asked—

What part of your life’s record is skipping?
What wound is on repeat?
Have you done everything you can
to break out of that groove?

By nighttime, I was intimate
with the difference
between tying my laces
and tuning the string section

of my shoes, made a symphony of walking
away from everything that did not
want my life to sing.

Felt a love for myself so consistent
metronomes tried to copyright my heartbeat.

Finally understood I am the conductor
of my own life, and will be even after I die.
I, like the trees, will decide what I become:

Porch swing? Church pew?
An envelope that must be licked to be closed?
Kinky choice, but I didn’t close.

I opened and opened
until I could imagine that the pain
was the sensation of my spirit
not breaking,

that my mind was a parachute
that could always open
in time,

that I could wear my heart
on my sleeve and never grow
out of that shirt.

That every falling leaf is a tiny kite
with a string too small to see, held
by the part of me in charge
of making beauty
out of grief.

.

Poetry of people

Jalal ad-Din Rumi

.

In het Wereldmuseum in Amsterdam is momenteel de tentoonstelling te zien ‘Poetry of the People’, waarin de dichtkunst met impact uit West Azië en Noord Afrika te zien is.  Poëzie is de belangrijkste kunstvorm in de regio’s, omdat dit een stem geeftaan emoties, volgens conservator Sarah Johnson, die de gedichten selecteerde. Bij elk gedicht is een afscheurblok geplaatst, zodat bezoekers hun favoriete gedichten (in vertaling) mee naar huis kunnen nemen. Dat is een traditie in de voornoemde culturen. Maar het verwijst ook naar een persoonlijk notitieboekje van Mohammad Ebrahim waarin hij in de 19e eeuwzijn favoriete Perzische gedichten opschreef.

In de tentoonstelling zijn gedichten opgenomen van Abu al-Qasim al-Shabbi, Dunya Mikhail, Forough Farrokhzad, Mahmoud Darwish, Nazim Hikmet en Rumi, in verschillende talen als Arabisch, Grieks, Hebreeuws, Perzisch, Tamazight en Turks. Aan het einde van de tentoonstelling krijgt de bezoeker de kans om zelf een gedicht of tekening achter te laten door het met een knijper aan een oranje draad te hangen. Dit verwijst weer naar een oude Arabische traditie waarbij zeven gedichten van de bekendste dichters uit de 6e eeuw aan de muren werden gehangen van de Kaäba in Mekka. De gedichten werden uitgekozen om hun uitzonderlijke kwaliteit.

De tentoonstelling begint met een gedicht van Jalal ad-Din Rumi (1207-1273). In 2007 zette Unesco zijn gedachtegoed op de werelderfgoedlijst. Voor de wereldwijde waardering van zijn lessen, de bewondering voor hem als vooruitziend denker, zijn ideeën die grenzen overschrijden tussen godsdiensten én nog steeds van grote betekenis zijn. Nog steeds worden spiritueel leiders en muzikanten geïnspireerd door Rumi’s teksten. Zo gebruikte Coldplay’s Chris Martin de tekst van het gedicht ‘The Guest House’ (vertaald door de bekende Rumi-vertaler Coleman Barks) in het liedje Kaleidoscope, als troost voor zijn break-up met Gwyneth Paltrow.

.

The Guest House

.

This being human is a guest house.
Every morning a new arrival.

A joy, a depression, a meanness,
some momentary awareness comes
as an unexpected visitor.

Welcome and entertain them all!
Even if they’re a crowd of sorrows,
who violently sweep your house
empty of its furniture,
still treat each guest honorably.
He may be clearing you out
for some new delight.

The dark thought, the shame, the malice,
meet them at the door laughing,
and invite them in.

Be grateful for whoever comes,
because each has been sent
as a guide from beyond.

.

Poëzie apotheek

Walk-in Poetry Pharmacy

.

Via Loes van Vliet kreeg ik een link (via Instagram) over een bijzonder initiatief op poëziegebied. The Walk-in Poetry Pharmacy, of de poëzie Apotheek. Hier krijgen klanten in plaats van slaappillen en multivitaminen recepten aangeboden van Derek Walcott en Elizabeth Bishop. Toen ik hiervan hoorde moest ik meteen denken aan het bericht dat ik schreef over poëzie als therapie  en het bericht over The Emergency Poet Deborah Alma die ook aan de poëzie apotheek verbonden is. In het verlengde hiervan kun je de poëzie apotheek zien. 

Sinds 2011 verspreiden zij poëzie vanuit hun vintage ambulance als Nooddichter op festivals, congressen, bij ziekenhuizen en zorginstellingen, bibliotheken en scholen, met onder de aangebouwde luifel een poëzieapotheek van gedichten-in-pillen.

