Maandelijks archief: augustus 2016
Over god op zondag
Rogi Wieg
.
Zondag dus de dichter van de maand augustus Rogi Wieg. Uit het voorwoord van ‘Even zuiver als de ongeschreven brief’:”…Een wereld waarin Wieg God van alles kon verwijten en dan weer even zelf god werd..” Zoals in het gedicht ‘Een huilend , sidderend blad’ uit de, in Extaze na zijn overlijden gepubliceerde, gedichten uit 2015.
.
Een huilend, sidderend blad
.
De fysicus zegt dat ik niet echt ben,
een hologram. Toch zoekt God
mijn gezelschap om niet alleen te zijn.
.
God zoeken is een ding, maar door God
worden gezocht is iets heel anders. Het is groter.
.
De natuurkunde sluit Hem uit het universum,
multiversum, uit het holisme en het veld van
quantumwaarschijnlijkheden.
.
Het hiernamaals is zo een huilend, sidderend blad
aan een boom, het valt tussen de bladen
van een woordenboek.
.
Sommigen houden van poëzie
Wislawa Szymborska
.
Uit mijn boekenkast haal ik vandaag de bundel ‘Einde en begin’ van dichteres, winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur en de op foto’s immer innemend glimlachende Wislawa Szymborska (1923 – 2012). Hoewel haar oeuvre slechts uit zo’n 400 gedichten bestaat is haar roem en faam wereldwijd.
Ik koos voor het gedicht ‘Sommigen houden van poëzie’ omdat in dit gedicht zo mooi naar voren komt dat poëzie overal is en dat de vraag of je van poëzie houdt eigenlijk een onzinnige vraag is. Iedereen houdt van poëzie alleen zijn er maar weinig mensen zich bewust van die liefde.
.
Sommigen houden van poëzie
.
Sommigen –
ofwel niet allen.
Zelfs niet de meerderheid van allen, maar de minderheid.
De school waar het moet en de dichters zelf
niet meegerekend,
zullen dit er ongeveer twee op de duizend zijn.
.
Houden van –
maar van kippensoep met vermicelli kun je ook houden,
en van complimentjes en de kleur blauw,
van een oud sjaaltje,
van je verzetten,
van de hond aaien.
.
Poëzie –
alleen, wat is poëzie eigenlijk.
Op deze vraag is al
menig weifelend antwoord gegeven.
Maar ik weet het niet en daaraan houd ik me vast
als aan een reddende leuning.
.
Coda
Huub Beurskens
.
Schrijver, kunstschilder en dichter Huub Beurskens (1950) debuteerde in 1975 met ‘Blindkap’ waarna nog vele poëziebundels zouden volgen met als laatste bundel uit 2015 ‘De warmte van het hondje’. Daarnaast publiceerde hij verhalen, essays en romans. Beurskens was redacteur van de literaire tijdschriften ‘Het Moment’ (1986-1988) en ‘De Gids’.
Beurskens vertaalde verschillende auteurs naar het Nederlands maar werk van hemzelf werd ook vertaald naar het Engels, Duits, Frans, Italiaans, Japans, Hongaars, Tsjechisch en Servisch.
Voor zijn werk ontvang hij o.a. de Herman Gorterprijs, de Jan Campert-prijs en de VSB Poëzieprijs. Uit de bundel ‘Klein blauw aapje’ uit 1992 het gedicht ‘Najaarsbloei op Kreta’.
.
Najaarsbloei op Kreta
.
Ik wou ik had een klein blauw aapje dat ik vroeg ‘Wat raap
je?’
en dat het op mijn schouder sprong met louter krokus die
het plukte,
de geschiedenis zou ik ingaan als de onder het komende
minst gebukte.
.
met dank aan Wikipedia
Paard van Glas
Koen Stassijns
.
Fulltime dichter, vertaler, bloemlezer, performer en een veelgevraagd docent literaire creatie Koen Stassijns (1953) is een maatschappelijk betrokken dichter. Tijdens de oorlog in Kosovo vertaalde hij onder andere een bundel met moderne Albanese poëzie en met zijn jeugdvriend Ivo van Strijtem stelde hij diverse bloemlezingen samen.
Hij debuteerde in 1984 met ‘Ik hou niet van de dagen’ en in 1993 verschijnt de bundel ‘Paard van glas’. Van die bundel het titelgedicht.
.
Paard van glas
.
Een paard op een marktplein van glas.
Het kijkt naar zichzelf, dat kan onbewogen
omdat ik het zag. En wie begrijpt dat
bijvoorbeeld vandaag, plots voor zijn ogen
.
de poort van een landschap openwaait
en hij onvoorwaardelijk vrij door kan
draven, achter zijn spiegelbeeld aan?
Is dit een droom? En hoeven man en paard
.
maar tussen kop en schouders te gaan
schuilen als kooplui, die uitmuntend dromen
verruilen, hun hoop aan scherven slaan?
.
Wij nemen niets aan en grijpen de teugel,
tegendraads, bewogen voortaan onder glas,
waar altijd een beeld van een boom kon staan.
.
Jan Cremer
Verloren gedichten
.
Wie jan Cremer zegt, zegt ‘Ik, Jan Cremer’, deel twee van deze klassieker, ‘de Hunnen’ en waarschijnlijk ook zijn schilderkunst. Cremer heeft zelfs een eigen museum in Enschede.