De impuls voor dat project was om een ​​voertuig te zijn voor poëzie die zou worden afgeleverd aan mensen die er normaal gesproken niet mee in aanraking komen; om uitnodigend en niet intimiderend te zijn en om de wijdverbreide perceptie tegen te gaan dat poëzie ‘moeilijk, obscuur en niet voor mij is weggelegd’.

Walcott en Bishop geloven dat poëzie heel veel kan doen om een ​​stemming te evenaren of te veranderen, en op vele manieren kan bijdragen aan een goede geestelijke gezondheid. De Poëzieapotheek was voor hen een manier om de ambulance te parkeren en de therapeutische effecten van poëzie onder één dak te brengen, met de nadruk op welzijn en inclusiviteit. Het theater van de ambulance was dus de insteek. Centraal daarin heeft altijd intelligente poëzie van goede kwaliteit gestaan. De Poëzieapotheek zet dit theaterelement, deze luchtige aanpak, voort en er is voor ieder wat wils.

’s Werelds eerste Poëzieapotheek ooit, die kant-en-klare recepten, literaire geschenken en boeken aanbiedt voor alle emotionele kwalen. Deze poëzie apotheek is gevestigd in een  prachtige Victoriaanse winkel in het kleine stadje Bishop’s Castle, in Shropshire. Naast poëzie recepten en pillen met poëzie zijn er bundels en gedichten te koop maar is er ook een koffie corner en worden er tal van activiteiten georganiseerd vanuit deze poëzie apotheek.  Ook in Londen is inmiddels een vestiging en nog wel op Oxford Street. De winkels worden gerund door vaste krachten en vrijwilligers (vaak dichters).  Inmiddels is er ook een boek met gedichten-recepten gepubliceerd bij Penguin Books geschreven door William Sieghart.

Uit ‘The Emergency Poet’ het medicijn tegen ouder worden, tegen het gevoel dat ouder worden een vreselijke ervaring is. Een gedicht getiteld ‘Getting older’ van Elaine Feinstein.

.

Getting Older

.

The first surprise: I like it.
Whatever happens now, some things
that used to terrify have not:

.
I didn’t die young, for instance. Or lose
my only love. My three children
never had to run away from anyone.

.
Don’t tell me this gratitude is complacent.
We all approach the edge of the same blackness
which for me is silent.

.
Knowing as much sharpens
my delight in January freesia,
hot coffee, winter sunlight. So we say

.
as we lie close on some gentle occasion:
every day won from such
darkness is a celebration.

.

Verbindingen

Sparrow

.

In de Volkskrant van donderdag jongstleden begint columnist Frank Heinen met een anekdote over een dichter Michael Gorelick genaamd, die dacht dat het aan zijn naam lag dat hij geen goede poëzie schreef. Vanaf dat moment ging hij als dichter door het leven als Sparrow. Vervolgens schrijft hij over de Barkley Marathon (naar aanleiding van een bericht in de krant waarin verslag werd gedaan van deze marathon  die je ‘in een staat van een door uitputting vermenigvuldigde desoriëntatie brengt’) en hij koppelt dat weer aan het zien van afschuwelijke beelden op internet (over de marteling van de verdachten van de aanslag in Moskou) bewust en onbewust omdat je door social media er moeilijk aan kunt ontkomen. Een knap staaltje gebeurtenissen verbinden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Tot zijn conclusie waarbij hij weer terugkeert bij de dichter.

Zijn conclusie is dat net als in een (Barkley) marathon iedereen in een oorlog op eigen houtje verdwaald raakt. In de feiten en de vooruitzichten, in de kwaadheid en het mededogen en de vrees die alles met zich meebrengt. Hij schrijft: “Om je te kunnen blijven oriënteren en waar mogelijk te ontdwalen, kun je die gruwelijke beelden volgens mij beter mijden. Niet opzoeken, niet aanklikken, niet doorsturen`. Van geweld dat bedoeld is voor consumptie word je weinig wijzer.”

Hierna verwijst hij naar een zin in een gedicht van Sparrow: ‘This poem / replaces all my /  previous poems’. Je begrijpt dat dit mijn nieuwsgierigheid aan het werk zette. Sparrow (of Michael Gorelick dus) werd geboren in 1953 en is een Amerikaans dichter, activist en muzikant. Als lid van de in New York gevestigde literaire groep ‘The Unbearables’ heeft Sparrow verschillende poëziebundels gepubliceerd bij Soft Skull Press , evenals chapbooks in samenwerking met het St. Mark’s Poetry Project Ook was hij redacteur van het literaire tijdschrift Big Fish. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder andere ‘The New Yorker’, ‘The Quarterly’, en ‘The New York Times’.