Waar ik zeker niet aan dacht (omdat ik het niet wist) was Jan Cremer als dichter. Uit de summiere informatie voorin het kleine maar goed uitgegeven bundeltje ‘Verloren gedichten’ uit 2004, blijkt dat Jan Cremer al in 1957 debuteerde als dichter. Zeven jaar voor hij doorbrak als schrijver van ‘Ik, Jan Cremer’.
Zelfs bij een zeer goed gedocumenteerde website als http://www.dbnl.org/ geen woord over zijn poëzie. Het merendeel van de gedichten opgenomen in ‘Verloren gedichten’ komt dan ook uit de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw.
Een (klein) deel van de gedichten zijn in het Engels en waarschijnlijk geschreven in de tijd dat Cremer in Amerika woonde en werkte.
Achterop het bundeltje de volgende woorden van Seymour Kim: `Jan Cremer can rank unashamedly as the briljant illegitimate son of Louis-Ferdinand Céline, Henry Miller, Jean Genet and Maxim Gorski.’
De vroege poëzie van Cremer is niet wat je zou verwachten (rauw, expliciet) maar eerder melancholisch en zelfs een ietsje romantisch. Ik heb gekozen voor het gedicht ‘Emmastraat 10 Enschede’ (ik vermoed het geboorteadres van Jan) uit 1978 en een deel van zijn ‘cyclus poetry american style’uit 1969.
.
Emmastraat 10 Enschede
.
Ik ben hier de oude eik
en ik wacht
de donkere zomernacht
op de vuurvogel
met veren die licht geven
ooit overzag ik hier het slachtersveld
en hoorde ik ze schreeuwen
een laatste roep
verstomd galop
.
flitsende messen door weke kelen
hinniken gesmoord in zachte doodskreet
stampende vurige hengsten
werden aan mij vastgemaakt
steigerende onwil werd wreed bestreden
mijn stam was doordrenkt van paardebloed
mijn voet verdronk in zweet
zwepen werden op mij uitgemeten
de scherpte van het slachtmes in mijn schors gekerfd
gebleekte huiden hebben in mijn takken gehangen
het kabaal van de kraaien in mijn kruin
veulens hebben mij in wanhoop
aangesproken
.
ik ben hier de oude eik
en ik wacht
Horsa en Hengist hadden mij verlaten
in met bloed en mest doortrokken stro.
.
.
A staten Island Industrial engineer
who had known enemies
was blasted to death
when he turned
the ignition key in his car
touching off 10 sticks of dunamite
planted under the hood
.
Robert Lee Massie
scheduled to die in the gas chamber
for murder
has written to Governor Reagan
that he wishes
.
to be executed on schedule
.
Rogi Wieg
- Liefdesgedicht
.
Zondag dus een gedicht van de dichter van de maand augustus Rogi Wieg.
Robert Gabor Charles Wieg, een kind van Hongaarse immigranten, debuteerde in 1981 met de bundel Cis-trans. In 1987 kreeg hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor ‘Toverdraad van dagverdrijf’. Zijn afscheidsgedichten verschenen in het literaire tijdschrift ‘Extaze’. Uit deze bundel uit 1986 heb ik vandaag gekozen voor het gedicht ‘Liefdesgedicht’.
.
Liefdesgedicht
.
Dit is een jaar van ongemakken, lange
maanden waarin vreemde wendingen. Men
ziet het niet dat ik van heel dichtbij wat bange
uitdrukkingen heb. Het is ook dat ik niets verken,
.
niets werkelijk, geen stadsgedeelten voor een woord
dat teder is. Alsof mijn moedertaal
zich afsluit voor mijn dagverdrijf. De soort
van lichtval deze kleine dag bepaal
.
ik niet. Maar verder is er brood
zoals altijd en woordenboeken,
alfabet van wonderen. Of van een groot
.
verbruik van lettertekens, ik schrijf
toch dat ik van je houd,
al is het dat ik met mijn taal je hand verdrijf.
.
Evolutie
Mikhail Katsnelson
.
In 2013 gaf de Radboud Universiteit in Nijmegen ter gelegenheid van de uitreiking van de Spinozaprijs aan professor Mikhail Katsnelson, in opdracht van het bestuur van de universiteit, de bundel ‘Vijftien gedichten’ uit. Deze bundel bevat 15 gedichten in zowel het Russisch, het Engels als het Nederlands van theoretisch fysicus Mikhail Katsnelson. Deze vertrok in 2002 uit Rusland tegen wil en dank naar het westen. Met de Sovjet Unie was ook de grote natuurkunde traditie verkruimeld. In 2004 werd hij hoogleraar in Nijmegen. Naast zijn werk als hoogleraar blijkt Katsnelson ook poëzie te (kunnen) schrijven. Uit deze bundel het gedicht ‘Evolutie’.
.
Evolutie
.
De pijn en verveling van hen, die de Aarde vóór ons bevolkten
zijn door leem en steenkool bewaard, door kalksteen en zandsteen,
maar meer nog door olie. Misschien worden wij ooit olie
net zo, en vormen we brandstof voor nieuwe dieren,
wat zullen ze zich wel niet inbeelden, alsof ze verstand hebben.
We zullen hun leven vergiftigen, ongemerkt – ziedaar de wraak van
de overwonnenen.
.




