De regels die Frank Heinen citeerde komen uit het gedicht ‘Poem’ en het is feitelijk het hele gedicht. Daarom wil ik hier graag een ander gedicht van Sparrow delen dat gepubliceerd werd in ‘The Sun’ literair magazine getiteld ‘Santa’.

.

santa

.

My daughter and I saw a black Santa Claus doll in the window of a store.

“Santa Claus isn’t black,” Sylvia said. “Santa Claus is white.”

I was in a terrible position. How could I deny the whiteness of Santa without denying the idea of a unique and singular Santa Claus? Should I say that Santa Claus is really black, but that the white elite has suppressed this information? Should I tell her that no one really knows what color Santa is, because he lives at the North Pole, and no one has ever met him? But why, then, do all those children’s books depict him as white?

“Yes, Santa is really white,” I said with a sigh, defeated by the sadistic racism of Christmas.

.

Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd

Edna St. Vincent Millay

.

Dichter en toneelschrijver Edna St. Vincent Millay (1892-1950) ken ik sinds ik in ‘Ter ere van de goedertieren maan’ uit 1978 van Herman de Coninck een gedicht van haar las dat Herman had vertaald. De hele bundel bestaat uit vertalingen van De Coninck van het werk van St. Vincent Millay. Zij was een opmerkelijke en bijzondere vrouw en dichter. Een prominent literatuurcriticus noemde haar  ‘een van de weinige dichters die in onze tijd in het Engels schreef, noemde en die zoiets als de status van grote literaire figuren had bereikt.’

In 1923 won ze de Pulitzer-prijs voor poëzie en was daarmee de eerste vrouw die die prestigieuze prijs won. In In 1943 was Millay de zesde persoon en de tweede vrouw die de Frost Medal ontving voor haar levenslange bijdrage aan de Amerikaanse poëzie. Schrijver en dichter Thomas Hardy (1840-1928) zei dat Amerika twee grote trekpleisters had: de wolkenkrabber en de poëzie van Edna St. Vincent Millay.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat haar poëzie en haar leven nog steeds tot de verbeelding spreken. Ans Bouter kreeg een bronzen medaille Schönste Bücher aus aller Welt, Leipzig 2017, voor haar bundel ‘Dwars vers’. In deze bundel staan vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay en Emily Dickinson. Ook op haar website zijn verschillende vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay te vinden, waaronder het gedicht ‘Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd’ of  ‘Time does not bring relief; you all have lied’.

.

Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd

Tijd heelt geen wonden, wie heeft dat beweerd
Die leugens dat de pijn wel ooit verdwijnt
Ik mis hem als de regen zachtjes dreint
Ik heb hem nodig als het tij zich keert
De oude sneeuwlaag smelt, desintegreert
Vermolmde blaadjes geuren op het plein
Maar hoe verbitterd liefde ook mocht zijn
Mijn hart blijft vol ervan, ‘t wordt niet verteerd
Er zijn wel honderd plekken die ik mijd
Zo allesoverheersend is hij daar
En als ik opgelucht iets rustigs vind
Waar hij nooit straalde, niemand werd verblind
Zeg ik, hier doet niets denken aan die tijd
En voel hem als ik in de verte staar

.

Time does not bring relief; you all have lied

Time does not bring relief; you all have lied
Who told me time would ease me of my pain!
I miss him in the weeping of the rain;
I want him at the shrinking of the tide;
The old snows melt from every mountain-side,
And last year’s leaves are smoke in every lane;
But last year’s bitter loving must remain
Heaped on my heart, and my old thoughts abide.
There are a hundred places where I fear
To go,—so with his memory they brim.
And entering with relief some quiet place
Where never fell his foot or shone his face
I say, “There is no memory of him here!”
And so stand stricken, so remembering him.

.

Gedichten uit de grote oorlog

Richard Aldington

.

Van Sinterklaas, ja daar doen we bij mij thuis nog aan, kreeg ik een heel leuk, mooi uitgegeven en klein boekje ‘Poems of the great war’ an anthology 1914-1918, uitgegeven in de serie RP Minis (met andere titels als Oscar Wilde en Charles Dickens bijvoorbeeld).

Dit kleine bundeltje bevat bijna 50 memorabele gedichten van enkele van de beste schrijvers van die tijd: Rupert Brooke, Siegried Sasson, Wilfred Owen, Ivan Gurney, Isaac Rosenberg, Richard Aldington, Edward Thomas en nog veel meer. Hun gedichten geven op levendige wijze uitdrukking aan de verwoestingen van de oorlog aan de frontlinie en behoren tot de krachtigste en aangrijpendste werken van de twintigste eeuw.

Een van deze dichters, Richard Aldington (1882-1962), was een Engelse schrijver en dichter. Aldington was vooral bekend om zijn poëzie uit de Eerste Wereldoorlog en ‘Death of a Hero’ uit 1929.  Zijn biografie uit 1946, Wellington, werd bekroond met de James Tait Black Memorial Prize.

Uit dit charmante bundeltje nam ik het gedicht ‘Bombardment’ dat Richard Aldington in 1915 schreef. Voor het gemak vertaalde ik het gedicht en voegde het toe.

Bombardment

.

Four days the earth was rent and torn
By bursting steel,
The houses fell about us;
Three nights we dared not sleep,
Sweating, and listening for the imminent crash
Which meant our death.

.

The fourth night every man,
Nerve-tortured, racked to exhaustion,
Slept, muttering and twitching,
While the shells crashed overhead.

.

The fifth day there came a hush;
We left our holes
And looked above the wreckage of the earth
To where the white clouds moved in silent lines
Across the untroubled blue.

.

Bombardement

.

Vier dagen lang was de aarde verscheurd en uiteen getrokken
door het barsten van staal,
vielen de huizen om ons heen;
drie nachten durfden we niet te slapen,
zwetend en luisterend naar de naderende crash
die onze dood betekende.

.

De vierde nacht sliep elke man,
zenuwgekweld, tot uitputting gebracht,
mompelend en trillend,
terwijl de granaten boven hun hoofd neerstortten.

.

De vijfde dag kwam er een stilte;
we lieten onze gaten achter
en keken boven het puin van de aarde
naar waar de witte wolken in stille lijnen bewogen
over het onbezorgde blauw.

.

Hummer

I know a Man

.

In een artikel over Hummers, je weet wel die obsceen grote, benzine slurpende wagens uit de Verenigde Staten, las ik een zin uit een gedicht van Robert Creeley. De regel ‘why not, buy a goddamn big car’ past als geen ander op dit bakbeest van een wagen.

Robert Creeley (1926 – 2005) was een Amerikaans dichter en schrijver die meer dan zestig boeken schreef. Hij wordt meestal geassocieerd met de Black Mountain Poets, een groep dichters in het midden van de vorige eeuw die zich hadden vernoemd naar de plaats waar ze naar college gingen (Black Mountain College) in North Carolina. De Black Mountain Poets waren avant-garde en postmoderne dichters. Andere leden van deze groep waren onder andere Larry Eigner, Robert Duncan, Ed Dorn, Paul Blackburn, Hilda Morley, John Wieners en Jonathan Williams. Daarnaast was hij bevriend met Allen Ginsberg.

In 1950 publiceerde Charles Olson zijn baanbrekende essay ‘Projective Verse’. Hierin riep hij op tot een poëzie van ‘open veld-compositie’ om traditionele gesloten poëtische vormen te vervangen door een geïmproviseerde vorm die precies de inhoud van het gedicht zou moeten weerspiegelen. Deze vorm zou gebaseerd zijn op de regel, en elke regel moest een eenheid zijn van adem en uiting. De inhoud zou bestaan uit ‘één waarneming, onmiddellijk en direct (leidend) tot een verdere waarneming’.

Creeley was naast schrijver en dichter werkzaam als Professor of Poetry and the Humanities aan de State University of New York in Buffalo. Hij  ontving voor zijn werk de Lannan Foundation Lifetime Achievement Award.

In het gedicht ‘I Know a Man’ van Creeley komt het postmoderne en avant-gardistische terug in het willekeurig terugbrengen van woorden zonder klinkers. Het gedicht komt uit de bundel ‘Selected Poems’ uit 1991.

.

I Know a Man

.

As I sd to my
friend, because I am
always talking,—John, I
.
sd, which was not his
name, the darkness sur-
rounds us, what
.
can we do against
it, or else, shall we &
why not, buy a goddamn big car,
.
drive, he sd, for
christ’s sake, look
out where yr going.
.

Niet in goede doen

Charles Bukowski

.

Ik lees vrijwel dagelijks poëzie, in allerlei stijlen en vormen, vrij en vast. En soms heb ik dan ineens de behoefte aan een vaste waarde in mijn poëtische leven, een dichter waar ik altijd van geniet, die zegt waar het op staat, die geen blad voor de mond neemt, niet met meel in de mond spreekt, die geen meer gelaagde gedichten schrijft (hoe prachtig die ook zijn) en die me altijd weer weet te verassen met zijn keuze in onderwerpen. Ik heb het hier over de dichter en schrijver Charles Bukowski (1920-1994) die in een interview op de vraag hoe hij dacht over het beeld dat mensen in Amerika van hem hebben antwoordde:  “O, dat, wel, het is nogal overdreven – dat ik een harde ben, dat ik met alle vrouwen in en uit bed spring, dat soort dingen. Ze zijn een beetje achter op de tijd met mij. Ik deed zoiets wel eens, tot op zekere hoogte, maar in het algemeen is dat zwaar overdreven. Ze vergroten uit wat ik ben, wat ik deed, wat ik doe.”

Wat zeker niet overdreven is, is het dichter- en schrijverschap van Bukowski, los van de periode waarin je (ik) hem lees, ik word altijd vrolijk van zijn gedichten. Dit gedicht ‘Bad form’ of ‘niet in goede doen’ komt uit de bundel ‘Betting on the Muse’ uit 1996. De vertaling is van Manu Bruynseraede

bad form

.

the famous actor sat at the table with

his friends and the friends of the owner

of the horse

who was to run in the big race.

everybody had purchased tickets on the

owner’s horse.

they sat together and watched the

race.

the owner’s horse ran

badly, he ran

last.

some moments passed,

then the famous actor took his

stack of tickets

and tossed them down in front of the

owner.

they were spread there upon the white

tablecloth.

I no longer liked any of the movies

I had seen the famous actor

in.

I no longer liked the famous

actor.

I left the table.

I left the Director’s Room.

I took the elevator down and out of

there.

I walked across to the

grandstand area

to where the non-famous

poor people were

and they were beautiful,

they had faces like

flowers

and I stared at them,

drinking in their

voluptuous

normalness.

niet in goede doen

.

De beroemde acteur zat aan tafel met zijn vrienden

en de vrienden van de eigenaar van het paard

dat zou gaan rennen in de grote wedstrijd.

Iedereen had kaartjes gekocht

voor het paard van de eigenaar.

Ze zaten bij elkaar en volgden

de wedstrijd.

Het paard van de eigenaar rende

niet goed, het

kwam als laatste.

Enkele ogenblikken gingen voorbij,

toen haalde de beroemde acteur

de stapel kaartjes boven

en gooide ze neer voor de eigenaar.

Daar lagen ze uitgespreid op het

witte tafellaken.

Ik hield niet meer van alle films

waarin ik de beroemde acteur

had zien spelen.

Ik hield niet meer

van de beroemde acteur.

Ik verliet de tafel.

Ik verliet de Directeurskamer.

Ik nam de lift naar beneden

weg van daar.

Ik stak over naar de plaats van de tribunes

waar de niet-beroemde arme mensen zaten

en ze waren mooi,

ze hadden gezichten als bloemen

en ik keek naar hen

en dronk

in hun wellustige

normaalheid.

.

St. Patrick’s day

Ierse ansichtkaarten

.

St. Patrick’s Day (of zoals de Ieren zeggen Lá Fhéile Pádraig) is de nationale feestdag van Ierland, Noord-Ierland, Montserrat en de Canadese provincie Newfoundland en Labrador. De feestdag valt op 17 maart, waarbij men de beschermheilige van het land, Saint Patrick, herdenkt. Overal in Ierland wordt dit uitbundig gevierd met activiteiten, openluchtconcerten, kermis, een grote optocht en vuurwerk bij de rivier de Liffey in Dublin. Groen is de kleur die met het festival wordt geassocieerd. Feestgangers dragen meestal groene kleding en hoedjes.

Een andere traditie is het versturen van St. Patrickdays ansichtkaarten. Op deze kaarten staan vaak wensen maar er zijn er ook met gedichten. Over de shamrock,  het Ierse nationale symbool. De shamrock is een jonge, nog witte, klaverplant met drie blaadjes. Maar ook de Leprechauns (een soort Ierse kabouter) komt vaak in de gedichten voor. Zoals in het onderstaande voorbeeld.

.

The Leprechauns are marching

.

The Leprechauns are marching,
They’re marching down the hall,
They’re marching on the ceiling,
They’re marching on the wall.
They’re marching two by two,
And now it’s four by four,
You say you still can’t see them?
Move back! Here come some more!
The leprechauns are marching,
I think it’s three by three.
Just close your eyes and try now
To visualize with me.
Their merry little feet
Will never miss a beat.
They’re very tricky fellows.
Look out! They’re under the sheet!

.